Agrarische ontwikkelingen voedingsmiddelen. Kwaliteit is in dit opzicht een ruim begrip en omvat bij voorbeeld ook het welzijn van de die ren en de milieuvriendelijkheid van de verpakking. Deze ontwikkelingen op het gebied van de consumptiepatronen zijn van groot belang voor de uiteinde lijke afzet van voedingsmiddelen. De signalen uit de markt zullen, via groot winkelbedrijf en verwerkende industrie, doorvertaald moeten worden naar de primaire agrarische sector. Het belangrijkste afzetkanaal van voedingsmiddelen is het grootwinkel bedrijf. Het grootwinkelbedrijf opereert gemiddeld genomen op een grotere schaal en internationaler dan de voe dingsmiddelenindustrie. Het is dè schakel tussen consument en produ cent. Een goede relatie met het groot winkelbedrijf is derhalve onontbeerlijk voor een goede concurrentiepositie van de voedingsmiddelenindustrie. Om een goede relatie te verkrijgen en te houden is het noodzakelijk dat de voedingsmiddelenindustrie een, voor het grootwinkelbedrijf, werkbare schaal heeft. Ook moet een produktenpakket worden aangeboden dat door de markt gevraagd wordt en dienen er voldoen de kwaliteitsgaranties te worden afge geven. Verder is een logistiek systeem nodig dat aansluit bij dat van het groot winkelbedrijf. Gevolgen agrarische sector De hiervoor geschetste ontwikkelin gen zullen consequenties hebben voor de agrarische produktiekolom en dus ook voor de primaire agrarische bedrij ven. De bijsturing van het Europese landbouwbeleid leidt ertoe dat de marktprestaties meer en meer bepa lend worden voor de uitbetalingsprijs aan de boeren. Dit heeft tot gevolg dat de risico's groter worden voor vooral die produkten die nu onder een zware marktordening vallen. Het gevoerde milieubeleid leidt tot een kostprijsstijging in Nederland en daarmee tot een verslechtering van de internationale concurrentiepositie. Deze is echter slechts voor een ge deelte afhankelijk van de kostprijs van de primaire produktie. De internationa le concurrentiepositie wordt uiteindelijk bepaald door de prijs, de kwaliteit en het imago van de produkten in de win kel. Deze elementen zijn afhankelijk van een groot aantal factoren, die in belang toenemen. De veranderende consumptiepatro nen beïnvloeden eveneens de primaire agrarische sector. Een toenemend ge deelte van de voeding wordt in verder be- en verwerkte vorm geconsumeerd. Dit betekent dat als het ware diensten gecombineerd met voedsel verkocht worden. De prijs van de 'grondstof' wordt daardoor minder bepalend. De concurrentiepositie is in toenemende mate afhankelijk van de kwaliteit en de prijs van de diensten, die met name door de verwerkende industrie worden toegevoegd. De prestaties van deze industrieën zijn dan ook bepalend voor de internationale concurrentiepositie van de hele sector/bedrijfskolom. De kwaliteit van de produktie, de kwaliteitsgarantie en de kwaliteitsper ceptie door de consument zijn van zeer groot belang. De voedingsmidde lenindustrie moet verstrekkende kwali teitsgaranties af kunnen geven. Hier voor is een hechtere en dwingende re latie tussen voedingsmiddelenindustrie en boer noodzakelijk. Toekomstperspectief De geschetste ontwikkelingen lei den ertoe dat de bedrijfsstructuur en de bedrijfsvoering in de primaire agra rische sector aangepast moeten wor den. De bedrijfsstructuur moet van dien aard zijn dat de aanwezige arbeid zo goed mogelijk benut wordt en dat er een redelijk inkomen uit het bedrijf ver kregen kan worden. De bedrijfsvoering zal aangepast moeten worden aan de veranderende markteisen en de veran derende milieu-eisen. De wijze waarop de aanpassingen gestalte krijgen, zal verschillen per deelsector. Zo zal in de glastuinbouw de nadruk liggen op aan passing van de bedrijfsvoering (bij voorbeeld de overschakeling van che mische naar biologische bestrijdings middelen). terwijl in de akkerbouw zo wel de bedrijfsvoering (denk aan min der bestrijdingsmiddelen en een ander bouwplan) als de bedrijfsstructuur (met name de schaalgrootte) aangepast moeten worden. Alle veranderingen zorgen ervoor dat de agrarische sector slechts kan overleven bij een uiterste marktgericht heid, hetgeen overigens geldt voor de gehele agrarische produktiekolom. Daarbinnen zal de primaire sector de juiste afstemming moeten vinden met de overige bedrijven in de kolom. Ne derland heeft, in vergelijking met de overige EG-landen, een gunstige uit gangspositie doordat de landbouw hier relatief beperkt afhankelijk is van de Brusselse marktordeningen. De agrarische sector gaat een tijd perk van versnelde herstructurering te gemoet. Het zal veel ondernemer schap van de agrariërs vragen om deze ontwikkelingen in te schatten en de consequenties hiervan voor de ei gen strategische beleidsvoering te be palen. Gezien de uitgangssituatie en het aanwezige ondernemerschap mag verwacht worden dat in Nederland op langere termijn een agrarische sector overblijft die uit minder bedrijven zal bestaan. Maar die bedrijven zullen dan uiterst marktgericht produceren en een behoorlijk inkomen uit hun agrarische activiteiten verkrijgen. 11 Rabobank 1/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 11