mechanische onkruidbestrijding, bij
voorbeeld met de wiedeg, geleidelijk
terrein te winnen, veelal gecombineerd
met een rijenbespuiting. Als het weer
meezit, kan in mais zelfs worden vol
staan met een geheel mechanische
bestrijding.
Door de opgeleefde belangstelling
bij telers (en bij mechanisatiebedrij-
ven!) voor mechanische bestrijding
daalde het herbicidengebruik de afge
lopen jaren met zo'n 300.000 kilo ac
tieve stof per jaar. Dat is ongeveer
10% van het totale verbruik van on
kruidbestrijdingsmiddelen. Een extra
verklaring voor die daling is dat de
laatste jaren verschillende middelen in
gezuiverde vorm op de markt zijn ge
bracht. Alleen al daardoor daalde bij
voorbeeld het verbruik van het onkruid
bestrijdingsmiddel mecoprop (MCPP)
in één klap met de helft.
Grondontsmetting
De belangrijkste groep middelen
zijn de grondontsmettingsmiddelen.
Jaarlijks wordt hiervan 8 a 10 miljoen
kilo gebruikt tegen aaltjes en andere
bodemplagen. Alleen al zuivering van
de middelen tijdens de fabricage kan
hier een aanzienlijke reductie van de
verbruikte hoeveelheden bewerkstelli
gen. Maar ook de praktijk zelf zoekt
naar mogelijkheden voor een spaarza
mer gebruik. Zo ontwikkelde een aard
appelteler samen met een onderzoeks
instelling en een bedrijf een verbeterde
bemonsteringsmethode voor het aard-
appelcysteaaltje, de veroorzaker van
aardappelmoeheid. Met die methode
kunnen haarden van het aaltje nu in
een vroeg stadium worden ontdekt.
Daardoor kunnen gerichte, pleksgewij-
ze bestrijdingsmaatregelen (waaronder
grondontsmetting) in de plaats komen
van de kostbare, routinematige ont
smettingen van het gehele aardappel
veld. De financiële besparingen die
hiermee worden bereikt, wegen ruim
schoots op tegen de extra kosten van
het aaltjesonderzoek.
Niet alleen in de akkerbouw, ook in
de intensieve bollenteelt wordt de
grond veelvuldig chemisch ontsmet.
Gewoon water kan hier een volwaardi
ge en goedkope vervanger zijn van
chemische middelen. Een bollenteler
Het Centrum voor Landbouw en
Milieu wil in de landbouw de integra
tie stimuleren van de positie van
agrariër en consument, het beheer
van natuur en milieu en de bespa
ring van energie en grondstoffen.
Het CLM wil dit doel bereiken vanuit
een samenwerking tussen boeren en
milieubeschermers.
begon tien jaar geleden als experiment
met het tijdelijk onder water zetten van
bollenland. Dat bleek succesvol tegen
verschillende aaltjes, schimmels en
onkruiden. In de Kop van Noord-Hol
land is het afgelopen jaar al zo'n 300
ha bollenland geïnundeerd. Deze aan
pak is niet alleen gunstig voor milieu
en portemonnee, maar ook voor de na
tuur. Diegenen die het onder water ge
zette bollenland hebben gezien, heb
ben vast het rijke vogelleven op deze
velden opgemerkt.
Ook in andere sectoren zijn vele
voorbeelden te vinden van milieuvrien
delijker bestrijdingsmethoden. Zoals de
geïntegreerde bestrijding van insekten
in de fruitteelt, waar het aanbod van
voorlichting de vraag van telers nau
welijks kan bijbenen. Of de biologische
bestrijding van insekten en mijten in
verschillende kasteelten. Zelfs de door
milieu- en consumentenorganisaties
gewraakte teelt van chrysanten blijkt
met veel minder bestrijdingsmiddel toe
te kunnen dan nu gebruikelijk is. Een
enkele teler is er al in geslaagd om
zonder opbrengstverlies het verbruik
tot de helft terug te brengen.
Al met al lijkt het er op dat alleen al
door het goed benutten van de inventi
viteit en kennis die nu bij agrariërs en
voorlichters voorhanden is, een be
langrijke vermindering van het midde-
lenverbruik kan worden behaald. Be
langrijk daarbij is dat agrariërs in stu-
diegroepverband gaan zoeken naar de
mogelijkheden. Telers met redelijk ver
gelijkbare bedrijven en bedrijfsresulta
ten blijken veelal toch zeer verschillen
de hoeveelheden bestrijdingsmiddelen
te gebruiken. Dat is een duidelijke aan
wijzing dat er op veel bedrijven volop
mogelijkheden zijn om spaarzamer
met de middelen om te gaan.
Biologische bestrijding
biedt in een aantal ge
vallen een milieuvrien
delijk alternatief voor
chemische middelen.
Zo wordt de sluipwesp
ingezet voor de bestrij
ding van mineervlieg-
larven.
Sanering van middelen
Zoals gezegd gaat de overheid de
komende tijd een groot aantal midde
len en toepassingen kritisch onder de
milieu-loupe leggen. Kan de landbouw
uit de voeten met een veel smaller
pakket middelen?
Duidelijk is dat middelen die de
kwaliteit van bodem, water en lucht on
herroepelijk in gevaar brengen, zullen
moeten verdwijnen. In het nabije verle
den zijn al vaak middelen teruggetrok
ken, zonder dat dit echt onoverkomelijk
bleek voor land- en tuinbouw. Milieu
vriendelijker alternatieven kregen daar
door vaak eindelijk een kans. Maar
een al te strikt verbodsbeleid zal in de
toekomst wél tot problemen leiden. De
kans bestaat bijvoorbeeld dat het ge
bruik van nog wel toegelaten middelen
dan sterk stijgt, waardoor het milieurisi
co niet afneemt of zelfs toeneemt. Ook
sommige vormen van gecombineerde
chemische en biologische bestrijding
kunnen in de gevarenzone komen als
middelen die voor zo'n systeem be
langrijk zijn, worden weggesaneerd.
Een geleidelijke, goed doordachte sa
nering van het middelenpakket ligt
daarom meer voor de hand. Als boven
dien naar verhouding schonere chemi
sche middelen en biologische midde
len soepeler worden toegelaten dan nu
het geval is, kan de landbouw blijven
beschikken over een weliswaar anders
samengesteld, maar toch voldoende
breed pakket middelen. Chemische
middelen zullen voorlopig belangrijk
bijven voor de gewasbescherming.
Een duurzame landbouw sluit het ge
bruik van deze middelen ook niet uit.
Door omschakeling op milieuvriendelij
ker methoden en middelen is echter op
korte termijn een flinke vermindering
van de milieubelasting te realiseren.
ir. R.A.L. Marcelis
Centrum voor
Landbouw en Milieu
27 Rabobank 1/91