r Deregulering financiële markten lijk konden inschatten. Gaandeweg werden de looptijden langer. Dit werd mede veroorzaakt door de omgekeer de rentestructuur in 1989. Het afgelo pen jaar was er een nagenoeg gelijk matige spreiding tussen de verschillen de looptijden. Niet-bancaire instellingen kunnen sinds 1986 eveneens kortlopende, ver handelbare schuldtitels uitgeven vol gens hetzelfde systeem. Bij niet-ban- ken wordt gesproken van commercial paper (CP's). Zij bieden de mogelijk heid om doorlopend middelen aan te trekken en vormen een alternatief voor kortlopende leningen bij banken, zoals kasgeldleningen. Vooraf werden de kansen voor een goed functionerende CP-markt in Ne derland gering geacht. De markt voor kasgeldleningen was immers goed ont wikkeld. De bijkomende kosten van de plaatsing zouden nauwelijks terugver diend kunnen worden door het rente voordeel dat zou optreden door de ver handelbaarheid van de CP. Daarnaast zouden naar verwachting slechts in stellingen met een uitstekende krediet waardigheid van deze financierings- vorm gebruik gaan maken. Nu kan worden geconstateerd dat die ver wachtingen niet juist waren. CP's worden voornamelijk uitgege ven door lagere overheden en binnen landse en buitenlandse bedrijven. Er is een groot aantal programma's: ruim vijftig met een totaal bedrag van onge veer f 10 miljard. Het gebruik is echter voortdurend beperkt tot ongeveer 30% van de totale limiet. De lagere overhe den nemen ongeveer een derde voor hun rekening en buitenlandse bedrij ven een kwart. Aan de vraagzijde zijn voornamelijk banken en institutionele beleggers actief. Voor particulieren is dit papier ongeschikt als beleggings instrument, omdat de minimale om vang van een CP-coupure f 1 miljoen bedraagt. De gemiddelde looptijd van de ge plaatste CP's bedraagt minder dan 3 maanden. De looptijd mag variëren tussen 2 weken en 2 jaar, maar over het algemeen hebben korte looptijden de voorkeur genoten. Toen in 1989 een omgekeerde rentestructuur optrad, werden echter veelal CP's met langere looptijden uitgegeven. De CP-markt heeft zich in Neder land voorspoedig ontwikkeld. De rente lag doorgaans onder de rentetarieven op andere leningvormen met vergelijk bare looptijd. Van invloed was ook dat de Nederlandse geldmarktrente vrijwel voortdurend lager lag dan in andere Europese landen (met uitzondering van Duitsland). CP's bleken voor Ne derlandse en buitenlandse instellingen een aantrekkelijk alternatief om op een flexibele manier kortlopende middelen op te nemen. Bullet-leningen en FRN's Bullet-leningen zijn obligatielenin gen met een aflossing ineens, dus zonder aflossingsschema. Van deze mogelijkheid om obligaties uit te geven werd vrijwel onmiddellijk op grote schaal gebruik gemaakt. In 1986 was reeds één op de twee obligatielenin gen van het 'bullet'-type. Sindsdien is dit aandeel snel opgelopen tot 90% van alle obligatieleningen. In de mees te gevallen is de looptijd van de obliga ties 10 jaar. De Staat maakt de laatste jaren uitsluitend gebruik van dergelijke 10-jarige leningen bij financiering op de openbare kapitaalmarkt. De bullet- lening is een enorm succes gebleken. Langlopend toonderpapier met een variabele rente, de zogenaamde floating rate note (FRN). is in ons land nauwelijks aangeslagen, in tegenstel ling tot de verwachtingen van voor 1986. Een voordeel van de FRN is de (theoretische) mogelijkheid om in tij den van een hoge kapitaalmarktrente langlopende middelen aan te trekken, waarbij de geldvrager verwacht dat de rente in latere jaren zal dalen. Ook biedt dit instrument de mogelijkheid de rentemarge voor financiële instellingen met een relatief groot aandeel van niet-vastrentende uitzettingen enigs zins te stabiliseren. Deze voordelen blijken vooralsnog niet voldoende om de populariteit van de FRN te verho gen. Voor banken en bedrijven blijken CD's, CP's en de obligatieleningen met hun vaste rente aantrekkelijker te zijn dan financiering door middel van FRN's. Het veelal geringe rentevoor deel ten opzichte van een aaneenge sloten serie van kortlopende leningen en de relatief hoge administratiekosten in vergelijking met vastrentende obliga ties lijken het succes van de FRN in de weg te staan. Daarnaast is de variabe le rentevergoeding slechts voor een beperkt aantal marktpartijen aantrek kelijk. Hoewel dit instrument in het alge meen nauwelijks scoorde, waren er wel enkele succesvolle emissies. Een voorbeeld hiervan is de 'omgekeerde floater' die Rabobank Nederland vorig jaar arrangeerde voor verzekerings maatschappij Aegon; deze lening kent in de laatste vijf jaar van de looptijd een variabele rentevergoeding volgens de formule 163/4% minus het 12- maands geldmarkttarief dat de Neder landse banken elkaar in rekening bren gen (de zogenaamde AlBOR-rente). MTN's en Zero coupon bonds Begin 1988 creëerden de Neder landse monetaire autoriteiten de mo gelijkheid om de in de Verenigde Sta ten populaire medium term notes (MTN's) hier uit te geven. Dit zijn ver handelbare, (middel-)lange schuldtitels met een minimale coupure van f 1 mil joen, die doorlopend kunnen worden uitgegeven. Hoewel banken en niet- financiële instellingen al enige jaren vertrouwd waren met titels met een doorlopende uitgifte (CD's en CP's), bleek de interesse vanuit deze hoek niet erg groot. MTN's bieden in vergelijking met 'normale' obligatieleningen meer flexi biliteit in looptijd en omvang van de De handelaren in de dealingroom hebben de afgelopen vijf jaar met een aantal nieuwe financiële instrumenten te maken gekregen. éfk drs. E. Vos Algemeen Economisch Onderzoek 29 Rabobank 2/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 29