I
pr :.f
'C '- tl' V --V*
- r\
Tuinbouw Ondernemersprijs
hebben ontvangen, 's middags in het
land lopen om hun gewassen te con
troleren op de punten die in de brief
zijn genoemd', aldus Popken.
In de winterperiode zijn er voorlich
tingsbijeenkomsten, registratie-avon
den, e.d. Deelnemers aan zogenaam
de schrijfgroepen houden allerlei gege
vens bij en wisselen die met elkaar uit.
In dat opzicht lijkt de werkwijze op die
van de tuinbouwstudieclubs.
De nadruk bij het onderzoek ligt op
het voorkomen en bestrijden van ziek
ten en plagen. Er wordt gekeken naar
zowel biologische als chemische me
thoden. In samenwerking met het H.L.
Hilbrands laboratorium voor Bodem-
ziekten te Assen wordt onderzoek ge
daan rond bodemgettonden ziekten en
plagen, zoals het Noordelijk wortel-
knobbelaaltje. Ook wordt samenge
werkt met de proeftuin Noord-Neder
land te Barger Compascuum.
Aandacht voor milieu
Bij de teelt van droogbloemen wor
den nogal wat gewasbeschermings
middelen gebruikt. Bovendien is grond-
ontsmetting nodig. Stichtingsvoorzitter
Popken vindt dat vanuit milieu-overwe
gingen het gebruik van deze middelen
teruggebracht moet worden. Hij heeft
onder andere overleg gevoerd met de
Milieuraad Drenthe, wat resulteerde in
een cursus geïntegreerde droogbloe
menteelt.
Ook in het onderzoek wordt sinds
1989 veel aandacht aan het milieu be
steed. Zo is vorig jaar het zaad van
Riddersporen en Carthamus behandeld
met zaadontsmettingsmiddelen. Ge
volg was dat gedurende de teelt Car
thamus helemaal niet meer bespoten
hoefde te worden, terwijl bij Ridderspo
ren minder bespuitirigen nodig waren.
Uit de verzamelde gegevens van te
lers is gebleken dat bij vroeg, preven
tief spuiten in totaal minder werkzame
stof nodig is dan wanneer pas gespo
ten wordt als zich een ziekte of plaag
openbaart. Curatief spuiten is dan zelfs
niet meer nodig. Zo n bevinding wordt
uiteraard meegenomen in de voorlich
ting naar de telers.
Men wil verder onderzoek doen
naar mogelijkheden voor biologische
bestrijding, het gebruik van afdekfolie
tegen onkruid, toepassen van loofbran-
ders om schimmelsporen te verwijde
ren, vruchtwisselingsmogelijkheden,
enzovoort. Kortom, de stichting heeft
ruim voldoende onderzoeksideeën.
Verschillende onderzoeksvoorstellen
zijn opgenomen in de Herstructure
ringsplannen voor Drenthe. Een pro
bleem is dat de teelt van droogbloe
men op een relatief kleine schaal
plaatsvindt, waardoor het moeilijk is
De droogbloementeelt
In Nederland vindt de droogbloe
menteelt voornamelijk plaats in
Drenthe, Flevoland, Tholen en Rijns
burg. Meer dan de helft van het lan
delijk areaal bevindt zich in Drenthe,
met name rond Smilde.
De bloementelers in Smilde heb
ben meestal een akkerbouwbedrijf,
een klein aantal is 'specialist'. De
grootte van het areaal droogbloemen
varieert in Smilde van 15 are tot 9
hectare met een gemiddelde van 1,8
ha per bedrijf.
De zaai vindt plaats in april, de
eerste bloemen worden eind juni,
begin juli geoogst. De piek in de
oogst valt van 20 juli tot half augus
tus. Dan is er rond Smilde plaats
voor ruim 1000 gelegenheidswer
kers. De oogst loopt door tot in okto
ber. Het moment van oogsten is heel
belangrijk. De bloemen moeten goed
zijn uitgekomen, maar niet 'overrijp'
zijn.
De bloemen worden geleverd aan
verschillende drogerijen. Rond Smil
de zijn er ongeveer vijf. Hier worden
de bloemen één a twee dagen in
een droogcel geplaatst en daarna
verpakt. De bloemen worden voor
het grootste deel verwerkt tot fleuri
ge boeketten of arrangementen; ook
dit gebeurt vaak in de drogerij.
De afzet vindt voor 80% in het
buitenland plaats. De belangrijkste
exportlanden zijn Duitsland, Groot-
Brittannië, de Verenigde Staten,
Oostenrijk en Frankrijk.
In 1989 is proefgedraaid met een
oogstmachine, ontwikkeld op basis
van machines die gebruikt worden
bij de oogst van vollegrondsgroen-
ten. De machine is in de afgelopen
jaren verder aangepast en gewijzigd,
mede met financiële steun uit het
projectenfonds van Rabobank Ne
derland. Zo is een goed basiscon
cept verkregen voor de mechanisatie
van de oogst. Ook in andere teeltge-
bieden toont men belangstelling voor
de oogstmachine.
voldoende geld beschikbaar te krijgen
voor de daadwerkelijke uitvoering van
het onderzoek.
Aandacht voor afzet
Popken verwacht dat het milieube
leid in de toekomst volop aandacht zal
blijven vragen. De sector moet daar
veel energie in steken, maar wil dat
ook. Hij denkt daarom dat er met be
trekking tot het milieu goede oplossin
gen komen.
'Wij lopen nu voorop in Nederland,
daar kunnen we ook in de toekomst
onze vruchten van plukken. De afzet
heeft tot nu toe weinig aandacht ge
had, maar dat komt ook aan de orde.
De eerste initiatieven zijn er inmiddels:
in Tholen (ook een bloementeelt-ge-
bied) is overleg gaande met de veiling
Berkel over de mogelijkheid van voor
verkoop aan de handel in maart'.
In Smilde is een contracttelersver-
eniging droogbloemen opgericht, die
voor één drogerij werkt. Popken hoopt
dat er in de toekomst meer van deze
verenigingen komen.
De problemen in de akkerbouw heb
ben ertoe geleid dat steeds meer ak
kerbouwers willen overschakelen op al
ternatieve agrarische activiteiten. Een
aantal van hen is in de droogbloemen
teelt terecht gekomen. In deze branche
wordt voorlopig echter geen substanti
ële groei meer verwacht. Toch stelt voor
zitter Popken de aanpak van zijn stich
ting graag ten voorbeeld aan akkerbou
wers die naar alternatieven zoeken.
'Het is verstandig om bij het zoeken
naar andere mogelijkheden collegiaal
te zijn, samenwerking en openheid van
kennis na te streven,' heeft Popken in
de praktijk gemerkt. 'Een centrumfunc
tie, zoals het Westland die heeft en nu
ook de stichting in Smilde, moet daar
bij bevorderd worden. Dat betekent dat
er per regio eigen projecten ontwikkeld
moeten worden. De boeren moeten
dicht bij elkaar zitten om goed samen
te kunnen werken. Ook de infrastruc
tuur vraagt de nodige aandacht.
Na één tol twee dagen
in de droogcel worden
de bloemen verpakt.
ir. F. Padmos
Voorlichting en
Externe Betrekkingen
23 Rabobank 3/91