Vrouwelijke ondernemers de meewerkende vrouw in het midden- en kleinbedrijf. In het MKB is die mee werkende vrouw onontbeerlijk. Zij steekt niet alleen veel tijd in de geza menlijke onderneming, vaak geeft haar stem bij financiële kwesties de door slag. Ik geloof niet dat de waardering voor het werk van die vrouw in over eenstemming is met het belang ervan. Wij streven naar een gelijke waarde ring van de (mede-)ondernemende vrouw, op maatschappelijk en op finan cieel gebied, bijvoorbeeld fiscaal.' Overigens wordt erkend dat maat schappelijke groeperingen, sociale partners en de overheid in toenemen de mate oog hebben voor het belang van de ondernemende vrouw. De be langrijkste reden daarvoor is de bevol kingsontwikkeling in Nederland. Naar verwachting zal binnen afzienbare tijd het aantal (mannelijke) ondernemers niet meer voldoende zijn om een ge zonde economie draaiend te houden. Aanvulling door vrouwelijke onderne mers is gewoonweg noodzaak. Daar om worden er van verschillende kan ten maatregelen genomen om het on dernemerschap van vrouwen te stimu leren. Het Ministerie van Economische Zaken formuleerde in 1989 een beleid dat erop gericht is gunstige voorwaar den voor vrouwelijke ondernemers te scheppen. De instelling van de econo mische zelfstandigheid van vrouwen en meisjes is een stapje in de goede richting. Voorlichting, advisering en be geleiding zijn eveneens voor de hand liggende middelen. Problemen oplossen Ondanks deze positieve aandacht blijven er voor vrouwelijke onderne mers de nodige problemen bestaan. Denk bijvoorbeeld aan de zorg voor een gezinsleven. Zwangerschapsrege lingen, faciliteiten voor kinderopvang en fiscale consequenties van huishou delijke hulp zouden naar de mening van mevrouw Boonstra onder de loep genomen moeten worden. Ze zouden voor vrouwelijke ondernemers geen belemmering mogen vormen, net zo min als ze dat voor hun mannelijke col lega's zijn. Overigens vinden de mees te ondernemende vrouwen zelf oplos singen voor deze problemen. Daarnaast is er in de relatie tussen de (beginnen de) vrouwelijke ondernemer en de bank, accountant, branche-organisatie, ondernemersvereniging, Kamer van Koophandel het nodige te verbeteren. 'Het rolbevestigende gedrag van de mannen in dergelijke organisaties moet worden doorbroken. Het emanci patieproces is nog niet voltooid; het gaat er namelijk ook om vrouwen door te leiden naar bijvoorbeeld de positie van zelfstandig ondernemer', aldus mevrouw Boonstra. Ook de houding van de vrouwelijke ondernemer zelf is overigens voor ver betering vatbaar. Mevrouw Eertink: 'Het zelfbewustzijn, het zelfvertrouwen van de ondernemende vrouw zou veel gro ter moeten zijn. Vaak treden vrouwelij ke ondernemers in hun zakelijke con tacten veel te bescheiden op. Ze laten zich gemakkelijk imponeren.' Dat pro bleem speelt ook een rol bij de relatie met de bank. Door de druk van vrouwe lijke ondernemers, door het besef van het belang van deze groep en door inte ressante marktmogelijkheden is het op treden van banken in de afgelopen jaren weliswaar verbeterd. Onderzoek in 1988 leek erop te duiden dat aan vrouwelijke ondernemers hogere eisen werden ge steld dan aan mannen. Maar ook de manier waarop vrouwelijke onderne mers zich presenteren kan een oorzaak zijn van het verschil in behandeling. F. Koehorst, hoofd sectormanage ment Handel, Industrie en Dienstverle ning van Rabobank Nederland, geeft aan dat de bank aandacht heeft voor deze problematiek. 'De kwaliteit van het ondernemerschap staat bij krediet verlening voorop. Die kwaliteit blijkt bij voorbeeld uit een goed ondernemers plan. Ook voor vrouwelijke onderne mers geldt zo'n zakelijke benadering. Maar we trekken ons de signalen dat vrouwelijke ondernemers soms bij ban ken een drempel ervaren, wel aan. Door intensieve voorlichting, met bro chures en door het organiseren van seminars trachten we de ondernemen de vrouwen toch de nodige ondersteu ning te geven.' 'Een open oog en oor van de zijde van banken voor de situatie van de vrouwelijke ondernemer blijft inder daad ook in de komende jaren gebo den', zo meent mevrouw Boonstra. Mevrouw Eertink vindt dat een vrouwe lijke ondernemer alleen op zakelijke merites moet worden beoordeeld, maar ze moet die dan wel overtuigend voor het voetlicht brengen: 'Geen uit zondering, niet in het positieve, maar zeker ook niet in het negatieve. Vrou welijke ondernemers zijn net zo goed of net zo slecht als mannelijke. Vrou welijke ondernemers zijn misschien wat voorzichtiger en gaan minder snel failliet.' Mevrouw Boonstra meent dat vrouwen inderdaad afwachtender zijn, minder snel aan iets beginnen, wan neer ze niet zeker zijn dat ze het aan kunnen. Onderwijs en scholing kunnen zekerheid, zelfvertrouwen geven. Geschikt klankbord Vrouwelijke ondernemers zien het vaak als een probleem dat ze met vra gen bijna altijd bij mannelijke adviseurs terecht komen. Veelal is er sprake van een moeizaam contact. De beide on dernemersorganisaties trachten daar wat aan te doen door de aanwezigheid van vrouwen binnen dergelijke instel lingen te vergroten. Toch zoeken vrou welijke ondernemers vaak nog elders naar advies of een geschikt klankbord en dat is lastig te vinden. In deze leem te wordt sinds enige tijd voorzien door specifiek op vrouwen gerichte organi saties. De Stichting Mentorscope is daarvan een voorbeeld. Mentorscope richt zich met name op jonge, vrouwelijke ondernemers, die met problemen over hun onderne ming terecht kunnen bij ervaren, vrou welijke mentoren. Mevrouw M. van Eijndhoven, bestuurslid van de stich ting: 'Mannelijke ondernemers kunnen vaak via informele contacten op de juiste weg worden geholpen. Voor vrouwen is het veel moeilijker om der gelijke contacten te krijgen. Onze stichting kan daarbij een steun zijn.' Met name in een groeifase is er vol gens mevrouw Van Eijndhoven een grote behoefte aan ondersteuning door ervaren ondernemers. Juist dan spelen de lastige contacten met banken, ac countants, juristen, reclamebureaus, verzekeraars en anderen. Onder ande re daarom bestaat bij vrouwelijke on dernemers de neiging om hun bedrijf klein te houden. Wanneer toch tot groei wordt besloten, dan is goede raad van andere vrouwelijke onderne mers zeer welkom. Mevrouw Van Eijndhoven signaleert nog een andere nuttige functie van de mentoren. 'Vaak heeft het een zeer po sitief effect om andere vrouwen suc cesvol bezig te zien met hun onderne ming. Het zelfvertrouwen van begin nende vrouwelijke ondernemers is vaak ten onrechte laag. Wanneer ze succesvolle voorbeelden zien -en die zijn er voldoende- dan is dat een enor me stimulans.' De ondersteuning voor de vrouwelij ke ondernemers zal, zo verwacht me vrouw Van Eijndhoven. tijdelijk zijn. omdat in de volgende generatie het vrouwelijke ondernemerschap een vanzelfsprekende zaak is. Aandacht voor de specifieke problemen van vrouwelijke ondernemers blijft naar de mening van de NCOV-vrouwenraad en de KNOV-stuurgroep Vrouw en Onder neming wel noodzakelijk. RdK 9 Rabobank 8/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 9