Wereld-graanmarkt nemende behoefte aan granen in dat werelddeel. De Sovjetunie, China en Japan zijn de grootste importeurs van granen. Japan importeert hoofdzakelijk voeder- granen. De Sovjetunie moet in principe in de eigen graanbehoefte kunnen voorzien. Tot in de jaren zeventig was dat land een netto-exporteur. Interne problemen en een weinig flexibele overheidsplanning hebben er echter toe geleid dat thans van een tegenge stelde situatie sprake is. Na het hoge prijsniveau van granen aan het begin van de jaren tachtig is het bergafwaarts gegaan met de prijs ontwikkeling. De hoge koers van de dollar maakte Amerikaans graan min der concurrerend. In de eerste helft van de jaren tachtig was het voor Ame rikaanse akkerbouwers aantrekkelijker om graan bij de overheid in te leveren dan om het op de markt te verkopen. De overheid werd opgescheept met grote voorraden, die vervolgens weer de prijs onder druk zetten. Deze voor raden waren aan het eind van de jaren tachtig sterk verminderd. Door de droogte in de VS in 1988 kende de prijs een herstel, maar daarna is deze weer gedaald. Hoewel wereldwijd de graanvoorra den zeker niet buitengewoon hoog zijn (zo'n 17% van het jaarlijkse gebruik), heeft dat nog geen positieve invloed op de prijs. Dit komt omdat veel landen vanwege het gebrek aan valuta niet in staat zijn hun behoefte om te zetten in effectieve vraag. Prijzen vooralsnog laag In de jaren negentig zullen verschil lende factoren van bepalende invloed zijn op de ontwikkelingen op de graan markt. Allereerst zijn er de GATT-on- derhandelingen en de aanpassing van het EG-landbouwbeleid, die vermoede lijk een vermindering van subsidies betekenen. In hoeverre de produktie hierdoor beïnvloed zal worden, is nog niet duidelijk. Economische groei en bevolkings ontwikkeling zullen van invloed zijn op de vraag van de minder welvarende landen. Immers, meer inkomen bete kent een betere mogelijkheid om in de primaire levensbehoeften te voorzien. Naarmate het inkomen toeneemt, zal men graan (plantaardige produkten) gaan vervangen door dierlijke produk ten, waar relatief meer (voeder)graan voor nodig is. Uit diverse prognoses blijkt, dat vooral in Azië de bevolking nog sterk zal toenemen. Hoewel de wereldhandel in granen de afgelopen jaren is gestagneerd, mag worden verwacht dat deze de ko mende tijd zal aantrekken. Een groter jaar). Slechts 2% (12 miljoen ton) van de jaarlijkse rijstproduktie wordt inter nationaal verhandeld. Het volume verhandelde granen is het afgelopen decennium vrijwel gelijk gebleven. Dit werd deels veroorzaakt door de stijgende produktie in de EG, waardoor de invoerbehoefte afnam. Verder daalde de graanproduktie in de Verenigde Staten (droogte, areaalbe- perkende maatregelen), waardoor de voor uitvoer beschikbare hoeveelheid verminderde. Ook speelde de beperkte beschikbaarheid van Westerse valuta bij talrijke importerende landen een rol. De uitvoer van tarwe -de handel binnen de EG buiten beschouwing ge laten- komt voor 90% voor rekening van vijf (groepen) landen: De VS, de EG, Canada, Australië en Argentinië. Bij voedergranen zijn de VS met een aandeel van 65% veruit de belangrijk ste exporteur. Andere belangrijke graanexporteurs zijn Zuid-Afrika, China en Thailand. De talrijke importerende landen doen vooral een beroep op de wereld markt om tekortschietende oogsten in eigen land aan te vullen. Het afgelopen decennium is het aandeel van Azië in de wereldinvoer sterk gegroeid tot nu ongeveer de helft, terwijl het aandeel van West-Europa verminderde. De snel toenemende bevolking en de voorspoedige economische ontwikke ling in een aantal Aziatische landen verklaren voor een groot deel de toe- Import van granen (aandeel regio's) deel van de handelsstromen van de exporterende landen zal zich naar Azië verplaatsen. Het tempo hiervan zal af hankelijk blijven van de economische groei en de financiële positie van de importerende landen. Vanwege hun grote aandeel in de invoer zullen China en Rusland een grote invloed op de vraag blijven uitoefenen. Voorheen kocht de Sovjetunie soms onverwacht grote hoeveelheden graan, maar van wege de economische problemen is de kans daarop nu klein. De westerse wereld en Argentinië zullen in toenemende mate in de be hoefte van de rest van de wereld gaan voorzien, doch ook Oost-Europa kan daarbij een belangrijke rol gaan spe len. De VS hebben nog een aanzienlij ke produktiecapaciteit achter de hand: twintig miljoen hectare landbouwgrond is voor meerdere jaren uit produktie genomen, maar kan uiteraard opnieuw worden benut. Het aandeel van de VS in de wereldhandel kan de komende jaren dus weer gaan toenemen. Op korte termijn zullen de graanprij zen vermoedelijk nog weinig herstel vertonen, onder andere omdat de oogstverwachtingen voor de komende periode redelijk zijn. Verder zal de vraag sterk bepaald worden door de mate waarin de exporterende landen bereid zijn om kredieten en garanties te verstrekken. En tenslotte blijft het weer natuurlijk een veranderlijke factor, die de produktie en daardoor het aan bod en de prijs van granen op de we reldmarkt sterk kan beïnvloeden. ir. H.W. Roelfsema Bedrijfstakonderzoek Japan 12% China 9% Sub-Sahara Afrika 5% Overig Azië 16% Noord Afrika 7% Oost-Europa 7% Noord-Amerika 6% Centraal-Amerika 5% Zuid-Amerika 1% West-Europa 15% USSR 18% totaal 205,4 miljoen ton gem. 1979/80-1981/82 Japan 13% China 11% Sub-Sahara Afrika 4% Noord Afrika 9% USSR 17% Zuid-Amerika 4% totaal 204,0 miljoen ton gem. 1987/88-1989/90 Overig Azië 25% Oceanië 0% Oost-Europa 4% West-Europa 5% Noord-Amerika 1% Centraal-Amerika 6% 21 Rabobank 9/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 21