Financieel-economische
monitor
Feiten en cijfers
Statistische gegevens vormen een belangrijke
indicator voor ontwikkelingen in de economie en
in de financiële wereld. Het blad Rabobank be
steedt maandelijks aandacht aan een aantal van
die gegevens. Vaste onderdelen zijn de Rabo-
conjunctuurindicator en het overzicht van kre
dietverlening en middelenontwikkeling binnen
de Rabobankorganisatie. In 'monitor extra' dit
keer aandacht voor de economische grootmacht
Japan.
Conjunctuurindicator
Conjunctuurindicator
Voorlopende indicator
Rabo-conjunctuurindicator
1 De beweging van de conjunctuurindi
cator naar een lager dan gemiddelde
economische groei -zoals gemeld in de
vorige editie van dit blad- heeft zich in ja
nuari en februari van dit jaar voortgezet.
Oorzaken zijn de teruglopende groei van
de industriële produktie in Duitsland en
vooral de sterk verminderde groei van de
goederenuitvoer. Het enige element van
de conjunctuurindicator dat een opleving
laat zien, is de industriële produktie in
Nederland. Deze opleving weegt echter
(bij lange na) niet op tegen de genoemde
negatieve effecten, waardoor de conjunc
tuurindicator in februari verder onder de
nul-as is gezakt.
De voorlopende indicator, welke loopt
tot en met juli, laat nog steeds een daling
zien, hetgeen erop duidt dat aan de
afkoeling van de economische groei
voorlopig geen einde komt.
•2 Dat de beide indicatoren nu een min
der dan gemiddelde economische groei
tonen, zal ook in 'Den Haag' met lede
ogen worden aangezien. Zo maakt dit
beeld het er voor het kabinet niet gemak
kelijker op om de afgesproken beperking
van het financieringstekort te realiseren.
Zelfs in de periode 1988-1990, toen de
economie meer dan gemiddeld groeide,
1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 i 1987 1988 1989 1990 I 1991
Financieringstekort
Procenten NNI
10 T
Realisatie Doelstelling
79 80 81 82 83 84 85 86 87
89 90 91 92 93 94
werd het tekort slechts met 3/4%-punt,
tot 5 1/4%, teruggedrongen. Nu de eco
nomische groei vertraagt en mede daar
door de belastinginkomsten dreigen
tegen te vallen, wordt het steeds moei
lijker de doelstelling -een financierings
tekort van 3 1/4% in 1994- te halen.
Volgens het regeerakkoord mag het
tekort dit jaar maximaal 4 3/4% bedra
gen. In werkelijkheid liep het financie-
rigstekort tussen mei 1990 en april
1991 echter weer op tot 6,8%. Tijdens
de recente Kamerbehandeling van de
zoganaamde Voorjaarsnota (waarin
nog optimisme doorklinkt over het te
rugdringen van het tekort) sloot minis
ter Kok niet uit dat extra maatregelen
nodig zijn om de doelstelling met
betrekking tot het financieringstekort te
halen.
Rabobankorganisatie kredietverlening en middelen
De totaal uitstaande kredietverlening nam in april toe met f 702
(611miljoen tot f 93,4 (86,7) miljard. Dat was te danken aan een
forse groei van de verstrekte leningen.
De aanwas van zowel de zakelijke als de particuliere middelen
heeft zich in april voortgezet, waardoor het totaal van de toever
trouwde middelen met f 606 (1 097) miljoen toenam tot f 107,4
(99,4) miljard.
Mutaties in de kredietverlening Aangesloten banken
(bedragen x f 1 miljoen)
Toevertrouwde middelen Aangesloten banken
(bedragen x f 1 miljoen)
jan. t/m
jan. t/m
jan. t/m
jan. t/m
apr. 1991
apr. 1991
apr. 1990
apr. 1991
apr. 1991
apr. 1990
Rekeningen-courant
- 13
30
- 185
Particuliere middelen
243
1 712
2 274
Leningen
715
1 895
2 225
Zakelijke middelen
363
842
1 081
Totaal kredietverlening
Stand ultimo
702
93 405
1 925
2 040
Totaal toevertrouwde middelen
Stand ultimo
606
107 394
2 554
3 355
betreft: spaarmiddelen, waardepapieren en betaalrekeningen, betreft: rekeningen-courant en zakelijke deposito's