Decentralisatie verandert financieel beheer gemeenten Gemeentefinanciën Het totaal van de inkomende en uitgaande geldstromen bij de Nederlandse gemeenten bedraagt meer dan f 50 miljard. Het beheer van die geldstromen ligt in handen van 647 gemeentebesturen. Door de voortschrijdende decentralisatie van overheidstaken worden de lokale geldstromen groter. De verantwoordelijkheid van de gemeenten voor de eigen inkomsten en uitgaven groeit evenzeer. Daarom wordt een efficiënt beheer van de plaatselijke geldstromen belangrijker. Dat gemeenten nu ook zelf de onroerend- goedbelasting gaan innen, onderstreept dat de lagere overheid steeds meer de financiële touwtjes in eigen handen krijgt. Voor het einde van dit jaar zou iede re gemeente de invordering van de on- roerend-goedbelasting zelf ter hand moeten hebben genomen. Begin vori ge maand besloot het rijk de uitkerin gen van de Bijzondere Bijstand geheel aan de gemeenten over te laten. Par keerboetes zijn geen strafrechtelijke aangelegenheid meer. Ze zijn omge vormd tot een gemeentelijke parkeer belasting en dat blijkt voor sommige gemeenten een flinke bron van inkom sten. De parkeergelden waren dat al. In de Tussenbalans kondigde de rege ring in het kader van de Sociale Ver nieuwing nog een aantal regelingen aan die in aanmerking komen voor de centrale uitvoering. Achtergrond van al deze decentrali satiemaatregelen is de gedachte dat zo veel efficiënter kan worden gewerkt. Inning van onroerend-goedbelasting in combinatie met de lokale heffing van rioolrechten en de afvalstoffenheffing bijvoorbeeld zal over het algemeen een kostenbesparing opleveren. Voor een deel wordt de decentralisatie ook ingegeven door bezuinigingsoverwe gingen. Als gemeenten gedeeltelijk zelf voor hun financiën kunnen zorgen, is een beroep op 's Rijks schatkist min der nodig. Die blijft dan ook vaker ge sloten. Lokale inkomsten groeien De rijksoverheid blijft wel de belang rijkste bron van inkomsten voor de ge meenten. Gemiddeld is rond de 90% van de gemeentelijke inkomsten af komstig van het Rijk. Meer dan de helft daarvan betreft specifieke uitkeringen, dat wil zeggen geld waarvoor de be stedingsrichting al door de rijksover heid is vastgesteld. Een voorbeeld daarvan zijn de inkomsten in het kader van de Algemene Bijstandswet. In zo'n geval fungeert de gemeente in feite als doorgeefluik voor de rijksoverheid. Het resterende deel van de geldstroom uit Den Haag is de uitkering uit het Ge meentefonds, waaruit iedere gemeente volgens een bepaalde verdeelsleutel een bijdrage ontvangt. Voor de meeste gemeenten vormen andere (lokale) inkomsten een gering deel van de begroting. Inmiddels reali seren de gemeenten zich wel dat die inkomstenbron zo veel mogelijk ver groot moet worden, omdat de afhanke lijkheid van de kleiner wordende cen trale bijdrage financiële problemen kan gaan geven. Voor het genereren van meer lokale inkomsten komen maar enkele moge lijkheden in aanmerking. Gemeentelij ke belastingen op onroerend goed, hondenbelasting, toeristenbelastingen en toeslagen op bouwgrond zijn de eerste kandidaten voor aanpassing. Verder staat verhoging van parkeergel den, leges en precariorechten in de belangstelling. Winstverhoging van gemeentelijke bedrijven is vaak lastig te realiseren en ligt ook politiek niet altijd gemakkelijk; denk daarbij bijvoorbeeld aan zwem baden of schouwburgen. Meestal zal het bij deze instellingen hooguit gaan om beperking van het verlies. Grotere centrumgemeenten kloppen daarom vaker aan bij hun kleinere buren voor een bijdrage in de kosten. De redene ring is dat burgers van buurgemeenten profijt hebben van faciliteiten waar de burgers van die grotere gemeenten voor betalen. Afstoting of privatisering van over heidsdiensten komt wel voor, maar wordt door gemeenten nog betrekkelijk weinig toegepast. Financiële risico's Het financiële beheer van een ge meente is de taak van het college van B&W. Het instrument waarmee dat be leid wordt gevoerd, is de begroting. De gemeenteraad en de provinciale overheid moeten daar hun goedkeu ring aan hechten, zodat B&W gebon den zijn aan de marges van die goed gekeurde begroting. Door deze controle lijkt het niet erg waarschijnlijk dat gemeenten in grote financiële problemen komen. Toch zijn er ook in Nederland gemeenten die het niet goed lukt hun huishoudboekje op orde te krijgen. Verhoging van lokale belastingen is in dergelijke gevallen vaak een symp toom van een rijzend tekort. Gemeen ten die het desondanks niet redden, kunnen van het Rijk aanvullende steun vragen. Deze gemeenten vallen dan 24 Rabobank 9/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 24