Financiering milieutechnologie
rakter hebben. Investeringen in markt
en produktontwikkeling krijgen dan een
hogere prioriteit. De ondernemer zal
een zorgvuldige afweging maken tus
sen enerzijds de hogere kosten en an
derzijds de risico's van overheidsmaat
regelen en claims. Maar er zijn ook
strategische en organisatorische over
wegingen. Milieu-investeringen kunnen
het imago van het bedrijf versterken, er
kunnen marketing-voordelen zijn en ze
kunnen een bijdrage leveren aan de
continuïteit in de produktie op langere
termijn.
Omdat investeringsbeslissingen
voor langere tijd bedrijfseconomische
gevolgen hebben, dienen zoveel mo
gelijk onzekerheden voor de onderne
mer te worden weggenomen. De over
heid moet dan ook duidelijke normen
stellen. Het kan niet zo zijn dat onder
nemers nu fors investeren en het risico
lopen dat door gewijzigd overheidsbe
leid op korte termijn opnieuw omvang
rijke uitgaven noodzakelijk zijn.
De economische gevolgen van
milieu-investeringen verschillen per be
drijfstak en zelfs per individueel bedrijf.
Op bedrijfsniveau zijn onder meer de
produktiewijze, de ouderdom van het
produktieapparaat en de aard van het
produkt van invloed. In iedere situatie
zal dan ook een kosten-batenanalyse
moeten worden opgesteld, waarin te
vens de fiscale gevolgen en de subsi
diemogelijkheden worden meegeno
men. Als positieve aspecten kunnen uit
zo'n analyse naar voren komen: het
voorkomen van overheidsmaatregelen
en claims, versterking van de strategi
sche positie en kostenbesparing. Ne
gatieve factoren zijn verhoging van
(produktie-)kosten, verzwakking van
de solvabiliteit en beperking van de fi
nancieringscapaciteit.
Elke financieringsaanvraag voor
toepassing van milieutechnologie
vraagt individuele afweging. Net als bij
iedere andere investering moet het uit
gangspunt zijn dat de uitgaven op ter
mijn uit de exploitatie kunnen worden
terugverdiend. Zolang de continuïteit
van de onderneming niet wordt be
dreigd, is voor elke milieu-investering
een financieringsmogelijkheid aanwe
zig.
Aanbieder milieutechnologie
Milieubeheer is niet alleen een
kwestie van wetgeving en technologie,
maar in toenemende mate ook een be
drijfseconomische en commerciële
aangelegenheid. Het milieu is een bron
van nieuwe bedrijvigheid. Deze milieu-
produktiebedrijven dienen eveneens fi-
nancieringsaanvragen bij de bank in.
De financieringen hebben veelal be
trekking op de ontwikkeling en verbete
ring van technologieën. Ligt bij de ge
bruikers vaak het accent alleen op ver
nieuwing van het produktieproces, hier
gaat het zowel om procestechnologie
als produktinnovatie.
In de markt voor milieuprodukten is
een zeer forse groei waar te nemen.
Ook op grond van toekomstverwach
tingen kan van een 'booming business'
worden gesproken. Voor een in begin
sel risicomijdend opererende bankier
geeft deze term overigens aanleiding
om de nodige voorzichtigheid in acht te
nemen. Ervaringen in bijvoorbeeld de
automatiseringsmarkt hebben menig
bankier wijzer gemaakt.
De groei van de markt verloopt
veelal schoksgewijs. Voor een deel
gaat het om zeer grote projecten, die
dan soms ook nog vrijwel tegelijkertijd
worden uitgevoerd. Bovendien blijven
overheidsopdrachten soms lang in de
pijplijn. Onder andere door onzeker
heid in de marktsituatie blijft veel on
derzoekswerk in eerste instantie be
perkt tot haalbaarheidsstudies. De weg
naar een concreet produkt is vaak lang
en vol onvoorziene obstakels. Als het
produkt er eenmaal is, kan het nog eni
ge tijd duren voor het door de markt
wordt geaccepteerd.
Veel bedrijven die milieutechnologie
produceren, behoren tot het MKB.
Knelpunt voor deze kleinere bedrijven
is dat zij maar een of enkele schoon-
maaktechnieken in huis hebben en
daardoor hun risico's slecht kunnen
spreiden. MKB-bedrijven hebben in het
algemeen ook weinig middelen be
schikbaar voor voortgaand, vernieu
wend onderzoek. Op grond van dit al
les is het raadzaam dat ondernemin
gen in de milieuproduktietechnologie
steeds weer nagaan of concrete signa
len uit de markt de innovatie rechtvaar
digen. Ook zullen zij de kosten van het
innovatieproces zorgvuldig moeten be
groten.
Rol overheid
Voor het financieren van milieu
investeringen bestaan diverse instru
menten. Naast de traditionele bancaire
financiering kan bijvoorbeeld ook ge
dacht worden aan leasing. Zodra de in
vesteringen de grens tussen risicomij
dend en risicodragend overschrijden,
komen de mogelijkheden van risico
dragend kapitaal in beeld.
De instrumenten zijn er, maar toch
kan financiering van vereiste milieu
investeringen in een aantal gevallen
ook bij perspectiefrijke bedrijven moei
lijk worden. Dat is met name het geval
als hoge uitgaven zorgen voor een
(tijdelijk) onvoldoende liquiditeit en sol
vabiliteit. Met name dan is van belang
welke financiële en fiscale instrumen
ten de overheid inzet.
In Nederland bestaan subsidierege
lingen die in deze sfeer inzetbaar zijn
en ook is in het parlement een voorstel
in behandeling om afschrijving van
dergelijke investeringen versneld te
kunnen laten plaatsvinden. Het is ech
ter de vraag of er voor de overheid niet
een meer intensieve rol is weggelegd.
In ons omringende landen is de over
heid actiever. Zo kent de Bondsrepu
bliek Duitsland al sinds 1962 speciale
programma's om de financiering van
milieu-investeringen te bevorderen.
Binnen de huidige mogelijkheden
zou de Nederlandse overheid haar sti
mulerende rol beter kunnen vervullen,
bijvoorbeeld door subsidiemogelijkhe
den voor ondernemers meer inzichte
lijk te maken. Ook kunnen de subsidie
regelingen door vereenvoudiging van
de procedures beter toegankelijk wor
den gemaakt. Fiscale faciliteiten met
betrekking tot milieu-investeringen mo
gen niet door al te scherpe voorwaar
den een te beperkte werkingssfeer krij
gen. Bovendien zou het positief uitwer
ken als de garantieregeling voor parti
cipatiemaatschappijen niet wordt be
perkt - zoals de overheid wil - maar
voor de categorie milieuproduktiebe-
drijven juist wordt verruimd.
Toch is het twijfelachtig of zelfs de
meest optimale uitvoering van de hui
dige regels voldoende stimulerend zal
werken voor het plegen van milieu-in
vesteringen. Er is behoefte aan een
garantieregeling, die qua werkwijze
vergelijkbaar is met de borgstellingsre
geling voor MKB-kredieten. Dit instru
ment van overheidsgarantie zou even
tueel kunnen worden aangevuld met
rentesubsidie. Recent nog heeft de mi
nister van Economische Zaken helaas
laten weten in het algemeen geen aan
leiding te zien tot uitbreiding van de fi
nancieringsregelingen voor het MKB.
Mocht de overheid op dit standpunt te
rugkomen, dan is de Rabobank graag
bereid een bijdrage te leveren aan de
ontwikkeling van dergelijke plannen.
F.A.M. Koehorst
Sectormanagement
Handel, Industrie en
Dienstverlening
11 Rabobank 12/90