Mestproblematiek grond komen, dan zal er op termijn ook landelijk gezien teveel mest zijn om el ders af te zetten. De afvoerkosten zul len daardoor voor alle veehouders op lopen, totdat er veehouders vanwege te hoge kosten moeten afhaken. Ook zouden de afvoer- en distributiekosten zo hoog kunnen worden, dat mestaf- voer even duur wordt als mestverwer king. Het is dan echter te laat om nog verwerking op te starten. Als er echter reeds een gedeelte van de mest verwerkt wordt, hoeft er minder gedistribueerd te worden. Door de distributiemarkt niet te overvoeren, zullen de kosten daarvan beperkt blij ven, terwijl toch het grootste deel ge plaatst blijft worden. Hoewel de ver werking vooralsnog met hoge kosten gepaard gaat, blijven de totale kosten voor de mestafzet in Nederland lager dan wanneer er geen mestverwerking van de grond komt. Daarom is het ook te billijken dat de kosten van de mestverwerking over de gehele sector worden uitgesmeerd. Het plan van het Landbouwschap waarin een zogenaamde bestem mingsheffing wordt voorgesteld (Plan De Bekker), voorziet hierin. Op deze manier kan de grootschalige mestver werking wel degelijk van de grond ko men op initiatief en grotendeels op kosten van de sector. Voor de mest problematiek zijn naast de grootschali ge mestverwerking andere technieken mogelijk die momenteel nog volop in onderzoek zijn. Hierbij valt te denken aan strooiselsystemen en mestschei- ding op het bedrijf, waarmee men te gelijkertijd ook het ammoniakprobleem tracht op te lossen. Daarnaast wordt reeds een substantieel deel van de problemen via de veevoerzijde aange pakt. Door gebruik van de nu bekende technieken kan de hoeveelheid fosfaat met circa 30% worden verminderd en de hoeveelheid stikstof met ongeveer 25%. De gecombineerde toepassing van al deze technieken lijkt een zeer redelijk perspectief te bieden voor een technische oplossing van de mestpro blemen. Van belang is hoe dan ook dat de landbouw, om de technische oplossin gen te kunnen invoeren, zich moet kunnen blijven ontwikkelen en moet kunnen toewerken naar een situatie waarin aan alle vooraf gestelde nor men wordt voldaan. Verplaatsingsregeling Hiermee komen we weer terug op de rol van de overheid. De intensieve veehouderij wacht op een werkbare Verplaatsingsregeling die bedrijfsont wikkeling toestaat en financiering daar van mogelijk houdt. Momenteel zijn de produktierechten gekoppeld aan het bedrijf. Indien de niet-grondgebonden produktierechten worden verkocht, zul len de bedrijfsgebouwen in waarde sterk dalen. Dat zal een uitholling bete kenen van de zekerheid van de hypo theekhouder, hetgeen ongunstig is voor de financierbaarheid. Momenteel wordt de ontwikkeling in de intensieve veehouderij belemmerd door het ont breken van een goede Verplaatsings regeling. In de veehouderij is min of meer aanvaard dat de verhandelbare niet- grondgebonden mestproduktierechten worden afgeroomd met 30%. Indien de bedoelde Verplaatsingsregeling er zou zijn geweest, zou reeds een gedeelte van de mestproduktierechten zijn inge nomen. Bovendien zou dat tot stand zijn gekomen door de vraag- en aan bodwerking van de markt. Het zijn de betere bedrijven die de produktierech ten overnemen en die ook in staat zijn aan de milieu-eisen te voldoen. Voor de noodzakelijke investeringen moet dan echter wel ruimte in de zin van een bijbehorende bedrijfsgrootte aan wezig zijn. De werking van de markt zorgt op die manier voor een efficiënte structuur, waarbij de sector redelijk 'warm' saneert. Juist de gezondste be drijven kunnen immers het beste de lasten dragen van de mestproduktie rechten. Gezonde veehouderij Inkrimping van de veestapel in de vorm van een generieke korting belem mert de ontwikkeling van een gezonde veehouderij, die zowel in het belang van het milieu als in het belang van de economie is. Bovendien betekent een inkrimping van de veestapel op zich zelf nog geen afdoende oplossing voor de ammoniakproblematiek. Het is na melijk niet de hoeveelheid mest die be palend is voor de ammoniakuitstoot, maar de oppervlakte mest die wordt bloot gesteld aan de lucht. Daarente gen wordt bij een inkrimping van de veestapel wel het draagvlak van de boeren -zowel op financieel als op mo reel gebied- verkleind. Technische mogelijkheden bieden voorlopig nog voldoende uitzicht op andere oplossingen. De landbouw en de industrie werken daaraan en doen er verstandig aan daarmee met nog meer inzet door te gaan. Voor een effi ciënte implementatie van deze oploss ingen is echter wel een constante structuurontwikkeling nodig. Het blijft daarom uitzien naar de Verplaatsings regeling en hopen op een realistische benadering van de Hinderwetproble- matiek door de desbetreffende ge meenten. Dat zal bijdragen aan een gezonde landbouw en dat is het beste uitgangspunt voor de sanering van het milieu. Tegelijkertijd is een gezond milieu een basisvoorwaarde voor een duurzame landbouw. In ieder geval is het duidelijk dat bij het oplossen van de mestproblematiek zowel voor de overheid als voor het agrarisch bedrijfsleven taken zijn weg gelegd. Het heeft weinig nut als beide partijen elkaar de zwartepiet toespe len Mestverwerkingsfa brieken leveren een bijdrage aan de oplos sing van het mestpro bleem.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 19