Interview
hand of daarmee het hoofdstuk 'verze
keringen' kan worden afgesloten. 'Het
is duidelijk dat de concentratietenden
sen in de financiële wereld zich heel
snel voltrekken, hoewel nog te bezien
staat of alle plannen van dit moment
ook werkelijk zullen worden uitge
voerd. In ieder geval kun je je afvragen
of de organisatiestructuur van het coö
peratieve verzekeringswezen gelijke
tred houdt met de ontwikkelingen el
ders.
Voor mij staat vast dat coöperatieve
instellingen hun functie alleen goed
kunnen vervullen als ze in termen van
marktpositie een vergelijkbaar gewicht
hebben als andere partijen. Als het
gaat over het grote spel en over echte
invloed op de marktverhoudingen, dan
heb je als bank minimaal het soort di
mensies nodig als wij hebben. Naar
mijn gevoel speelt dat gezien de con
centratietendens ook aan de verzeke
ringskant. Je zou je dus kunnen voor
stellen dat in het verzekeringsdeel van
de coöperatieve financiële dienstverle
ning nog verdere concentratiebewegin
gen plaatsvinden.'
Toen de samenwerkingsplannen
met Robeco in mei in de openbaarheid
kwamen, was de beeldvorming over
deze instelling een andere dan op dit
moment. 'Het is juist dat toen wij de
stap zetten, het blazoen van alle be
leggingsinstellingen glanzender was
dan nu,' meent Wijffels. 'Dat treft dus
ook Robeco, zeker ook door wat er
met Rodamco gebeurd is. Maar ieder
een die door de jaren heen de beleg-
gingsmarkt heeft gevolgd, weet dat er
naast perioden van sterke waardever
meerdering en dus gunstige beleg
gingsresultaten ook mindere perioden
zijn. We zitten nu in een fase waarin
de roep om beleggingsprodukten aan
zienlijk is verminderd door de negatie
ve koersontwikkeling en ook door de
hoge rentestand.
Ik vind dat wij door dat conjuncture
le verschijnsel heen moeten kijken. Het
gaat nog steeds om een samenwer
king tussen een sterk distributiekanaal
en een beleggingsinstelling die gedu
rende vijftig jaar bewezen heeft door
alle conjuncturen heen verhoudingsge
wijs goede resultaten te behalen. Dus
ik blijf de samenwerking zien als een
hele goede manoeuvre, waar we in de
jaren negentig nog veel plezier aan
kunnen hebben.'
Groei bedrijfsomvang
Voor de Rabobankorganisatie was
1990 het jaar van een aantal belangrij
ke stappen op weg naar de toekomst.
Naast Interpolis en Robeco kunnen bij
voorbeeld genoemd worden de sa
menwerkingsovereenkomsten met
Crédit Agricole en de CERA, de verde
re uitbreiding van het buitenlandse
vestigingennet en de vormgeving van
het nieuwe personeelsontwikkelings
beleid. Maar tegelijkertijd zette ook de
ontwikkeling van het 'gewone' dagelijk
se werk zich voort.
'Als je in dat opzicht kijkt naar 1990,
dan was het een jaar met een ge
mengd beeld, met meerdere gezich
ten', stelt de hoofddirectievoorzitter
vast. 'Het is een jaar geworden, waarin
de groei van onze bedrijfsomvang op
een hoog niveau is gebleven. Het eer
ste half jaar was eigenlijk nog een
voortzetting van de typische hoogcon
junctuur van 1989 met een grote kre-
dietvraag en een sterke groei van de
middelen. We hadden verwacht dat het
op deze terreinen in het tweede half
jaar wat minder zou gaan, maar dat is
nauwelijks gebeurd.
Bij de aangesloten banken lag de
groei van de uitzettingen in 1990 op
ongeveer hetzelfde niveau als het
voorgaande jaar. De toename van de
middelen was zelfs beduidend groter
dan in het toch al gunstige spaarjaar
1989. De ontwikkeling van de provisie
diensten was duidelijk minder, vooral
ook door de teruggelopen belangstel
ling voor effecten.
De kredietverlening door Rabobank
Nederland kende in binnen- en buiten
land een behoorlijke groei. In het bui
tenland hebben we onze beleidslijn
voortgezet om zo snel mogelijk naar
goede, levensvatbare posities te
manoeuvreren. Dat betekende kosten-
groei, maar gelukkig ook een verbete
ring van het resultaat. In eigen land
konden we vruchten plukken van de
fusie ABN-AMRO; er is bij het grote
Nederlandse bedrijfsleven een toene
mende belangstelling om zaken te
doen met de Rabobank. Mede door de
nieuwe dealingroom hebben we ook
onze bewerking van de professionele
markten kunnen versterken. Dus voor
wat betreft het activiteitenniveau is
1990 een uitstekend groeijaar ge
weest.'
De kwalificatie 'jaar met meedere
gezichten' heeft -zo blijkt uit de toelich
ting van Wijffels- vooral betrekking op
de ontwikkeling van de resultaten. 'In
de eerste helft van het jaar hebben we
nog een behoorlijke stijging kunnen re
aliseren, terwijl de resultatenontwikke-
ling daarna gestagneerd is. De extra
winst die we in de eerste zes maanden
hebben geboekt, is in het tweede half
jaar nagenoeg niet meer toegenomen.
Dat heeft te maken met een sterk ver
snellende kostenontwikkeling, waarbij
met name de groei van het perso
neelsbestand en de -op grond van de
CAO- gestegen kosten per medewer
ker een rol hebben gespeeld.
Ik ben ronduit geschrokken van de
groei van het personeelsbestand bij de
aangesloten banken. Daar zijn in de
loop van het jaar 1 200 mensen bijge
komen, een groei van 4%. Zo'n ontwik
keling kunnen we ons niet blijven per
mitteren. Dat moetje ook zien in relatie
met andere banken, waar men mede
door fusies bezig is de verhouding tus
sen bedrijfsvolume en aantal mede
werkers te verbeteren. Het ziet er naar
uit dat we de komende tijd met de per-
soneelsgroei een pas op de plaats
moeten maken en je kunt je zelfs af
vragen of we de personeelsaantallen
van nu ook de komende jaren nog vol
ledig nodig zullen hebben.'
De gang van zaken in een onderne
ming wordt beoordeeld aan de hand
van activiteiten- en resultatenontwikke-
ling, maar in een organisatie als de
Rabobank is het realiseren van de
coöperatieve doelstelling een minimaal
even belangrijke toets. 'Op dat terrein
hebben we ook het afgelopen jaar
weer zeer doeltreffend kunnen werken.
We moeten de preciese som nog ma
ken, maar het ziet er naar uit dat het
gemiddelde tarief van de variabele le
ning, het belangrijkste coöperatieve fi-
nancieringsprodukt, het niveau van de
kapitaalmarktrente nauwelijks heeft
overtroffen. Ook historisch gezien, ge
meten naar onze eigen performance in
het verleden, is dat een gunstig resul
taat.'
Op weg naar recessie?
Waar het wereldbeeld het afgelo
pen jaar sterk werd bepaald door de
Oosteuropese ontwikkelingen en de
Golfcrisis, wordt wel de verwachting
uitgesproken dat 1991 in het teken zal
staan van een economische recessie.
'Ik denk niet dat wij in Europa, althans
op het vasteland, op weg zijn naar een
recessie, dus naar een periode met
negatieve groei', reageert Wijffels.
'Voor zover we het nu kunnen over
zien, zal in landen als Duitsland,
Frankrijk, België, Nederland, in het
hele continentale EG-gebied ook dit
jaar nog sprake zijn van groei. Wel zal
die groei minder zijn dan we de laatste
tijd gewend waren, waarbij ik denk aan
ruwweg een halvering van het groei
tempo.'
Die mindere economische ontwik
kelingen zullen merkbaar zijn in de in
vesteringen. Voorde Rabobankorgani
satie betekent dit naar verwachting
een rem op de groei van de uitzettin
gen en meer in het algemeen op de
toename van de bedrijfsomvang.
Naast de al genoemde sterke kosten
stijging vormt de hoge rentestand een
derde factor die de gang van zaken bij
7 Rabobank 1/91