Coöperatieve banken Europa: eenheid in verscheidenheid Het Nederlandse bankenlandschap De Rabobank heeft als coöperatieve bank een bijzondere positie in het Nederlandse bankenlandschap. Vergelijkbare coöperatieve banken zijn er niet in eigen land. Wel elders in Europa, waarbij er overigens naast overeenkomsten ook verschillen zijn. Met de Europese zusterbanken werkt de Rabobankorganisatie samen in de UNICO Banking Group en in de zogenaamde Groupement. De mogelijkheden van die samenwerking staan centraal in dit artikel. De Rabobank is een kredietcoöpe ratie. Als coöperatieve bank onder scheidt zij zich duidelijk van de andere grootbanken in Nederland, die zonder uitzondering de rechtsvorm van een naamloze vennootschap hebben. He lemaal uniek is de Rabobank echter niet. Zo is bijvoorbeeld de in het noor den van ons land opererende Fries land Bank in feite ook een coöperatie ve bank, ofschoon zij dat volgens de definitie van de Nederlandsche Bank formeel niet is. Een groot aantal Ne derlandse spaarbanken werkt boven dien samen in de Coöperatieve Vereni ging van Bondsspaarbanken. Verder van huis zijn er enkele grote, internationaal opererende banken met een coöperatieve structuur. Bijvoor beeld Europa's grootste bank, de Fran se Crédit Agricole. Zelfs in Japan is de kredietcoöperatie terug te vinden: de Norinchukin Bank, de tiende bank van de wereld. Coöperatief bankieren De gemiddelde inwoner van Neder land, al dan niet bankierend bij de Rabobank, is zich veelal niet bewust van de coöperatieve identiteit van de bank. Zakelijke cliënten, die bij het af sluiten van een financieringsovereen komst verplicht lid worden van de plaatselijke Rabobank, particuliere cliënt-leden, medewerkers, bestuursle den en anderen die de bank van dich terbij leren kennen, ervaren echter al snel de uitzonderlijke positie. Eén van de kenmerken van een coöperatie is dat deze - anders dan een NV - is opgericht om te voorzien in bepaalde gemeenschappelijke be hoeften van de leden. In het geval van de Rabobank was en is dat het behar tigen van de financiële belangen, met name door het tegen gunstige tarieven en voorwaarden verstrekken van lenin gen en kredieten aan leden-onderne mers, ook in minder goede economi sche tijden. Voor het realiseren van die doelstelling worden (spaar)gelden aan getrokken en andere bankdiensten verleend. Omdat deze doelstelling altijd voor op staat, is het maken van winst slechts een afgeleid doel. Hiermee on derscheidt een coöperatie zich ook weer nadrukkelijk van een NV. Daar staat immers het genereren van winst centraal. Zo worden de aandeelhou ders tevreden gesteld en wordt impli ciet de continuïteit van de NV gegaran deerd. Bij de coöperatieve Rabobank wordt op een andere wijze de continuï teit gewaarborgd. De winst wordt inge houden en vrijwel geheel toegevoegd aan de reserves. Het eigen vermogen neemt daardoor geleidelijk toe en vormt bij de Rabobank een zeer stevi ge buffer. De leden zijn aansprakelijk als de bank niet in staat zou zijn om aan haar verplichtingen te voldoen. Er is bepaald dat een lid maximaal voor f 5 000 kan worden aangesproken. Overigens is die aansprakelijkheid eigenlijk alleen een formele aangelegenheid, omdat door een onderlinge garantieregeling tussen alle bij de Rabobankorganisatie aangesloten banken en enkele gelieer de instellingen de risico's feitelijk zeer beperkt zijn. Het lidmaatschap van een coöpera- 6 UNICO-banken (ultimo 1989) aantal aantal aantal aantal balans aangesloten vestigingen leden/ mede- totaal banken aandeel- werkers f mld. houders CERA 396 1 032 425 072 4 318 31,5 Crédit Agricole 3 147 9 346 5 200 000 73 714 470,9 DG Bank 3 231 19 048 11 335 000 147 300 860.1 OKObank 360 1 206 650 000 13 152 60,0 Rabobank 882 3 240 760 000 34 400 172,4 RZB Austria 860 2 493 1 659 200 19 596 92,4 25 Rabobank 11/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 25