Rol van vrouw in de landbouw verdient meer erkenning Agrarische vrouwen De meeste boerinnen zetten zich enkele tientallen uren per week in voor het agrarische bedrijf, maar zowel bij de vrouwen zelf als bij hun omgeving ontbreekt het aan waardering voor die inzet. Gezondheidsproblemen en een tanende belangstelling om boerin te worden zijn het gevolg. Scholing en een goede belangenbehartiging moeten ertoe bijdragen dat de functie van boerin weer aantrekkelijk wordt. Boerinnen spelen een belangrijke rol in het agrarische bedrijf. Volgens het CBS waren er in 1989 ruim 62 000 meewerkende vrouwen actief in de landbouw. Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger, omdat niet alle meewerkende vrouwen wor den geregistreerd. Er kan vanuit ge gaan worden dat vrijwel alle echtgeno tes werk verrichten voor het bedrijf, om dat het bedrijf bijna altijd aan huis is. Kenmerkend voor boerinnen (met deze aanduiding worden in dit artikel ook tuindersvrouwen bedoeld) is dat ze verschillende soorten werk combi neren en daardoor zeer druk bezet zijn. In 1984 berekende het Landbouw- Economisch Instituut dat de boerin ge middeld 71 uur per week aan huishou delijk werk, kinderverzorging en be- drijfswerk besteedde. Daarvan was zij toen 22 uur actief in het bedrijf. De vrouw heeft binnen het agra risch bedrijf voornamelijk een meewer kende taak. De werkzaamheden vin den vooral plaats in de stal, kas of schuur; zelden werkt de boerin mee op het land. Vaak betreft het handmatige werkzaamheden die in het verlengde liggen van het huishoudelijk werk, dat wil zeggen schoonmaken en verzor gen. Werkzaamheden die veelvuldig door vrouwen uitgevoerd worden, zijn de zorg voor de kalveren en ander kleinvee, het schoonmaken van de stallen en het melkgerei en het hand matig verzorgen en oogsten van ge wassen voor aflevering. Veel boerin nen verzorgen de administratie of ne men de boekhouding geheel voor hun rekening. De laatste jaren neemt het aantal vrouwelijke bedrijfshoofden sterk toe. In de periode 1980-1989 was bijna sprake van een verdubbeling (zie de tabel). Een hieraan verwant kengetal, het aan tal meewerkende (mannelijke) echtge noten, is zelfs bijna verdrievoudigd, maar blijft absoluut gezien van beperk te omvang. Belangrijkste oorzaak van de stijging van het aantal vrouwelijke bedrijfshoofden is de opkomst van de man-vrouw maatschap. Hoeveel vrou wen daadwerkelijk zelfstandig be- Arbeidskrachten in de agrarische sector 1980 1989 arbeidskrachten (x 1000) 285 waarvan -gezinsarbeid 245 -niet gezinsarbeid 40 vrouwen bedrijfshoofden 3 535 meewerkende echtgenotes 68 872 mannen bedrijfshoofden 147 153 meewerkende echtgenoten 372 Bron: CBS Landbouwtelling mei 290 238 52 6 538 62 231 140 805 900 2% -3% 31% 85% -10% -4% 142% 10 Rabobank 8/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 10