Tussenbalans en woningmarkt en voorwaarden voor de huursubsidie aan te scherpen. Dit betekent wel dat huurders een groter deel van hun inko men aan woonlasten kwijt zullen zijn. Woonlasten eigen-woningbezitters Vermindering van subsidies in de huursector hebben in directe zin geen invloed op de woonlasten van eigen- woningbezitters. Het kabinet streeft echter naar een gelijkwaardige behan deling van huurders en eigen-woning bezitters en wil daarom de woonlasten voor eigen-woningbezitters eveneens verhogen. Daartoe zijn twee mogelijk heden in beeld geweest: een verho ging van het huurwaardeforfait en een beperking van de aftrekbaarheid van de hypotheekrente. Beide onderwer pen liggen politiek uiterst gevoelig. Eind vorig jaar overwoog minister president Lubbers de rente-aftrek te beperken tot tweederde van de totaal te betalen rente. Anderen stelden voor de aftrekbaarheid te beperken tot de eerste belastingschijf. Deze voorstellen leken in het parlement weinig kans te maken en zijn dan ook niet in het uit eindelijke tussenbalanspakket terecht gekomen. Wel wordt uitgegaan van een staps gewijze verhoging van het huurwaar deforfait tot 3,3%. Het forfait bedraagt momenteel 1,8% van de waarde van de woning in bewoonde staat (die waarde is gesteld op 60% van de vrije verkoopwaarde). Begin vorig jaar stel de het kabinet voor om het forfait, dat per 1 januari 1990 al was verhoogd van 1,3 tot 1,8%, op te trekken tot 2,3%. Tegelijkertijd zou de over drachtsbelasting bij de aankoop van een woning worden verlaagd. Met die laatste maatregel wilde het kabinet be vorderen dat werknemers dichter bij hun werk zouden gaan wonen, waar door het milieu ontlast zou worden. Het voorstel tot verhoging van het huurwaardeforfait tot 2,3% strandde toen in de Eerste Kamer. De senatoren hadden ernstige twijfels bij de onder bouwing van de berekeningen en wa ren evenmin overtuigd van de gunstige milieu-effecten van het voorgestelde pakket maatregelen. Nu men in ernstige financiële pro blemen is geraakt, is opnieuw voorge steld het huurwaardeforfait te verho gen. Tekenend daarbij is dat een verla ging van de overdrachtsbelasting niet meer aan de orde is. Kennelijk doet het milieu-argument van een jaar gele den hier geen opgeld meer. Bij het vorige voorstel voor de ver hoging van het huurwaardeforfait is in dit blad (februari 1990) beargumen teerd dat het plan arbitrair was. Die ar gumenten staan nog recht overeind, maar te vrezen valt dat onder druk van de omvangrijke bezuinigingen (op nieuw) geen fundamenteel debat zal plaatsvinden over de onderbouwing van de achterliggende cijfers en veron derstellingen. Waarschijnlijk zal daar om de komende jaren de discussie over de hoogte en de billijkheid van het huurwaardeforfait opnieuw oplaaien. Gevolgen voor de woningmarkt Gezien de omvang van de finan ciële problematiek van het rijk lijkt het niet goed mogelijk om de problemen zonder koopkrachtoffers van de bur gers op te lossen. Toch vraagt lasten verzwaring voor eigen-woningbezitters uiterst zorgvuldige overweging. De woonlasten van eigen-woningbezitters zijn immers door de fors gestegen hypotheekrente al flink toegenomen. Met name degenen die binnenkort hun hypotheek moeten verlengen, krijgen soms te maken met een 50% hogere rente. Wanneer de woonlasten verder om hoog gaan, zal de doorstroming van de huur- naar de koopsector zeker af nemen. Dat heeft tot gevolg dat ook de doorstroming binnen de huursector stroever gaat verlopen, hetgeen de bezuinigingen op de individuele huur subsidie bemoeilijkt. Een hoge hypotheekrente betekent niet automatisch dat de animo om over te stappen van een huur- naar een koopwoning afneemt. Wanneer de in komensvooruitzichten gunstig zijn en consumenten vertrouwen hebben in de economie, zullen velen toch bereid zijn een woning te kopen. Ook op die pun ten is het beeld nu echter niet al te po sitief. De discussie over de woonlasten vindt derhalve plaats in een econo misch minder gunstige periode. Het zou de voorkeur verdienen om over dit onderwerp te discussiëren in het bredere verband van de tweede ronde van de belastingherziening (commissie Stevens). Dan immers zal het mogelijk zijn om lastenverzwarin gen en -verlichtingen samen te bezien en tot een evenwichtige (inkomenspoli tiek rechtvaardige) en vooral ook con sistente belastingheffing te komen. Een dergelijke aanpak maakt de aan vaardbaarheid voor de belastingbeta lers (zowel huurders als kopers) groter en biedt meer zekerheid. Het zou de woningmarkt immers een belangrijke steun in de rug geven, wanneer de po litiek duidelijk zou aangeven wat men voor een groot aantal jaren met de af trekbaarheid van de hypotheekrente en met het huurwaardeforfait van plan is. Kopers lopen dan in ieder geval niet meer het risico dat ze later met verde re onverwachte lastenverzwaringen te maken krijgen. De aldus verstrekte hel derheid en zekerheid kan leiden tot een aantrekken van de woningmarkt. Dat bevordert de doorstroming en kan de 'scheefheid' in de huursector ver minderen, hetgeen de schatkist ont last. Daarmee zijn zowel de minister van Financiën als de belastingbetaler gebaat. Door de hogere hypo theekrente zijn de las ten van eigen-woning bezitters de afgelopen tijd toch al aanzienlijk toegenomen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 27