X v
t
Feiten en cijfers
Monitor extra
De Nederlandse en Duitse econo
mie zijn zeer nauw met elkaar verwe
ven, hetgeen ertoe leidt dat financieel-
economische indicatoren veelal een
parallelle ontwikkeling vertonen. Enkele
vergelijkingen over het afgelopen jaar.
Het hele jaar was de inflatie in ons
land lager dan bij de oosterburen. Toch
vertoont het verloop van de lijnen veel
overeenkomst (de piek in het najaar
had vooral te maken met de hogere
olieprijs van dat moment). De prijsstij
gingen in beide landen behoorden in
1990 tot de laagste van de wereld. Met
name Duitsland heeft al vele jaren een
goede reputatie op het gebied van in-
flatiebestrijding, waardoor de rente re
latief laag is. Zodra de Duitse centrale
bank de indruk heeft dat de inflatie
gaat oplopen, grijpt zij in. Nog voordat
de verwachte versnelling van de prijs
stijging doorzet, wordt de geldmarkt
rente tijdelijk verhoogd.
i Het beleid van de Nederlandsche
Bank is gericht op een stabiele wissel
koers tussen gulden en Dmark. Mede
door die koppeling wordt de gulden
door internationale beleggers als een
harde valuta gezien en is de Neder
landse rente vergeleken met andere
landen laag. Begin 1990 was er een
groot renteverschil tussen beide lan
den. De omwenteling in de DDR leidde
tot optimistische verwachtingen over
het Duitse bedrijfsleven. De vraag naar
Dmarken was daardoor groot met een
waardestijging van deze munt als ge
volg. Om de positie van de gulden niet
verder te laten verzwakken, moest de
Nederlandse rente tijdelijk hoger zijn
dan de Duitse. Toen de euforie over de
Duitse eenwording in de loop van 1990
langzaam wegzakte en de vraag naar
Dmarken verminderde, kon ook het
verschil tussen de Nederlandse en
Duitse geldmarktrente geleidelijk afne
men. In het tweede halfjaar steeg de
geldmarktrente scherp. De Duitse mo
netaire autoriteiten hielden uit vrees
voor een oplopende inflatie de mone
taire teugels strak. Nederland moest
volgen om de vaste verhouding tussen
de gulden en de Dmark te handhaven.
Met 'rentestructuur' wordt bedoeld
het verschil tussen de lange (kapitaal
markt) en korte (geldmarkt) rente. Nor
maal is de kapitaalmarktrente hoger
dan de geldmarktrente. Uit de grafiek
blijkt dat begin en eind 1990 het omge
keerde het geval was. Het strakke be
leid van de monetaire autoriteiten
zorgde begin vorig jaar voor een zoge-
Inflatie
3,2
3,0
West-Duitsland
2.6
2.4
Nederland
2.2
2,0
1990
Geldmarktrente
9.6
Nederland
9,0
West-Duitsland
1990
Rentestructuur
1.0
West-Duitsland s
0,5
Nederland
V
-0,5
-1,0
i
fmamj j asond
1990
naamde omgekeerde rentestructuur.
Daarna lieten zij de teugels wat vieren,
omdat zij het inflatiegevaar minder
groot achtten. Tegen het einde van het
jaar zag de Bundesbank aanleiding om
de geldmarktrente te verhogen, waar
op ook in ons land verhogingen volg
den.
M.m.v. Algemeen Economisch Onderzoek
(conjunctuurindicator en monitor extra) en Cen
trale Administratie (kredietverlening en midde
len).
25 Rabobank 2/91