Gezondheidszorg
Volgens het plan Simons dient de
premie voor ruim 80% afhankelijk te
zijn van het inkomen van de verzeker
de. Dit inkomensafhankelijke deel
wordt geheven door de belastingdienst
en via zogenaamde 'normuitkeringen'
verdeeld over de verzekeraars. Het
restant, de nominale premie, wordt in
rekening gebracht door de verzeke
raar. De verzekeraar mag die nominale
premie vaststellen op grond van het
aangeboden pakket, maar moet voor
alle verzekerden hetzelfde tarief hante
ren (dus geen hogere premie voor
'dure' klanten).
Via contracten met aanbieders van
zorg moeten de verzekeraars het recht
op zorg van hun verzekerden garande
ren. Doordat wordt onderhandeld over
kwaliteit, volume en prijs, ontstaat on
derlinge concurrentie tussen de aan
bieders. Tot slot gaat het plan Simons
ervan uit dat zowel verzekeraars als
aanbieders van zorg financieel risico
gaan dragen.
Bedoeling is het plan Simons in een
aantal fasen te realiseren, zodat het op
1 januari 1995 volledig is ingevoerd. In
juni beraadslaagde de Tweede Kamer
over de eerste fase, die begin volgend
jaar van kracht moet worden. De ver
wachting was dat op dat moment fun
damenteel over het totale plan zou
worden gedebateerd, omdat met het
zetten van de eerste stap er amper
nog een weg terug is. Het leek dus bij
voorbeeld hèt moment om de vraag
aan de orde te stellen of er wel een
verantwoord systeem mogelijk is om
ieder jaar ruim f 40 miljard aan inko
mensafhankelijke premie onder de ver
zekeraars te verdelen.
Bij dit soort fundamentele vraag
stukken beperkte de gedachtenwisse-
ling zich echter tot het uitspreken van
zorg. De discussie spitste zich toe op
de verhouding tussen inkomensafhan
kelijke en nominale premie en op het
wel of niet toepassen van eigen
risico's.
De Tweede Kamer aanvaardde het
wetsontwerp, maar behield zich het
recht voor op de zaak terug te komen
als de wet in concrete maatregelen is
uitgewerkt. Dat betekent dat de Kamer
dit najaar alsnog de plannen zou kun
nen afwijzen. In dat geval is het denk
baar dat de hele stelselwijziging niet
doorgaat, omdat de staatssecretaris
politiek een zwaar belang hecht aan
het doorgaan van de eerste stappen
per 1 januari.
Koppeling inkomensbeleid
Het nieuwe stelsel voor de zorgver
zekering is dus nog geen voldongen
feit. Dat maakt het extra interessant
om een beschouwing te wijden aan de
vraag of doorvoering van de voorgeno
men maatregelen inderdaad een op
lossing biedt voor de onderkende pro
blemen. Zullen zelfregulering en markt
werking ertoe leiden dat de dynamiek
in de ontwikkeling van de zorg beter
kan worden gevolgd, dat een efficiën
tere dienstverlening ontstaat en dat de
kosten beter zullen worden beheerst?
Op grond van een aantal overwegin
gen lijkt dit vooralsnog niet het geval
te zijn.
Een eerste punt van twijfel is dat de
gezondheidszorg via de premieheffing
nog meer wordt gekoppeld aan het in
komensbeleid. Het gevaar bestaat dat
het gezondheidszorgbeleid onderge
schikt wordt gemaakt aan de inko
menspolitiek. Dit zou de zelfregulering
die het stelsel beoogt, geweld aan
doen.
De overheid wil invloed houden op
de capaciteit en spreiding van grote
voorzieningen als ziekenhuizen, ver
pleeghuizen e.d. om zo te zorgen dat
deze instellingen voldoende toeganke
lijk blijven. Maar wat gebeurt er als de
zorgverzekeraars met een aantal van
deze aanbieders in onvoldoende mate
contracten afsluiten, zodat de be
treffende instellingen financieel niet
rond komen? Er zal voor die instellin
gen een zekere gegarandeerde finan
ciering moeten blijven bestaan. Bijko
mend gegeven is dat de ervaring leert
dat aanbod in de gezondheidszorg tot
op zekere hoogte vraag oproept.
Voorts is het een onmogelijke situatie
dat ziekenhuizen e.d. door de overheid
aan een ander systeem van budgette
ring zijn gebonden dan het budgetstel
sel dat vanaf 1992 voor de verzeke
raars zou gelden.
Een ander probleem is dat belang
hebbenden in de gezondheidszorg de
afgelopen jaren afspraken hebben ge
maakt, die strijdig zijn met de geest
van de stelselwijziging. Een deel van
die afspraken kwam tot stand met in
stemming van de overheid, in één ge
val is de overheid zelfs direct partij.
De overheid streeft naar deregule
ring, maar lijkt zich toch gedetailleerd
met zaken te willen blijven bezighou
den. Zo werd voor een aantal verze
kerden onlangs een systeem van
kracht dat tot in detail de vergoeding
voor medicijnen regelt. Op grond van
de stelselwijziging moet dit systeem
vanaf 1 januari voor alle verzekerden
gelden. Ook de recente discussie in de
Tweede Kamer over het eigen risico
duidt op een hang naar het detail.
Al met al lijkt de 'moderne volksver
zekering' niet de remedie voor alle
kwalen van de gezondheidszorg. De
overheid is kennelijk niet bereid grote
verantwoordelijk aan de betrokken par
tijen te geven. Op zich is het goed dat
men voorzichtig is met de Nederlandse
gezondheidszorgvoorzieningen, die
zich in internationaal perspectief overi
gens goed kwalificeren. Het ware ech
ter te wensen dat die bezorgdheid zich
zou vertalen in een consistent beleid,
dat uitmondt in een echt fundamentele
aanpak voor structuur en financiering
van de gezondheidszorg.
drs. E.H.M. Snijders
Interpolis
Divisie Leven
De eerste fase van de
zorgverzekering zou
per 1 januari moeten
ingaan.