Milieuzorg en bedrijfsvoering grond met gebouwen kan fors worden verlaagd als blijkt dat de bodem ernstig is vervuild Vanuit zijn tweede rol, praatpaal voor de ondernemer, kan de accoun tant de ondernemer wijzen op moge lijkheden om de milieurisico's te elimi neren. Bij Coopers Lybrand Dijker Van Dien wordt -evenals overigens bij enkele andere accountantskantoren- gewerkt met een eenvoudige 'check list'. Zijn er problemen, dan zal de accountant doorverwijzen naar gespe cialiseerde adviseurs, hetzij organisa torische of juridische, hetzij technische adviseurs. Om die reden is er de afge lopen twee jaar een aantal samenwer kingsverbanden ontstaan tussen accountantskantoren en raadgevend ingenieursbureaus. Geen eiland Milieukwesties maken volgens Ruwel in toenemende mate duidelijk dat een onderneming geen eiland is. 'Voorheen werd de omgeving als een gegeven beschouwd als het ging om de strategische planning van een on derneming', meent hij. Milieukwesties werden gezien als rimpelingen in de verhouding met de omgeving, hoewel er ook forse schokken voorkwamen, zoals Lekkerkerk en Uniser. Tegen woordig is veel meer sprake van wis selwerking tussen onderneming en omgeving. Ook of misschien wel juist wat milieu betreft, wordt de onderne ming steeds vaker aangesproken op haar maatschappelijke verantwoorde lijkheid. De consument bijvoorbeeld vraagt steeds meer om milieuvriendelijke pro- dukten. Milieuvriendelijk niet alleen waar het gaat om de effecten van het produkt op de omgeving, maar ook milieuvriendelijk in de zin dat bij de produktie ervan rekening is gehouden met het milieu. Anders dan vroeger zijn consumenten ook eerder geneigd om hun milieubewustzijn om te zetten in daden. Consumenten- en milieu-orga nisaties kunnen een produkt of een groep van produkten 'in de ban' doen. Een voorbeeld vormen de PVC-ver- pakkingen. Gevolg van dergelijke acties is dat de tussenhandel de consumentenwen sen vertaalt en op die manier de pri maire producenten dwingt tot het ont wikkelen van alternatieven. Overigens zijn mensen, aldus Ruwel, in principe bereid meer te betalen voor alternatie ve produkten. Dat betekent dat er niet alleen een bedreiging ligt, maar ook nieuwe kansen voor de ondernemer die in weet te spelen op dat groeiende milieubewustzijn. Een andere groep die invloed uitoe fent op het bedrijf, is de directe omge ving: omwonenden met in hun kielzog de lokale of provinciale overheid. De omgeving accepteert steeds minder hinder. Constateerde men bijvoorbeeld vroeger in West-Brabant aan de weeig-zoete geur van de suikerfabriek dat de bietencampagne weer was be gonnen, tegenwoordig hangt men al snel aan de telefoon om te klagen bij fabriek of bij gemeente. Ruwel stelt vast dat. vooral wegens het gebrek aan ruimte, de omgeving steeds dichterbij komt. Woonwijken worden op kortere afstand van bedrij ven gepland. Tegelijkertijd ervaren de mensen de hinder eerder. Men accep teert geen 'gevaarlijk' bedrijf, noch accepteert men overlast als gevolg van stof, geluid en stank. Hardere opstelling Het gevolg daarvan is dat ook de lo kale overheid zich harder zal opstellen. Naarmate de buurtbewoners meer kla gen, zal men eerder geneigd zijn om controles uit te voeren. Een volgende stap is om de voorwaarden aan te scherpen in de vergunningen waarover bedrijven in het kader van de Hinder wet en andere milieuwetten moeten beschikken. Dat kan er dan weer toe leiden dat het bedrijf moet gaan inves teren in extra milieuvoorzieningen, dan wel dat bedrijfsmiddelen versneld afge schreven moeten worden omdat ze niet meer voldoen aan de vergunning- voorwaarden. Naast het vergunningenbeleid is ook het algemene milieubeleid van de overheid van invloed op de onderne ming. Vanuit de overheidsverantwoor delijkheid voor het milieu worden wet ten en regels gemaakt, waaraan bedrij ven zich hebben te houden. De laatste jaren komt de nadruk steeds meer te liggen op de handhaving van die wet ten en regels. Controle en sancties zijn in de plaats gekomen van de mantel der liefde waarmee overtredingen vroeger werden toegedekt. De overheid heeft een aantal mid delen tot haar beschikking om milieu vriendelijker gedrag af te dwingen. Langs de strafrechtelijke weg kunnen ondernemingen en ondernemers wor den aangeklaagd. Op grond van de Wet Economische Delicten is het on der meer mogelijk dat het Openbaar Ministerie het wederrechtelijk genoten economisch voordeel opeist en dat kan aardig oplopen. Ook gevangenisstraf en tijdelijke stillegging van het bedrijf behoren tot de mogelijkheden. Via de administratief-rechtelijke rou te kan de overheid een dwangsom op leggen aan het bedrijf en zonodig zelfs het bedrijf sluiten als het zich niet houdt aan de vergunningvoorwaarden. En via de civiele rechter kan de over heid de schade verhalen op het bedrijf. Bekende voorbeelden van het laatste zijn de verhaalsacties in het kader van de Interimwet Bodemsanering. Op dit moment liggen er zo'n 600 dossiers bij de landsadvocaat; de vorderingen be lopen circa f 600 miljoen in totaal. Bovendien kan de overheid op ba sis van artikel 1401 van het Burgerlijk Wetboek (onrechtmatige daad) scha devergoeding eisen. Uit jurisprudentie blijkt dat de Hoge Raad tamelijk ver gaat bij de hantering van het begrip aansprakelijkheid. Als men had kun- Tegenwoordig hangt men bij stankoverlast al snel aan de telefoon om te klagen bij fa briek of bij gemeente. 7 Rabobank 4/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 7