Financieel- economische
monitor
Feiten en cijfers
Statistische gegevens vormen een belangrijke
indicator voor ontwikkelingen in de economie en
in de financiële wereld. Het blad Rabobank
besteedt maandelijks aandacht aan een aantal
van die gegevens. Vaste onderdelen zijn de
Rabo-conjunctuurindicator en het overzicht van
kredietverlening en middelenontwikkeling
binnen de Rabobankorganisatie. In 'monitor
extra' dit keer de olieprijs en de ontwikkeling op
enkele internationale financiële markten.
Rabo-conjunctuurindicator
De kleine opleving in september die
de conjunctuurindicator vorige maand liet
zien, blijkt zich in oktober te hebben
voortgezet. Opnieuw was dit te danken
aan het verder aantrekken van de indu
striële produktie in Duitsland en de sterke
Nederlandse goederenuitvoer. De ont
wikkeling van de Nederlandse industriële
produktie en de beoordeling van de or
derpositie door bedrijven hadden een ne
gatieve invloed op de indicator.
De voorlopende indicator wijst ook voor
maart in neerwaartse richting: de lijn be
vindt zich nog juist boven de 'nul-as', wat
wil zeggen dat de verwachte groei nog
iets hoger is dan de trendmatige groei
(de gemiddelde toename over zes jaar).
Het is niet geheel duidelijk in hoeverre de
Golfcrisis hieraan bijdraagt. De onzeker
heid die de crisis met zich meebrengt,
komt voor een deel tot uitdrukking in de
verwachte bedrijvigheid in de industrie.
Die verwachting bereikte in oktober 1989
een top en daalt sindsdien, zij het dat de
verwachte bedrijvigheid nog steeds ho
ger is dan gemiddeld.
2 De industriële produktie in Nederland
en Duitsland (beide reeksen zijn onder
deel van de conjunctuurindicator) is de
afgelopen tien jaar vrijwel voortdurend
gegroeid. Wel blijkt dat de toename pie
ken en dalen vertoonde ten opzichte van
wat trendmatig mocht worden ver
wacht. De laatste maanden lopen de
lijnen voor Nederland en Duitsland
nogal uiteen. In beide landen was de
groei na eind 1986 -ondanks een ver
snelling sedert 1987- lager dan de
trendmatige groei. Vanaf begin 1990 is
in Duitsland sprake van een opleving,
terwijl de groei in Nederland duidelijk
afzwakt. Met uitzondering van de pa
pier- en grafische industrie en de elek
trotechnische industrie hebben de in
dustriële bedrijfsklassen in Nederland
sinds begin 1990 te maken met een af
nemende groei. Internationaal gezien
doet Nederland het overigens hele
maal niet zo slecht. Weliswaar groeit
de Duitse produktie harder, maar an
dere landen (met name Frankrijk, Ita
lië, Groot-Brittannië en de Verenigde
Staten) hebben te maken met aanzien
lijk lagere groeicijfers.
Rabobankorganisatie kredietverlening en middelen
Dankzij de groei van zowel de kredieten in rekening-courant als
de leningen is de totale kredietverlening in januari met f 469 (831
miljoen toegenomen tot een totaal van f 91,9 (85,5) miljard.
Mutaties in de kredietverlening Aangesloten banken
(bedragen x f 1 miljoen)
Een krachtige aanwas van de spaarmiddelen was in de maand
januari voldoende om de teruggang in de zakelijke middelen ruim
schoots te compenseren. Het totaal van de toevertrouwde middelen
steeg met f 553 (669) miljoen tot f 105,4 (96,7) miljard.
Toevertrouwde middelen Aangesloten banken
(bedragen x f 1 miljoen)
jan. 1991 jan. 1990
Rekeningen-courant 234 408
Leningen 235 423
Totaal kredietverlening 469 831
Stand ultimo 91 949
jan. 1991 jan. 1990
Particuliere middelen 904 726
Zakelijke middelen - 351 - 57
Totaal toevertrouwde middelen 553 669
Stand ultimo 105 393
betreft: spaarmiddelen, waardepapieren en betaalrekeningen, betreft: rekeningen-courant en zakelijke deposito's
industriële produktie NL
Industriële produktie in Nederland en Duitsland
3 1
industriële produktie BRD
1984
1985 1986
1987 1988
1989
1990
Voorlopende indicator
Conjunctuurindicator
3
Conjunctuurindicator
1979 1980 1981 1982 1983
28 Rabobank 3/91