drijfshoofd zijn, is niet bekend.
Binnen Europa neemt de betekenis
van de vrouw als arbeidskracht in de
landbouw ook toe door het stijgend
aantal deeltijdbedrijven. Vooral in lan
den als Duitsland en Portugal, met re-
latief veel kleine bedrijven, heeft de
man er vaak een baan buitenshuis bij,
waardoor de vrouw een belangrijk deel
van de bedrijfswerkzaamheden op zich
neemt.
Invloed op gezondheid
De meeste agrarische vrouwen in
de EG-lidstaten verkeren in de positie
van meewerkend echtgenote. Deze
positie is juridisch en sociaal zeer on
duidelijk en dat blijkt van invloed op de
gezondheid, zowel geestelijk als licha
melijk, van deze vrouwen. Er is de
laatste jaren veel onderzoek verricht
naar de gezondheidssituatie van mee
werkende echtgenotes. Het feit dat
juist zij met klachten kampen, heeft on
der andere te maken met de dubbele
taak en dus de zware belasting die
deze vrouwen kennen.
Dit voorjaar hebben de Nederland
se delegatie van het COPA-vrouwen-
comité (Comité des Organisations Pro-
fessionelles Agricoles) en de Centrale
van Plattelandsvrouwen onderzoek la
ten doen naar de gezondheid van de
agrarische vrouw in de EG. Hieruit
blijkt dat als oorzaken van de klachten
naast de dubbele taak met name het
zware lichamelijke werk, het werken
met bestrijdingsmiddelen en onveilig
heid op het bedrijf worden genoemd.
Bij psychische klachten, die zich
vaak uiten in stress, moeten de oorza
ken vooral worden gezocht in de ar
beidsbeleving. Niet alleen de omge
ving, maar ook de boerin zelf schat het
werk van de meewerkende vrouw zo
wel qua hoeveelheid als qua belang
voor gezin en bedrijf vaak te laag in.
Er is dus sprake van onzichtbaarheid
en onderwaardering voor het werk van
agrarische vrouwen. De constante
werkdruk tezamen met dit gemis aan
waardering en erkenning leveren span
ningen voor de boerin op.
De boerin voelt zich beter als zij
meewerkt en meebeslist op de boerde
rij, stelt dr. C.W.M. Giesen in haar re
cente proefschrift. De toenemende ar
beidsparticipatie verhoogt weliswaar
de werkdruk van de boerin, maar ver
hoogt eveneens haar gevoel van ei
genwaarde. Ook ondersteuning door
de boer heeft via het versterkende ge
voel van eigenwaarde een (indirect)
positief effect op de gezondheid van
de vrouw.
Opvallende conclusie in het proef
schrift is verder dat het meewerken
van de vrouw niet altijd een positief ef
fect heeft op het welbevinden van de
man. Vooral indien er sprake is van fi
nanciële problemen op het bedrijf, er
vaart de boer dit als een falen als be-
drijfshoofd. Als de vrouw intensiever
meewerkt, wordt dit gevoel versterkt.
De boer voelt zich volgens de onder
zoekster dan aangetast in zijn functie
als bedrijfshoofd en in zijn autonomie
en ervaart dit als een bedreiging.
Bewustwording
Bij boeren en bij de boerinnen zelf
is dus sprake van onderwaardering
van de werkzaamheden van de boerin.
Scholing zou bij agrarische vrouwen
een grotere bewustwording van de ei
gen positie kunnen bewerkstelligen.
Op die manier krijgen boerinnen meer
zeggenschap en worden ze zich be
wuster van hun leefsituatie. Bovendien
draagt scholing bij tot meningsvorming,
zodat boerinnen beter kunnen opko
men voor hun rechten. Door zichzelf
beter zichtbaar te maken, kan de leef
situatie van boerinnen worden verbe
terd.
Actieve belangenbehartiging lijkt
een goede weg om de specifieke pro
blematiek met betrekking tot de rol van
de agrarische vrouw onder de aan
dacht te brengen. Doordat boerinnen
sterk de neiging hebben hun aandeel in
het werk en het belang daarvan te on
derschatten, vinden ze bepaalde zaken
als beloning of zwangerschapsverlof
vaak niet van toepassing op zichzelf.
Boerinnen hebben de neiging hun
wensen sterk te relativeren voordat
deze naar buiten worden gebracht.
Vooral de oudere generatie agrarische
vrouwen vraagt weinig aandacht voor
haar positie. Jongere boerinnen stellen
dit onderwerp wel steeds meer ter dis
cussie. Ook de jongere boeren hebben
hiervoor meer aandacht dan hun oude
re collega's.
In Gelderland onderzocht de Vak
groep Vrouwenstudies van de Land
bouwuniversiteit Wageningen in op
dracht van de Nederlandse Bond van
Plattelandsvrouwen de belangenbe
hartiging van boerinnen. Naar voren
kwam dat boerinnen vaak geen lid zijn
van een standsorganisatie, omdat de
man al lid is en een dubbellidmaat-
schap te duur wordt. Veel vrouwen be
zoeken wel bijeenkomsten van de
standsorganisaties, maar als niet-lid
hebben ze geen stemrecht. De provin
ciale standsorganisaties worden door
de vrouwen niet ervaren als een goed
orgaan om de specifieke boerinnenbe-
langen te vertegenwoordigen; de be
drijfsbelangen staan bij de standsorga
nisaties voorop, niet de boerinnenbe-
langen.
In hetzelfde onderzoek wordt een
aparte vrouwenorganisatie om op te
komen voor de boerinnenbelangen.
van de hand gewezen. Een aparte or
ganisatie wordt teveel gezien als een
aanval op de boeren. Boerinnen willen
wel praten over hun eigen belangen,
echter zonder daarbij de positie van de
man ter discussie te stellen. Er heerst
een duidelijke onderlinge solidariteit,
men wil 'samen met de mannen' de
vrouwenbelangen onder de aandacht
brengen.
Vrouwen in besturen
Het is duidelijk dat vrouwen in de
landbouw met een aantal problemen
worstelen. Gevolg is dat de animo bij
vrouwen om boerin te worden, af
neemt. Dit heeft onder meer al geleid
tot de 'import' van boerinnen uit Polen.
Om de functie van boerin weer aan
trekkelijk te maken is erkenning en
waardering van haar werkzaamheden
noodzakelijk. Deze erkenning zal zich
eveneens moeten uiten in het opne
men van vrouwen in besturen van
standsorganisaties, coöperaties e.d.
om ook zo de boerinnenbelangen on
der de aandacht te kunnen brengen.
ir. S. Tienkamp
Bedrijfstakonderzoek