nie 1 Dit najaar komt er veel af op de agrarische sector. De Europese Com missie heeft een ingrijpende wijziging in het landbouwbeleid voorgelegd aan de Europese Ministerraad. Op het na tionale vlak wordt de milieudiscussie heviger. De voorgestelde wijzigingen van het Europees landbouwbeleid betref fen verlaging van de prijssteun en het introduceren van toeslagen voor be paalde bedrijven. De produktiehoe- veelheden worden verder ingekrom pen door verlaging van melkquota en door meer land braak te leggen. Mi nister Bukman die de Raad van Land bouwministers dit halfjaar voorzit, staat voor een zware klus. Temeer omdat tegelijkertijd in GA TT-verband het overleg weer voortgaat om te ko men tot afspraken over het wereld- landbouwbeleid. Dit halfjaar lijken er nog kansen om tot een GA TT-afspraak te komen. In 1992 zijn er presidentsverkiezingen in de VS. De ervaring leert dat er in zo'n jaar weinig ruimte is voor initiatieven die de kiezers pijn doen. Zoals het be ter toegankelijk maken van de VS- markt voor bepaalde industrieën en diensten en zelfs landbouwprodukten als kaas. Het nieuwe Europese beleid wordt meer gericht op inkomenstoeslagen. Deze moeten de gevolgen van prijs daling of inkrimping van de produktie compenseren. Daarbij wordt gedacht aan de kleinere veehouderijbedrijven die minder intensief worden gevoerd: melkveebedrijven tot 40 melkkoeien en maximaal 2 dieren per hectare en mestveebedrijven tot maximaal 90 meststieren. Ter compensatie van de 35% prijs daling bij granen in de komende 3 jaar wordt een vergoeding per hectare voorgesteld. Die geldt in principe voor alle bedrijven met graan. Daarbij wordt rekening gehouden met de ver schillen tussen de landbouwgebieden wat betreft de produktie per hectare. Verder wordt elk bedrijf dat meer dan 92 ton graan produceert (dat is in Ne derlandse omstandigheden circa 15 hectare) verplicht 15% van het graan- en oliezaden-areaal braak te leggen. De vergoeding hiervoor wordt aan een plafond gebonden. Dus net als bij melk en rundvlees een zekere voor keursbehandeling voor kleinere en middelgrote bedrijven. Grotere bedrij ven krijgen wel de mogelijkheid de braakgrond' te gebruiken voor de pro duktie van qrondstof voor biobrand stof. In feite zijn de grotere en intensie vere bedrijven straks meer aangewe zen op de markt. Deze hebben dan alle belang dat er goede internationa le afspraken worden gemaakt over de markten, zoals in het GA TT. Op het eerste gezicht past dit aardig bij de GATT-discussie gericht op verminde ring van de produktgebonden steun. En ook lijkt er een gunstige uitwerking naar het milieu en de leefbaarheid van het platteland aanwezig. Maar de premies zullen wel steeds hoger moe ten zijn om bedrijfseconomisch onren dabele bedrijfsstructuren in stand te houden. Het is de vraag of de Europe se belastingbetaler hier blijvend geld voor over heeft. De Europese Gemeenschap heeft zich in 1989 beperkingen opgelegd ten aanzien van de kosten van het landbouwbeleid, de zogenaamde 'guide linesDe voorstellen van McSharry komen daar bovenuit. Minister Bukman als voorzitter van de Europese Ministerraad geeft daarom de voorkeur aan systemen waarin toe slagen een minder grote rot spelen. Het Landbouwschap heeft de mi nister inmiddels voorgehouden dat een systeem met financiële medever antwoordelijkheid voor de producen ten meer perspectief biedt. Degenen die bereid zijn de produktie vrijwillig te beperken, zouden in die optie kortin gen moeten krijgen bij het meebetalen aan de kosten van het landbouwbe leid. De bijeengebrachte middelen kunnen dan tevens een krachtig ex portbeleid van de EG in de benen houden. Ook nieuwe ontwikkelingen, zoals agrificatie, het gebruik van land bouwgrondstoffen voor energie en plastics, zouden met die fondsen ge stimuleerd kunnen worden. Of zo 'n Nederlandse visie haalbaar Is, zal de komende maanden blijken. Voor milieudoeleinden en behoud van een levensvatbaar platteland zou den dan andere instrumenten ontwik keld moeten worden, zo is de redene ring vanuit Nederland. Bijvoorbeeld maatregelen in het kader van het Eu ropees landbouwstructuurbeleid of aparte fondsen om een milieubewuste landbouw te stimuleren. Intussen staat ook het landbouw- milieubeleid in Nederland niet stil. Het Kabinet wil in september een ernstig woordje spreken met het Landbouw schap over de voortgang van het mestbeleid. Er zit onvoldoende schot in om de doelstellingen binnen de ge stelde tijd te halen. Er wordt aan aan vullende maatregelen gedacht, waar bij de omvang van de veestapel niet onbesproken zal blijven. Ook wenst de overheid de gebieden die nog 'schoonzijn, schoon te houden. Dat leidt tot minder ontwikkelings ruimte voor de landbouw. Met nog meer spoed zal de landbouw schone bedrijfssystemen moeten gaan toe passen. Dat is niet eenvoudig. Exten sieve systemen passen niet zo goed bij ons land, waar grond nog steeds schaars is. En intensieve schone sys temen zijn technisch nog niet optimaal en nog erg kostbaar. Het onderzoek op dit punt loopt achter. Onderwijs en voorlichting staan min of meer droog om de ondernemers op het punt van milieuzorg goed van advies te dienen. En het bedrijfsleven ontwikkelt te wei nig innovatieve systemen. Te lang is voortgegaan op de oude voet. En juist nu iedereen om nieuwe bedrijfssystemen zit te springen, slaat de overheid fors aan het bezuinigen. Zaak om met het hoofd koel het natio nale landbouwbeleid nog eens onder de loep te nemen en krachtige priori teiten te stellen. De derde dinsdag in september zal leren of de regering die knoop durft door te hakken. De auteur is plaatsvervangend al gemeen secretaris van het Landbouw schap. Bijdragen in deze rubriek ver woorden de visie van de auteur en hoeven dus niet het standpunt weer te geven van de Rabobankorganisatie. ir. J.H. Egberink 18 Rabobank 8/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 18