Jaarwisseling 1990/1991 i I Het gaat om de gewone dingen van het leven. Ons leven van alledag bestaat uit werken, slapen, eten, drin ken en ons ontspannen. Wij doen dat meestal In een zekere regelmaat. Daar voelen de meesten onzer zich ook het gelukkigst bij. Maar soms wordt dit geordende leven door broken. We raken tegen onze wil ons werk kwijt. We trouwen, we worden verliefd of we krijgen een kind. Een ernstige ziekte, of de dood grijpt in ons leven in. We worden dan gedwongen terug te gaan tot de wortels van ons be staan. Dan krijgen de vragen over le ven en dood, de zin van ons bestaan: 'Waar werken we voor', de overhand. Het is goed ons hier in deze dagen, die tot bezinning kunnen leiden, be wust van te zijn. Eigenlijk geldt wat voor ons per soonlijk leven geldt, ook een beetje voor het 'leven' van de organisatie waarin we werken. We nemen spaar- en andere credit- gelden op en we lenen uit. We handelen op verschillende ma nieren in en met geld. We regelen het betalingsverkeer en verkopen effec ten, verzekeringen en reizen. We pro beren dat allemaal vanuit onze coöpe ratieve doelstelling zo te doen, dat we onze leden ermee helpen. We waken tegelijkertijd voor de continuïteit van ons werk. We hebben ons bedrijf aardig in de hand en we hopen dat door middel van onze automatiseringsinspannin gen straks nog beter te kunnen doen. Allemaal voor ons gewone dingen. Maar ook in onze organisatie en in ons werk kennen we de grote dingen. En het lijkt wel of die grote dingen ons in onze tijd zozeer in beslag nemen, dat we bijna niet meer 'gewoon' ons werk kunnen doen. Zowel nationaal als internationaal rollen de vaak ingrij pende veranderingen over ons heen. Wat moeten we aan met een ver andering van het politieke systeem in de Oostblok-landen, die met zich meebrengt dat we ons mede verant woordelijk moeten gaan voelen voor hun problemen? Hun honger en hun kou, hun milieu-problematiek, hun economische situatie is nu ook die van ons geworden. Wat is ons antwoord op het voor sorteren voor 1992 dat in ons land met name ook op bancair en verzeke- ringsgebied plaatsvindt? Wat doen we met onze organisatie in binnen- èn buitenland? Welke consequenties trekken we uit dit alles? Het afgelopen jaar hebben we, met deze vragen In ons hoofd, manage mentconferenties voor directeuren ge houden en thema-conferenties voor onze bestuurders. We spraken met el kaar om niet het gevaar te lopen dat we verschillende richtingen ingaan. We spraken over de grootte van de banken. We namen de personeels planning bij de kop en discussieerden over de rol van de bestuurder. Rabo bank Nederland ging verder op de weg van meetbare en beheersbare resultatencentra. Het verzekerings- deel van Rabobank Nederland inte greerde met Interpolis om daarmede het verzekeringsdeel mede onder onze verantwoordelijkheid te brengen. Rabobank Nederland trok lijnen naar de Robeco Groep om de effecten- know how voor de toekomst vast te kunnen houden. Allemaal grote din gen in onze ogen. We zullen in 1991 zeker en vol zelfvertrouwen op deze weg voortgaan. Maar wat we aan grote dingen zelf kunnen doen, of hoe we moeten reageren op datgene dat op ons af komt, het zal ook in 1991 met name blijven gaan om het gewone werk van alledag. Alleen als we dat goed doen komen we aan het grote toe, halen we daar het maximale rendement uit. Binnenkort laten we 1990 achter ons, spreken we er in de verleden tijd over. Moge de nu nog toekomstige tijd - het jaar 1991 - ons allen, zowel in ons persoonlijk als zakelijk leven veel goeds en ook veel goede en gewone dingen geven. Verschuer Het hoofddirectiecommentaar staat dit keer op pagina 12.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 5