L HindeT.t.—- -T s ss~ ^lïïS^-^Sr-BsSSSSSSS ^"en Milieuzorg en bedrijfsvoering Ruwel: 'Dat een bedrijf streeft naar minimale belasting voor het milieu, is ook van belang voor de manier waarop de buiten wereld tegen dat bedrijf aankijkt'. Een hardere opstelling van de overheid uit zich onder meer in aanscherping van de voorwaarden voor de Hinderwetvergunning. nen weten of vermoeden dat een be paalde handeling schade toebrengt aan het milieu, dan is men vaak al aansprakelijk voor de eventuele schade. Kredietverlener Naast consumenten, buurtbewo ners en overheden zijn er ook andere belanghebbenden die zich gaan roeren als het gaat om het milieubeleid. De et college van barBemee^n^^ 1S verleenden. de gphc rrgunningtngevolke u et X - een nteuwe. de gehe ^beschtkktngw^.^ m£l toepass.ngv-anoasinpïindebesch.kk.ng eigenaars/aandeelhouders zullen voor al bezorgd zijn over de continuïteit van het bedrijf. Als er druk wordt uitge oefend op een bedrijf, betekent dat voor de kapitaalverschaffer een extra risico. Datzelfde geldt voor kredietver leners en voor verzekeringsmaat schappijen. Ruwel: 'Als kredietverlener moet je natuurlijk weten hoeveel een onder pand waard is. Als het onderpand voor een lening bestaat uit grond en gebou wen. dan kan de waarde daarvan sterk verminderen als blijkt dat de bodem is vervuild. De noodzaak om forse milieu investeringen te doen kan een flinke aanslag op het rendement en daarmee op de kredietwaardigheid van de on derneming inhouden. Een belangrijke overweging, die overigens niet alleen geldt voor kredietverleners, is de vraag in hoeverre je je kunt veroorloven om gelieerd te zijn met een bedrijf dat be kend staat als vervuiler'. Niet alleen kapitaalverschaffers en kredietverleners richten zich op de continuïteit van de onderneming, maar ook de vakbonden zullen hun zegje willen doen. Ook zij zijn bezorgd over de continuïteit. Daarnaast hebben vak bonden een verantwoordelijkheid ten aanzien van de arbeidsomstandighe den in het bedrijf. Een goed milieube leid betekent (meestal) ook een goed beleid op het gebied van de arbeids omstandigheden. Overigens is een 'schoon gezicht' ook in het belang van de onderneming zelf. Bedrijven met een 'vuil' imago zul len moeite hebben met het aantrekken van voldoende gekwalificeerd perso neel. 'Dat kan een vicieuze cirkel wor den. Als men niet voldoende bekwaam personeel kan werven, nemen de milieurisico's toe. waardoor het imago van het bedrijf nog verder verslechtert', aldus Ruwel. Ook voor de mensen die er werken is een goed milieu-imago van belang. In hun eigen omgeving worden zij erop aangesproken als het bedrijf waar zij werken in een kwade reuk staat. De loyaliteit naar het bedrijf toe wordt daardoor gaandeweg ondermijnd. Bronnen Volgens Ruwel zijn er drie bronnen van potentiële milieurisico's. De eerste bron wordt gevormd door de stoffen die een bedrijf inkoopt en verwerkt. De milieurisico's zijn afhankelijk van de aard van de grondstof. Met de meeste stoffen is weinig of niets aan de hand, maar een aantal is giftig of explosiege- voelig. Milieurisico's van grondstoffen kunnen het hele traject van inkoop tot en met afzet omvatten. Sterker nog, ook in het afvalstadium kunnen die stoffen nog een milieurisico vormen. Een voorbeeld daarvan is PVC. Het totale gebruik ervan is in een kwade reuk komen te staan als gevolg van de problemen met PVC-verpakkingsafval. Een ander voorbeeld vormt het be drijfsafval. Vroeger kon men dat meestal vrij gemakkelijk kwijt. Tegen woordig kunnen de kosten van afvoer en verwerking onverwacht hoog uitval len. In de tweede plaats kleven er milieurisico's aan het produktieproces zelf. Daarbij moeten we, aldus Ruwel, denken aan de produktiemiddelen die worden gebruikt. Die kunnen hinder opleveren in de vorm van geur. geluid of trillingen. Ouderwetse installaties, slijtage aan machines dan wel achter stallig onderhoud kunnen aanleiding zijn voor ongewenste emissie naar bo dem. lucht of water. Een derde bron van milieurisico's wordt gevormd door de lokatie van de onderneming. Genoemd is al de groei ende invloed van omwonenden, die steeds minder geneigd zijn om eventu ele hinder als onvermijdelijk te accep teren. Ook het potentiele gevaar -of dat nu een werkelijk gevaar is of alleen als gevaarlijk wordt ervaren- vormt een lokatiegebonden milieurisico. Ook is het van belang of het bedrijf is gevestigd in de nabijheid van een natuurgebied. Bij het verlenen van een Hinderwetvergunning aan veehouderij bedrijven bijvoorbeeld wordt sinds kort de afstand tot natuurgebieden mee in overweging genomen. Ook aan (boe renbedrijven in waterwingebieden worden milieu-eisen gesteld om vervui ling van het grondwater te voorkomen. Milieuzorg Al deze risico's kunnen leiden tot 'claims' van de omgeving, stelt Ruwel, en daarmee tot extra kosten voor de onderneming. De enige manier om dat te voorkomen is dat de onderneming de zorg voor het milieu probeert in te bedden in de totale bedrijfsvoering. Die milieuzorg kan op verschillende manie ren gestalte krijgen, afhankelijk van de aard van het bedrijf. Dat het moet ge beuren staat echter vast. Niet alleen vanwege genoemde milieurisico's en hun mogelijke gevolgen, maar ook -heel concreet- omdat de overheid dat van het bedrijfsleven verwacht. De overheid streeft ernaar dat in 1995 zo'n tien- tot twintigduizend grote bedrijven en bedrijven met een ver groot milieurisico beschikken over een integraal milieuzorg-systeem, afgekort IMS. Zo'n 250 000 kleinere bedrijven dienen te beschikken over een partieel Vervolg op pagina 30

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 8