Coöperaties
doorgaans meer risico inhouden. Hier
door ontstaat een relatief grote behoef
te aan risico-dragend kapitaal. Met het
oog hierop verwacht men dat de voor
landbouwcoöperaties gebruikelijke fi-
nancieringsvormen in bepaalde geval
len niet toereikend zullen zijn. Dit
beeld wordt nog versterkt door de be
zwaren die bij leden van coöperaties
leven tegen een versterkte groei van
de reserves. De NCR-commissie heeft
daarom een aantal minder bekende ri
sicodragende financieringsvormen on
derzocht op hun toepassingsmogelijk
heden.
Het gaat daarbij niet om louter theo
retische mogelijkheden, want de mees
te onderzochte vormen worden al bij
één of enkele coöperaties toegepast.
Veelal gaat het om deelname van de
leden in het risicodragend vermogen
naar evenredigheid van hun zakelijk
verkeer met de coöperatie. Zulke fi
nancieringsvormen worden toegepast
onder de naam ledenreserverekening
of certificatenrekening. Hierbij zijn al
lerlei variaties mogelijk, waarbij ook de
ledenaansprakelijkheid en de uittreed-
regeling kunnen worden betrokken.
Zonodig kan ook extern risicodra
gend vermogen worden aangetrokken.
Hierbij kan in de eerste plaats worden
gedacht aan vermogen in de vorm van
achtergestelde leningen. Ook kunnen
dochtervennootschappen van coöpera
ties risicodragend vermogen aantrek
ken in de vorm van aandelenkapitaal.
Wel verdient het daarbij in verband
met de zeggenschap de voorkeur dat
het merendeel van de aandelen in coö
peratieve handen blijft.
Rol van de Rabobank
De klassieke vorm van bancaire
financiering is het risicomijdende kre
diet. Dat voldoet uitstekend in normale
situaties, maar niet als het gaat om het
versterken van het risicodragend ver
mogen. Om hiervoor een oplossing te
bieden is Rabobank Nederland bereid
aan coöperaties risicodragend kapitaal
te verstrekken. Voorwaarde hierbij is
dat het gaat om tijdelijke participaties
in de vorm van directe of indirecte le
ningen, waarbij de Rabobank geen
zeggenschap bedingt.
Zo'n lening dient binnen vijf tot tien
jaar via winstinhouding of door inbreng
van de leden aan de Rabobank te wor
den terugbetaald. De bank schiet als
het ware het risicodragend vermogen
tijdelijk voor. Dit gebeurt overigens te
gen marktconforme voorwaarden; er is
dan ook geen sprake van subsidies of
anderszins van concurrentievervalsing.
Vergelijkbare participaties in niet-coö-
peraties worden al langer verstrekt.
Op voorstel van de commissie van
de NCR zal nog worden onderzocht of
het zinvol is een aparte coöperatieve
participatiemaatschappij op te richten
voor het verstrekken van risicodragend
vermogen aan coöperaties. Als eventu
ele deelnemers hierin wordt vooral ge
dacht aan de banken, verzekerings
maatschappijen en pensioenfondsen
met een agrarische binding. Een ander
aandachtspunt is een eventuele verrui
ming van de huidige wettelijke garantie
regeling voor particuliere participatie
maatschappijen, waardoor hieronder
ook deelname in coöperaties zou vallen.
Ledenbetrokkenheid nodig
De coöperaties kunnen nu reeds
gebruik maken van een grote verschei
denheid aan financieringsvormen. Dit
geeft reden om te verwachten dat
- net als in het verleden - in de ko
mende tien jaar de financieringsmoge
lijkheden geen belemmering zullen
vormen om de activiteiten te ontwikke
len die bij hun doelstelling passen. De
keuze uit de veelheid aan varianten
kan van directe invloed zijn op de posi
tie van de leden. De leden van de af
zonderlijke coöperaties doen er dan
ook goed aan hun betrokkenheid te to
nen door zich grondig te verdiepen in
de verschillende financieringsmogelijk
heden.
Met betrekking tot de financiering
kan de vraag herhaald worden of de
verschillen tussen coöperaties en niet-
coöperatieve ondernemingen bezig
zijn te vervagen. Duidelijk is dat de
commissie van de NCR zich steeds
rekenschap heeft gegeven van het bij
zondere karakter van de coöperatieve
ondernemingsvorm. Doelstelling en
zeggenschapsverhoudingen zijn bij
coöperaties nu eenmaal fundamenteel
anders dan bij niet-coöperatieve on
dernemingen. Dat is dan ook de reden
dat er weinig mogelijkheden worden
aangegeven voor deelname van zowel
leden als niet-leden in het permanente
vermogen van coöperaties.
Kijkend naar de veranderingen die
zich thans voordoen, krijgt men de in
druk dat het toepassen van ledenreke
ningen, die risicodragend zijn, de be
langrijkste ontwikkeling gaat worden.
Juist deze vorm van financiering mag
worden gezien als een versterking van
het coöperatieve karakter, aangezien
de leden daarbij meer voordeel kunnen
verwerven uit het zakelijk verkeer met
de coöperatie.
Nederlandse coöpera
ties moeten zich aan
passen aan verande
rende omstandighe
den, maar kunnen dit
doen met behoud van
hun coöperatieve ka
rakter.
29 Rabobank 1/91
I