Veel ziekenhuizen
financieel ongezond
Ziekenhuizen
De drang tot
kostenbeheersing in de
gezondheidszorg is met name
aan ziekenhuizen niet
ongemerkt voorbij gegaan.
Niet alleen is er sprake van
een vermindering van het
beschikbare aantal bedden,
ook de budgetten waarmee
moet worden gewerkt, blijken
veelal aan de krappe kant.
Exploitatietekorten en het
interen op reserves wordt in
deze sector een structureel
verschijnsel. De oplossing zal
in de eerste plaats van de
ziekenhuizen zelf moeten
komen in de vorm van een
strak bedrijfseconomisch
management. De mate
waarin externe financiers te
hulp kunnen schieten, zal
vooral worden bepaald door
de rendementsverwachtingen
voor de ziekenhuizen.
Het ziekenhuis vormt een belangrij
ke schakel in de zorgsector, de keten
van organisaties en instellingen die
een goede, doelmatige en betaalbare
gezondheidszorg moeten waarborgen.
De gehele zorgsector is niet alleen be
langrijk voor het welzijn van de bevol
king, ook de economie wordt er in be
langrijke mate door beïnvloed. Evenals
in andere sectoren in de dienstverle
ning zijn de werkzaamheden in de ge
zondheidszorg arbeidsintensief. De
zorgsector neemt ruim 11% van de to
tale werkgelegenheid voor haar reke
ning en is sterk loongevoelig. Dat
beeld wordt nog versterkt door het ar
beidsproces, waarbinnen substantiële
produktiviteitsstijgingen doorgaans niet
tot de mogelijkheden behoren.
De totale uitgaven in de zorgsector
bedroegen in 1990 naar schatting bijna
f 48 miljard, ofwel ruim f 3 200 per
hoofd van de bevolking. Dat komt
overeen met circa 9,5% van het bruto
nationaal produkt. Ondanks enige stij
ging in absolute zin werd de tweede
helft van de jaren tachtig gekenmerkt
door een terugloop van de kosten, ge
relateerd aan het bruto nationaal pro
dukt. Op grond hiervan mag worden
geconcludeerd dat het overheidsbe
leid, gericht op een betere beheersing
van de kosten van gezondheidszorg,
tenminste in hoofdlijnen succesvol is
geweest. Wordt de prijsontwikkeling
buiten beschouwing gelaten, dan blijkt
dat per inwoner het beroep op de zorg
sector in het afgelopen decennium
jaarlijks gemiddeld 0,6% is toegeno-
Beddenreductie
De gezondheidszorg kan op een
aantal manieren worden ingedeeld:
preventieve of curatieve voorzienin
gen, algemene of specialistische hulp,
instellingen of vrije beroepsbeoefena
ren en intramurale (letterlijk: binnen de
muren van een gebouw plaatsheb
bend) of extramurale gezondheids
zorg. In de praktijk zijn deze verschil
len minder duidelijk te herkennen: zo
verrichten bijvoorbeeld in een intramu
rale instelling vrije beroepsbeoefena
ren (specialisten) preventieve en cura
tieve behandelingen.
De ziekenhuizen worden tot de in
tramurale voorzieningen gerekend. Er
zijn algemene en categorale ziekenhui
zen (bij de categorale ziekenhuizen is
sprake van enige specialisatie, bijvoor
beeld kinderziekten). Daarnaast onder
scheidt men academische ziekenhui
zen. Andere intramurale gezondheids
instellingen zijn psychiatrische zieken
huizen, inrichtingen voor zwakzinnigen
en verpleeghuizen.
De 129 algemene ziekenhuizen in
ons land telden op 1 januari 1990 ruim
48 800 bedden. De 44 categorale zie
kenhuizen hadden in totaal 5 140 bed
den, terwijl de 9 academische zieken
huizen gezamenlijk over bijna 6 700
bedden beschikten. De beddencapaci
teit van de ziekenhuizen vertoont een
dalende lijn als gevolg van het op bed
denreductie gerichte overheidsbeleid.
In 1989 werden ruim 1,5 miljoen pa
tiënten in ziekenhuizen opgenomen. Zij
waren goed voor 17,8 miljoen ver-
pleegdagen. De ziekenhuissector
vertoont in de laatste jaren een daling
van de gemiddelde verblijfsduur en
van het aantal klinische opnamen.
Daarnaast kan een toenemende zorg-
intensiteit worden waargenomen.
Deze ontwikkelingen zijn voor een
deel toe te schrijven aan een verschui
ving naar poliklinische behandeling,
dagverpleging en deeltijdbehandeling.
Voor wat betreft de toenemende zorg-
intensiteit is onder meer van belang de
vergrijzing, die zorgt voor een groeien-
Minder opnamen en
minder verpleegda-
gen, maar een toena
me van poliklinische
behandeling en dag
verpleging.
19 Rabobank 4/91