Ontwikkeling wegvervoer in 'neue Lander' eist topprioriteit Vervoer in oostelijk Duitsland De toekomst van het voormalige Oost-Duitsland hangt niet alleen af van de mate waarin de economische en industriële infrastructuur zich ontwikkelt. Mobiliteit en bereikbaarheid, zowel voor personen als voor goederen, zijn van strategische betekenis. Er moet echter geconstateerd worden dat het vervoerssysteem in de 'neue Lander' immense knelpunten kent in zowel het spoor- als het wegtransport. Bij de noodzakelijke ontwikkeling van de vervoersinfrastructuur moet de hoogste prioriteit worden gegeven aan het goederenvervoer over de weg. De transportproblemen in en rond het oostelijk deel van Duitsland vallen uiteen in drie categorieën. Op de eer ste plaats gaat het om de verbindingen tussen West- en Oost-Duitsland: de meeste wegen, kanalen en spoorver bindingen lopen dood, waar eens het IJzeren Gordijn stond. Ten tweede ver keren de verkeersinfrastructuur en de vervoermiddelen in de voormalige DDR in een slechte staat. Op de derde plaats is de wel beschikbare vervoers capaciteit onjuist over de verschillende vormen van vervoer verdeeld. Hoewel alle beschikbare vervoer- technieken in principe voor het binnen landse en intra-Europese goederen vervoer geschikt zijn, leert de praktijk dat de zee- en luchtvaart hierbij in het algemeen van geringe betekenis zijn. Het transport over spoor, weg en bin nenwater voeren dus de boventoon. Welke vormen van vervoer in een land of regio feitelijk worden toegepast, is van nogal wat factoren afhankelijk. Zo spelen de natuurlijke omstandighe den een grote rol. De positie van de Rotterdamse haven bijvoorbeeld vormt mede de verklaring voor het relatief grote belang van de binnenvaart in ons land. Ook kan sprake zijn van natuurlij ke beperkingen: bergketens zijn vaak gemakkelijker door spoortunnels met de trein dan over bergpassen met de auto te nemen. Ook de aard van de te vervoeren goederen is van invloed op de keuze van de transporttechniek. Laagwaardi ge bulkgoederen (kolen, ertsen, vee voeders) worden bijvoorbeeld bij voor keur per binnenschip vervoerd, gezien de lage ton/kilometerprijs. De ton/kilo- meterprijs bepaalt sowieso mede de keuze, met in het verlengde daarvan de vraag hoe deze prijs tot stand komt. Het is mogelijk dat de prijs bewust wordt beïnvloed, bijvoorbeeld door de overheid met als doelstelling het ge bruik van een bepaalde vervoermetho- de te stimuleren. Daarnaast heeft iedere techniek een min of meer optimale vervoersaf- stand. waarbij uiteraard ook de aard van het produkt, de benodigde flexibili teit en snelheid, de aanwezige infra structuur en dergelijke een rol spelen. Deze optimale vervoersafstand heeft voor het wegtransport een bovengrens van ongeveer 300 kilometer. Over af standen van 300 tot 1000 kilometer biedt vervoer per spoor veel pluspun ten, zoals betrouwbaarheid. Tenslotte moet rekening worden ge houden met ontwikkelingen op logis tiek gebied. Tijdgebonden produktie- methoden en het beheersen van voor- raadkosten en -risico vragen om meer frequente en minder omvangrijke leve ringen. Het wegvervoer bezit in het al gemeen de flexibiliteit om hierop in te spelen. In dit verband kan ook de 'con- tainerisatie' worden genoemd. Deze Vervolg op pagina 30 Het Oostduitse spoor wegnet is structureel overbelast en kampt met grote vertragingen. W. van der Velden Bedrijfstakonderzoek 15 Rabobank 3/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 15