Korte rente waarschijnlijk vaker hoger dan lange rente Omgekeerde rentestructuur Sinds eind vorig jaar kent ons land weer de -minder gebruikelijke en minder gewenste- situatie dat de korte rente hoger is dan de lange rente. Deze zogenaamde omgekeerde rentestructuur heeft gevolgen voor geldleners en beleggers, maar vooral ook voor banken: hun resultaten worden er negatief door beïnvloed. Met het wegvallen van de Europese grenzen, ook op financieel gebied, neemt de kans op zo'n rentestructuur toe. Veelal wordt gesproken over 'dè rente', maar beleggers en geldleners weten dat er niet slechts één rente is. Er is keus uit verschillende rentetypen, waarbij de looptijd het belangrijkste cri terium is. Het meest gebruikelijke is dat de 'korte' rente lager is dan de 'lan ge' rente. Op sommige momenten -zie ook de grafiek- geldt voor beide rentes een vrijwel gelijk percentage of is de korte rente zelfs hoger dan de lange. In die situaties wordt gesproken van een vlakke, respectievelijk omgekeer de rentestructuur. Dat laatste is sinds december 1990 weer aan de orde. De hoogte van de rente wordt niet alleen bepaald door vraag en aanbod, maar staat ook nadrukkelijk onder in vloed van de monetaire autoriteiten. Zo gebruikt de Nederlandsche Bank (DNB) het rente-instrument bij haar taak om de waarde van de gulden zo stabiel mogelijk te houden. Het gaat er daarbij enerzijds om in ons land een zo groot mogelijke stabiliteit van de prij zen te bereiken, anderzijds om het handhaven van een stabiele wissel koers van de gulden. De openheid van de Nederlandse economie maakt ons land kwetsbaar voor prijsstijgingen in het buitenland. Nederland heeft er daarom belang bij dat in onze buurlanden ook naar sta biele prijzen wordt gestreefd. In Duits land, onze belangrijkste handelspart ner. heeft de centrale bank een zeer goede reputatie op het gebied van in- flatiebestrijding. DNB heeft dan ook een aantal jaren geleden besloten de wisselkoers van de gulden te koppelen aan de Duitse mark om zodoende opti maal te profiteren van het Duitse anti- drs. E. Vos Algemeen Economisch Onderzoek inflatiebeleid. Hierdoor kan de waarde van de gulden beter worden gehand haafd. De Duitse centrale bank probeert de inflatie te bestrijden door het beper ken van de geldgroei via het hoog hou den van de rente op kortlopende lenin gen. De afgelopen jaren was dit mone taire beleid succesvol en dat heeft de financiële markten ervan overtuigd dat de inflatie en daarmee ook de lange rente in Duitsland laag zullen blijven. Enerzijds zorgt het monetaire beleid van de Duitse Bundesbank dus voor een relatief hoge korte rente, ander zijds heeft het een relatief lage lange rente tot gevolg. De kans op een vlak ke, of zelfs omgekeerde rentestructuur is hierdoor groot. Het koppelen van de gulden aan de mark betekent feitelijk het overnemen van de Duitse rentetarieven. De rente structuur in Nederland is dan ook voortdurend nagenoeg identiek aan de rentestructuur bij onze oosterburen. Stabiele wisselkoersen In de jaren zeventig was de rente structuur in Nederland zeer instabiel. Langere perioden met normale rente structuren werden afgewisseld met kortstondige perioden van zeer ge prononceerde omgekeerde rentestruc turen. De belangrijkste oorzaak van deze sterke schommelingen was het streven van DNB naar een stabiele wisselkoers. Tot 1973 bestond wereld wijd een systeem van vaste wissel koersen, waarbij de centrale banken verplicht waren in te grijpen bij fluctu aties van de koers. Dit ingrijpen deed DNB vooral door de korte rente te wij zigen. Na 1973 moest binnen de Euro pese 'slang', de voorloper van de wis selkoersafspraken binnen het Europe se Monetaire Stelsel (EMS), de koers van de gulden frequent worden verde digd. Sedert 1979 neemt Nederland deel aan het wisselkoersarrangement van het EMS. De doelstelling van deze overeenkomst is het creëren van een zone van monetaire stabiliteit in Euro pa. Vanaf 1983 heeft de rente in ons land zich rustig ontwikkeld en is de rentestructuur relatief stabiel en vrijwel steeds normaal geweest. Gedurende de tweede helft van 1989 ontstond Rentestructuur op 16 augustus 1991 in 10 9,5 9 rendementen op staatsobligaties deposito's tussen banken dag 1mnd 2mnd 3mnd 6mnd 12mnd 2jr (resterende) looptijd Rente-ontwikkeling in Nederland in (weekgemiddelden) Geldmarktrente Kapitaalmarktrente j fmamj j|a|s|o|n|d|j f|m|a|m|j j |a|s|o|n|d|j f|m|a|m|j j |a| 1989 I 1990 I 1991 6 Rabobank 9/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 6