aan de hand van de Sovjetunie. Werd dit land enige jaren geleden nog gezien als een model-debiteur, inmid dels bleek het dit voorjaar niet meer in staat aan zijn verplichtingen te vol doen. Er ontstonden betalingsachter standen, die ondertussen weer voor een deel zijn ingelopen. Deze proble men, zo luidt de analyse van de mees te waarnemers, zijn voornamelijk een gevolg van een gebrekkig doorgevoer de liberalisatie. Het exporterende bedrijfsleven in de Sovjetunie werd vrij om een deel van de verdiende deviezen zelf te hou den en te besteden, in plaats van die over te dragen aan de zogenaamde in stellingen voor buitenlandse handel. Deze laatste kregen toen onvoldoende deviezen beschikbaar om te voldoen aan hun buitenlandse verplichtingen, ondanks het feit dat de deviezenpositie van de Sovjetunie niet structureel aan getast lijkt. Hoewel het op zich niet zonder logi ca is om het exporterende bedrijfsle ven zelf te laten beschikken over de verdiende deviezen, blijkt uit deze er varing andermaal dat partiële hervor mingen vaak lijken op de bekende mid delen, die erger zijn dan de kwaal. Door de betalingsachterstanden is de reputatie van het land nog verder be schadigd en is de buitenlandse-han- delssector flink aangeslagen. Ook de binnenlandse economische situatie biedt een weinig rooskleurig beeld. Ondanks het feit dat Gorbatsjov nu bijna zes jaar aan de macht is, be staat er binnen de leiding van het land geen overeenstemming over een con creet en alomvattend hervormingspro gramma. De binnenlandse economie staat op instorten. De politieke onze kerheid, gegeven ook de steeds moei lijker verhouding van de deelrepublie ken tot de Sovjetunie, neemt toe. Waarschijnlijk mede daarom ver toont het Westerse bedrijfsleven een vrij afwachtende houding, wanneer het op daadwerkelijk investeren aankomt. Het aantal nieuwe overeenkomsten over gezamenlijke dochterondernemin gen van Westerse en Sovjetbedrijven liep in de eerste helft van dit jaar bij voorbeeld al weer terug. Bovendien blijken ervan de ruim 1500 opgerichte joint-ventures slechts minder dan 200 operationeel. Aan de ene kant is er sprake van een enorme belangstelling vanuit het Westerse bedrijfsleven voor de ontwik kelingen in de Sovjetunie; iedereen wil graag profiteren als deze gigantische markt van 280 miljoen mensen werke lijk open gaat. Anderzijds is er mede door de inmiddels opgedane ervaring een flinke dosis terughoudendheid als het erom gaat zich voor wat langere termijn te binden. Erfenis van het verleden In de overige Oosteuropese landen zijn de hervormingen weliswaar verder voortgeschreden dan in de Sovjetunie, maar zijn er toch nog aanzienlijke pro blemen. De ingrijpende macro-econo mische sanering van Polen is bijvoor beeld wel geslaagd in de centrale doel stelling: het beteugelen van de inflatie en het verbeteren van de betalingsba lans, overigens onvermijdelijk ten kos te van het ontstaan van een hoge werkloosheid. Het land blijft echter kampen met een grote buitenlandse schuld, die in hoofdzaak uitstaat bij de overheden van Westerse landen. Daarnaast is het buitengewoon moeilijk gebleken om het wettelijk ka der zo te veranderen dat de vrije markteconomie een juridische basis kreeg. Zonder zo'n basis, waarvan overigens de faillissementswetgeving een zeer belangrijk onderdeel uit maakt, ontbreekt de bescherming van de individuele ondernemer, ontstaan er geen werkelijk vrije markten en lukt het niet om staatsbedrijven te laten over gaan in private handen. De regeling van eigendomsverhoudingen en van de beschikkingsmacht over de produk- tiemiddelen vormt immers de basis van de economische orde. Ook in de andere Oosteuropese landen zijn vergelijkbare ontwikkelin gen te signaleren. Het kost tijd voordat de oude structuren zijn afgebroken en de nieuwe zijn opgetrokken. Ondertus sen zit men met de erfenis van het ver leden. Een sterk verouderd en vervui lend produktie-apparaat. Macro-econo mische onevenwichtigheden die zich uiten in een hardnekkige inflatie en een zwakke externe positie. Een be volking die nog sterk moet wennen aan de strakke discipline van een vrije markt en die wordt geconfronteerd met een soms aanzienlijke daling van de koopkracht. Gezien deze onzekerheden is het niet verwonderlijk dat het westerse be drijfsleven en bankwezen nog een sterk afwachtende houding vertonen. Toch zullen buitenlandse investeerders in deze landen een belangrijke rol moeten spelen in het vinden van de aansluiting met West-Europa. Zulke in vesteringen zijn een bron voor over dracht van kennis en deskundigheid. Dit wordt ook wel erkend; de meeste Oosteuropese landen hebben inmid dels al wel een betrekkelijk liberale wetgeving op het terrein van de buiten landse investeringen aangenomen. Er zal evenwel eerst een overtuigend uit zicht op aansluiting met de wereld markt moeten bestaan, inclusief vrij heid voor de afwikkeling van het lopen de buitenlandse betalingsverkeer, voordat het westerse bedrijfsleven op de gewenste schaal 'acte de présence' zal geven. Rol bankwezen Hervormingen kosten geld. Gezien de onzekere economische situatie van de landen in Oost-Europa is het on waarschijnlijk dat het westerse bank wezen bereid zal zijn de hervormingen, door het verstrekken van middellange kredieten, te financieren. Bovendien heeft de ervaring van Latijns Amerika de banken zeer terughoudend ge maakt met betrekking tot het verstrek ken van betalingsbalanssteun, dat wil zeggen internationale kredietverlening waaraan geen concrete handelstrans acties of projecten ten grondslag lig gen. De financiering van het hervor mingsproces zal dus, zeker aanvanke lijk, in belangrijke mate moeten gebeu ren door de officiële sector in het Wes ten. Daarbij valt te denken aan de mul- drs. H. van der Burg Internationaal Onderzoek In een aantal Oost europese landen, zo als Hongarije, zijn de hervormingen verder voortgeschreden dan in de Sovjetunie.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 7