wat 6e£6urr5RMert>£"
Visie op 1991
groeivertraging geen verontrustende
proporties zal aannemen, wanneer
eenmaal het Golfconflict op bevredi
gende wijze zal zijn opgelost.
Nederland
De vooruitzichten voor de Neder
landse economie sporen globaal met
die voor de andere Europese landen.
Een teruglopende conjunctuur, bij (wel
haast) afwezige beleidsruimte voor het
voeren van een politiek van lastenver
lichting, trekt een zware wissel op het
verantwoordelijkheidsbesef van de so
ciale partners. Weliswaar zijn de voor
uitzichten voor het Nederlandse be
drijfsleven op (middel)lange termijn ze
ker gunstig te noemen, maar de goede
uitgangspositie kan in 1991 worden
aangetast door een combinatie van
overdadige loonontwikkeling en onge
zonde overheidsfinanciën.
De top van de conjunctuur lag - vol
gens de indicator van de Rabobank -
rond medio 1989. Daarna is het tempo
van economische groei geleidelijk aan
teruggelopen. Deze ontwikkeling ligt in
lijn met die in andere landen en werd
ook verwacht. Tot zover geen reden tot
grote bezorgdheid, mits overheid en
sociale partners hier op passende wij
ze rekening mee houden.
De Golfcrisis dreigt de economische
teruggang echter te verscherpen. Ho
gere olieprijzen doen de inflatie stijgen,
hetgeen een rente-opdrijvend effect
heeft. Hogere rentelasten voor het be
drijfsleven, in combinatie met toegeno
men onzekerheden en minder uitbun
dige afzetverwachtingen, verminderen
de animo om te investeren. De hogere
hypotheekrente heeft een negatieve
weerslag op de woningbouw. Het ge
daalde consumentenvertrouwen remt
de bestedingen af. Ook al zou de Golf
crisis snel worden opgelost - en de Vi
sie op 1991 gaat daar impliciet van uit:
er wordt gerekend met een olieprijs
van gemiddeld 21 per vat -, dan nog
zal het vertrouwen van consumenten
en bedrijfsleven niet ogenblikkelijk
naar de oude niveaus terugkeren.
Zo'n ontwikkeling vereist goed door
dacht beleid van zowel de overheid als
de sociale partners. Onverantwoorde
beleids(re)acties kunnen immers de
neergang versterken, terwijl passende
acties een matigende werking kunnen
hebben. Bovendien wordt een 'ver
keerd' beleid thans in een geïntegreerd
Europa sneller en feller afgestraft dan
voorheen.
De les die uit de twee voorgaande
oliecrises (1973/1974 en 1979) kan
worden geleerd, is dat voorkomen
moet worden dat de inflatie uit de hand
loopt en de overheidsfinanciën in het
ongerede raken. Dat vereist in de hui
dige omstandigheden een consequent
anti-inflatiebeleid en een vasthouden
aan de doelstellingen inzake financie
ringstekort en collectieve lastendruk,
zoals die zijn overeengekomen in het
Regeerakkoord.
Loonontwikkeling
De Nederlandse economie gaat een
cruciaal jaar tegemoet, vooral op het
gebied van de overheidsfinanciën en de
loonontwikkeling. Weliswaar zullen de
uitkomsten van de beslissings- en on
derhandelingsprocessen inzake beide
onderwerpen voor 1991 zelf nog geen
(omvangrijke) gevolgen hebben, maar
ze zijn wel van bijzonder groot belang
voor de ontwikkelingskansen van onze
economie op (middel)lange termijn.
De Miljoenennota hield vast aan de
in het Regeerakkoord gemaakte af
spraken inzake reductie van het finan
cieringstekort, stabilisatie van de col
lectieve lastendruk en koppeling van
de uitkeringen en de salarissen in de
collectieve sector aan de loonontwik
keling in de marktsector. Daarbij ging
het kabinet uit van nogal heroïsche
veronderstellingen omtrent loonstijging
en rentestand. Daarop is in de laatste
maanden veel kritiek uitgeoefend. In
tussen komen er vanuit Den Haag
geluiden die erop duiden, dat de coali
tiepartners de realiteit in het oog krij
gen.
De hoge rentestand slokt een aan
zienlijk deel van de ruimte voor be
leidsintensiveringen op, waardoor de
noodzaak ontstaat om extra om te bui
gen. Afzien van de beoogde reductie
van het financieringstekort zou op
(middel)lange termijn tot ernstige re
percussies kunnen leiden en lijkt daar
om welhaast uitgesloten. In principe is
het mogelijk om de belastingdruk te
verhogen, maar dit kan in strijd zijn
met de gemaakte afspraak om de col
lectieve lastendruk gelijk te houden.
Handhaving van deze afspraak bete
kent dat een stijging van de belasting
druk zou moeten leiden tot een daling
van de druk van niet-belastingontvang-
sten en/of sociale premies.
Het kabinet heeft aangegeven dat
een loonstijging van 3% voor 1991 de
bovenste limiet is. Weliswaar zou de
koppeling ook bij een hogere loonstij
ging aanvankelijk nog betaalbaar zijn,
maar op (middel)lange termijn zijn de
gevolgen hiervan voor het financie
ringstekort bepaald ongunstig. Een
loonsverhoging die de stijging van de
arbeidsproduktiviteit (gecorrigeerd voor
het ruilvoetverlies) te boven gaat, leidt
tot daling van de winsten. De investe
ringen komen dan onder druk en de
groei van de werkgelegenheid neemt
af. Het resultaat is dat de afnemende
groei van de economie de belastingin
komsten onder druk zet en het finan
cieringstekort oploopt, tenzij er extra
bezuinigd wordt.
Het zal duidelijk zijn dat - gegeven
de afwezigheid van beleidsruimte bij
de overheid - in de huidige omstandig
heden een bijzonder zware wissel
wordt getrokken op het verantwoorde
lijkheidsbesef van de sociale partners.
Maar er dreigen hoge looneisen, die
nog gebaseerd zijn op de conjuncture-
Een overdadige loon
ontwikkeling zou een
aanslag betekenen op
de op zich zeker niet
ongunstige vooruit
zichten van het Neder
landse bedrijfsleven.
Vervolg op
pagina 30