Milieubewuste agrariër soms voordeliger uit Milieuzorg in de agrarische sector houdt onder meer in dat in de gewasbescherming selectiever maar beter gebruik wordt gemaakt van chemische middelen. Dat is niet alleen nodig, maar ook mogelijk. Agrariërs kunnen daarmee soms zelfs financiële voordelen boeken. Een vereiste is dat de agrarische ondernemer creatief omgaat met kennis en vakmanschap. Die kennis kan worden versterkt door intensieve voorlichting, onder meer in studiegroepverband. Daarnaast moet men over een voldoende breed pakket bestrijdingsmiddelen kunnen beschikken, dat overigens wel anders van samenstelling zal zijn dan nu. De meeste agrarische ondernemers zijn er tegenwoordig van doordrongen dat zorg voor het milieu thuishoort in een moderne bedrijfsvoering. Het milieu is een produktiefactor waar zui nig en doelmatig mee hoort te worden omgegaan. Schoon water, schone grond en schone lucht zijn immers voorwaarden om schoon te kunnen produceren en om veilige en gezonde produkten af te leveren. Schoon produ ceren in de landbouw betekent onder meer een zuiniger en efficiënter gebruik van mineralen, beperking van de milieu belasting met bestrijdingsmiddelen, zui niger gebruik van energie en verminder de uitstoot van schadelijke gassen. In het jaar 2000 zal het zo ver moe ten zijn. Nog tien jaar en dan zal de agrarische bedrijfstak schoon en duur zaam moeten produceren. Nota's zo als het NMP-plus, de Derde Nota Wa terhuishouding, de Structuurnota Land bouw en het Meerjarenplan Gewasbe scherming laten daarover geen misver stand bestaan. Toch is met deze nota's de weg naar 2000 nog niet geplaveid. Ze geven vooral aan dat door de land en tuinbouw in een korte tijdspanne veel werk moet worden verzet. Minder duidelijk is wat nu precies van de agra riër wordt verwacht, hoe hij de bedrijfs voering moet aanpassen en waarin hij uit milieu-economisch oogpunt het beste kan investeren. Bestrijdingsmiddelen Terwijl de discussies over het terug dringen van de mineralenoverschotten nog onverminderd voortgaan, treedt de laatste tijd een andere kwestie op de voorgrond: de aanpak van de gewas bescherming in land- en tuinbouw. Ver scheen al een eeuw geleden het eer ste synthetische bestrijdingsmiddel op de markt (het breedwerkende DNOGJ, pas de laatste dertig jaar heeft het ge bruik van chemische middelen een grote vlucht genomen. Momenteel zijn in totaal zo'n 300 verschillende stoffen wettelijk toegelaten voor gebruik in land- en tuinbouw, met een jaarver bruik van ongeveer twintig miljoen kilo werkzame stof. In het Meerjarenplan Gewasbe scherming geeft de overheid aan dat in Een al te strikt ver- bodsbeleid voor che mische bestrijdings middelen zou in de toekomst tot proble men kunnen leiden. Pyramin DF BASF Cycocel Extra het jaar 2000 het jaarverbruik wat be treft volume ongeveer moet zijn gehal veerd. Bovendien is aangekondigd dat een groot aantal stoffen zal worden ge saneerd. Saneren wil zeggen dat kri tisch wordt bekeken of de nu wettelijk toegestane toepassingen uit milieu oogpunt door de beugel kunnen. Pes simisten vrezen dat daardoor zo'n 80% van de huidige middelen uit de markt wordt genomen. Is een gewasbescher ming met veel minder chemie moge lijk? Terug in volume Er zijn veel redenen om aan te ne men dat de hoeveelheden werkzame stof fiks omlaag kunnen. Experimente rende agrariërs, met gevoel voor milieu èn inkomen, hebben daarvan al de no dige staaltjes laten zien. Eén van de mooiste voorbeelden is het zogenaamde Lage-Doseringen- Systeem (LDS) voor onkruidbestrijding in suikerbieten. Met dit systeem spuit de bietenteler enkele keren per sei zoen tegen net ontkiemd onkruid, met heel lage doseringen van een mengsel van middelen. Hij moet daarmee vaker met zijn spuitmachine het veld op dan tot voor kort het geval was en hij is dus meer tijd kwijt. Daar staat tegenover dat in totaal nog maar zo'n 30% van de hoeveelheid werkzame stof nodig is. Dat spaart niet alleen geld uit, ook de milieubelasting door chemische midde len is flink minder. Dankzij een studiegroep van Zuid limburgse akkerbouwers is deze aan pak in Nederland terechtgekomen. In middels passen bietentelers in het hele land deze methode toe. Sommigen gaan daarbij al weer een stap verder. Zij probeerden het afgelopen jaar of er extra kan worden bespaard op de mid delen door het LDS-systeem alleen in de rijen waar het gewas staat, toe te passen. In combinatie met schoffelen tussen die rijen lijkt ook deze aanpak het onkruid effectief te bestrijden met nog minder gebruik van bestrijdings middelen. Het LDS-systeem heeft ove rigens één merkwaardig bezwaar: de buitenwacht ziet vaker een spuitmachi ne over de akkers rijden, zonder te we ten dat de teler juist milieuvriendelijk bezig is. Ook in andere gewassen kan het gebruik van onkruidbestrijdingsmidde len aanmerkelijk worden terugge bracht. Zo begint in de maisteelt de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 26