Merken in de landbouw vensstijl van de consument. Met het kopen van bepaalde produkten/merken tracht de consument uiting te geven aan zijn manier van leven en zijn op vattingen daarover. Zo wil een consu ment bijvoorbeeld door aankoop van milieuvriendelijke produkten aan de buitenwereld laten zien dat hij milieu bewust is. De mate waarin de expressieve eigenschappen van belang zijn, ver schilt per produkt. Zo zal de keuze van een potje zout niet echt afhangen van de persoonlijke levensstijl, terwijl parfum of after shave juist produkten zijn waarvan de keuze bijna volledig be paald wordt door de expressieve eigenschappen. Naarmate de expres sieve eigenschappen belangrijker wor den, blijken de winstmarges toe te kun nen nemen. Daar staat tegenover dat de introductie- en onderhoudskosten van een merk hoog zijn. Voor produkten met expressieve waarde is het imago van belang. Dit imago moet worden opgebouwd door veel reclame en promotie. De laatste tijd probeert de voedingsmiddelenin dustrie aan haar produkten meer ex pressieve waarde te geven. Zo is bij bier al vanouds een bepaalde merk voorkeur aanwezig, die lang niet altijd op de smaak berust. Nu zien we zelfs dat aan broodsmeersels een bepaald imago wordt verbonden, denk bijvoor beeld aan de presentatie van Latta. Rol distributie In de afzet van landbouwprodukten speelt de distributiesector een belang rijke rol. Deze sector kenmerkt zich door een concentratieproces, waar door een klein aantal zeer grote een heden ontstaat. Soms hebben deze bovendien met enkele andere nog gro tere supermarktketens uit het buiten land inkoopcombinaties gevormd, die een enorme inkoopmacht vertegen woordigen. De fabrikanten worden daardoor in het defensief gedrongen. Sterke merken kunnen helpen voorko men dat de markt volledig gedicteerd wordt door de grote supermarkten. Als een supermarkt een produkt on der eigen label voert, kan zonder dat de consument er iets van merkt, wor den overgestapt naar een andere fabri kant. Zo kunnen producenten tegen el kaar uitgespeeld worden. Bij een be kend fabrikantenmerk kan dat niet. De consument vraagt er namelijk om. Als een supermarkt een bepaald merk of een aantal merken niet in zijn assorti ment heeft, kan dat een reden voor de consument zijn om naar een andere supermarkt te stappen. We zien als reactie op de concen tratie in de levensmiddelendetailhandel een fusiegolf in de verwerkende sector. Naast de verwerving van een grotere onderhandelingsmacht ten opzichte van het grootwinkelbedrijf vindt er door concentratie een kostenbesparing plaats bij de produktontwikkeling en de merkenopbouw. Collectief Holland-merk Bij landbouwprodukten en bij de verwerkende bedrijven die wat dichter bij de landbouw liggen, is het gebruik van merken vooralsnog bescheiden maar onmiskenbaar toenemend, leder een kent het Holland-merk dat op de verpakking van onze groente en fruit prijkt. Het Holland-merk is een zoge naamd collectief merk: het is niet gebonden aan een bepaalde produ cent maar geldt voor de gehele sector. Het onderscheidt de Nederlandse pro dukten van de buitenlandse. Het Holland-merk moet vooral de feitelijke, objectieve kwaliteit benadruk ken. In de groente- en fruitsector zien we een collectief merk, omdat er veel leveranciers (tuinders) en veel afne mers (handelaren) zijn. Al deze bedrij ven zijn afzonderlijk te klein om een merk tot stand te brengen, of hun pro dukt lijkt te veel op dat van hun colle ga's. Zelfs de veilingen waren niet groot genoeg om afzonderlijk een eigen merk te voeren. De veilingen werken samen in het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen, dat verant woordelijk is voor het Holland-merk. Akkerbouwprodukten hebben in te genstelling tot groente en fruit vaak een bewerkingsslag nodig. Daarom zijn fabrieksmerken hier eenvoudiger te realiseren dan in de tuinbouw. De vele akkerbouwers die hun suikerbie- Soms wordt gekozen voor een collectief merk. Het Holland- merk voor groente en fruit wil vooral feitelijke kwaliteit benadrukken. ten, (fabrieks)aardappelen, granen en vollegrondsgroenten aanbieden, leve ren aan de fabrieken feitelijk grondstof fen of halffabrikaten. De afgelopen jaren zien we bij de verwerkende industrie in deze secto ren een sterke ontwikkeling in de rich ting van nieuwe produkten, merken en concentraties. De grote afzetconcerns (zoals Cebeco, Suiker-Unie en CSM) voeren een politiek van diversificatie en verhoging van toegevoegde waar de. Zij willen de grip op de produktie- kolom versterken. Zo heeft Cebeco met Aviko in het afgelopen decennium een behoorlijke positie opgebouwd op het gebied van de aardappelproduk- ten, met name in het diepvriesvak. Met diversificatie waaieren de ondernemin gen langzaam uit naar terreinen waar het belang van hun eigen grondstof niet meer zo dominant op de voor grond staat, waardoor de afhankelijk heid van die grondstof ook geringer wordt. Zo nemen de suikerconcerns bedrijven over in de conserven- en de zoetwarenindustrie. Inhaalslag zuivelindustrie De zuivel kent ook al enkele sterke voorbeelden van merkontwikkeling. Wie kent onderhand niet de Mona- toetjes van Campina-Melkunie of de Friesche Vlag-produkten van Friesland Frico Domo. Toch zijn sommige buiten landse concurrenten verder met de verovering van de markten in Europa. Van oudsher hadden deze buitenland se particuliere producenten het voor deel dat ze niet verplicht waren alle aangeboden melk te verwerken, waar- Vervolg op pagina 30 ir. M.J.J. Titulaer Bedrijfstakonderzoek 25 Rabobank 5/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 25