l
Europese mengvoederindustrie I Handel met Oost-Europa
Vervolg van blijven staan. De markt voor dierlijke
pagina 23 produkten is grotendeels verzadigd en
in een hoog ontwikkelde landbouw
wordt het mengvoer al optimaal ge
bruikt. Daarnaast zullen ook over
heidsmaatregelen (milieu, quotering)
remmend werken. Per saldo is een
vermindering van de vraag waarschijn
lijker dan een toename. Dit kan weer
leiden tot een verscherpte prijsconcur
rentie en verdergaande herstructure
ring. Voorkomen moet worden dat de
prijsconcurrentie ongewenste vormen
aanneemt. In Groot-Brittannië is al ge
bleken dat een prijzenslag de bedrijfs
tak in ernstige problemen kan brengen.
In het zuidelijke deel van de EG zijn
de vooruitzichten voor de mengvoeder-
afzet gunstiger. De consumptie van
dierlijke produkten kan er nog toene
men, terwijl een verschuiving van ge
mengde naar gespecialiseerde vee
teeltbedrijven kan leiden tot een hoger
mengvoergebruik per dier. Ook in de
zuidelijke landen zal de mengvoeder-
produktie zich concentreren in de buurt
van (zee)havens, althans zolang de
aanvoer van grondstoffen van buiten
de EG aantrekkelijk is en uitbreiding
van de veestapel in concentratiegebie
den niet beperkt wordt door milieu
maatregelen.
Hoewel de dalende tendens van de
interne graanprijzen zich zal voortzet
ten, zal een deel van de graanvervan-
gers deze prijsdaling lange tijd kunnen
volgen. Als het EG-beleid drastisch
wordt hervormd, waarbij de interne
graanprijs sterk omlaag gaat, kunnen
er grotere verschuivingen in concur
rentiepositie tussen de lidstaten optre
den. De toekomst van de mengvoeder
industrieën in de EG-staten zal daarom
sterk bepaald worden door de uiteinde
lijke hervormingen van het landbouw
beleid.
In gebieden als Nederland waar for
se milieu-investeringen noodzakelijk
zijn, zal de veehouderijsector moeilijk
op prijs alleen kunnen concurreren.
Zeker in ons land is samenwerking tus
sen de verschillende schakels van de
bedrijfskolom op het gebied van milieu
problematiek noodzakelijk. Samenwer
king is ook belangrijk om de toege
voegde waarde van het dierlijk eind-
produkt te verhogen. De mengvoeder
industrie en de andere schakels in de
produktiekolom zijn in toenemende
mate van elkaar afhankelijk en zullen
gezamenlijk de richting voor de toe
komst moeten bepalen. De jaren van
volumegroei in mengvoederproduktie
zijn in Nederland in elk geval verleden
tijd.
Grafiek 4 Potentiële
met Oost-Europa en
in miljarden fl. van 1i
delsstromen van Nederland
fiie
Uitvoer
20 -
I j
l
--+03OI 0vJ990 1
Berekeningen Rabobank Nederland
op basis van Collins Rodrik (1991)
Vervolg van pagina 28
Sovjetunie er in zouden slagen de eco
nomische inhaalmanoeuvre jegens
West-Europa met succes te bekronen,
dan mag verwacht worden dat hun bui
tenlandse handel meer dan proportio
neel zal toenemen. En ook van die
produktiegroei kan Nederland-handels-
land profiteren. Gezien de grootte van
het gebied en de bevolking is het niet
ondenkbaar dat over enkele decennia
zo'n 12% van alle Nederlandse export
zal zijn gericht op Oost-Europa en
7,5% van de invoer uit die landen af
komstig zal zijn. Tellen we daarbij een
welvarend geworden Sovjetunie op,
dan zouden deze getallen zelfs bijna
tweemaal zo hoog kunnen uitvallen.
In grafiek 4 zijn onder veronderstel
ling van een matige groei van de totale
buitenlandse handel van Nederland
deze percentages omgerekend in har
de guldens. Reeds op korte termijn valt
er voor de Nederlandse exporteur heel
veel te winnen bij handelsliberaliserin
gen en een economisch herstel in
Oost-Europa en de Sovjetunie. In 1990
werd nog voor in totaal f 3,8 miljard
naar deze landen geëxporteerd, maar
deze bedragen zouden al op relatief
korte termijn kunnen verdrie- of zelfs
verviervoudigen tot circa f 11,5 miljard.
Voor de wat langere termijn zou een
positieve ontwikkeling in het Oosten
een uitvoerwaarde genereren van circa
f 60 miljard, waarvan ongeveer de helft
voor de Sovjetunie.
In potentie grote waarde
Het mag duidelijk zijn dat voor
gaande berekeningen zijn gebaseerd
op veronderstellingen, zoals een groei
van de investeringen en een liberaal
economisch beleid, waarvan realisatie
verre van zeker is. Wel duidelijk wordt
dat de Oosteuropese markten voor het
Nederlandse bedrijfsleven in potentie
van grote waarde zijn. Nederland heeft
economisch weinig te verliezen bij een
vnjhandel
idem plus groei
et-Europa
Sovjetunie
wegkwijnend Oost-Europa en een niet
uit de malaise rakende Sovjetunie.
Daarentegen geven historische
analyses aan, dat ons land enorm kan
profiteren van een economisch bloeiend
gebied.
Het huidige probleem is evenwel
dat het ontbreekt aan dynamiek: de
ondernemers in Oost en West kijken
de kat nog teveel uit de boom. Dit is
gezien de grote risico's en onzekerhe
den in het gebied meer dan begrijpe
lijk. Het geeft eveneens aan dat de
westerse overheden een taak hebben
in het scheppen van een vertrouwens-
klimaat. Zo'n vertrouwenscrisis be
stond ook vlak na de tweede wereld
oorlog, maar in West-Europa werd
deze toen mede door het Marshall-
Plan met succes bedwongen. Miljar-
densteun en het aanbieden van een
'verloving door dik en dun' tussen de
Europese Gemeenschap en de Oost
europese landen kan een belangrijke
bijdrage leveren in het over de drempel
helpen van de motoren van economi
sche groei: de ondernemers in Oost en
West