Gastopinie WW— Het aantreden van twee nieuwe be windslieden op het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij nodigt uit om wat nader in te gaan op de taken die hen te wachten staan. Wordt het een passen op de winkel van Gerrit Braks voor minister drs. P. Bukman en staatssecretaris drs. J.D. Gabor? In ieder geval ligt er veel werk van hun voorganger dat nog verder in praktijk gebracht moet worden: inpas sing van de landbouw in milieu-eisen, sanering van de visserij, perspectief bieden aan de akkerbouw om een paar klussen te noemen. Minister Bukman zal in Brussel har de noten te kraken krijgen. Hoe de GATT-onderhandelingen ook uitvallen, er lijkt een aanhoudende druk op de jaarlijkse prijsonderhandelingen te ko men. Bij de prijsverlagingen in de akker bouw afgelopen jaren is besloten tot een tijdelijke compensatie door inko menstoeslagen. Er komt bij individuele toeslagen nogal wat bureaucratie te pas en de toeslagen komen niet altijd terecht daar waar ze ook nodig zijn. Er zal mogelijk druk komen van de afzon derlijke lidstaten om compensaties meer naar eigen goeddunken uit te voeren. Wel een vrije markt maar met links en rechts nationale aanvullingen. Als die beperkt zijn is er mee te leven. Maar bij substantiële compensaties die kunnen optreden bij een forse afbraak van prijssteun, zal de EG de orde goed moeten handhaven. Het geheel overziend zouden de Europese landbouwministers er wel licht wijs aan doen het markt- en prijs beleid niet te zeer uit te hollen. Een echt alternatief heeft minister Bukman ook niet bij de hand. In de jaren zestig konden Mansholt en later Lardinois de Nederlandse aanpak van de landbouw ten voorbeeld stellen aan de andere landen. Ons ontwikkelingsmodel met mooie technische resultaten en export succes sprak de andere ministers aan. Zo'n landbouw wilden zij ook. De Ne derlandse ministers kregen ruimte om het Europees beleid naar hun wensen in te richten. Nu ligt dat geheel an ders. De trots van de Nederlandse landbouw, onze glastuinbouw, klaar voor de 21ste eeuw, wordt in Europa als een te specifiek Nederlandse aan pak beschouwd om daarop het Euro pees landbouwbeleid af te stemmen. En de ideeën uit de Structuurnota Landbouw over een duurzame en con currerende landbouw zijn nog te wei nig praktijkbeproefd voor een toets op Europese schaal. Ook van de andere landen zijn geen sprankelende beleidsconcepties te verwachten. Duitsland voelt zich ge sterkt door de nieuwe mogelijkheden van de vruchtbare gebieden ten oos ten van de Elbe. Frankrijk heeft haar landbouw sterk gemoderniseerd en blijft voorlopig veel geld steken in marktgerichte landbouwresearch. Bei de landen hechten sterk aan de princi pes van het huidige EG-landbouwbe- leid. Nederland dreigt met Engeland en Denemarken wat naar de rand van het platform van de landbouwbesluit- vorming te worden gedrongen. Minis ter Bukman kan dit proces doorbreken door met voorstellen te komen die de Europese landbouw opnieuw perspec tief bieden. Bijvoorbeeld door echt werk te maken van agrificatie, dat wil zeggen het vervangen van chemische grondstoffen door agrarische, of door duurzame, dat wil zeggen milieuvrien delijke, bedrijfssystemen te ontwikke len die gelijkertijd tot betere inkomens leiden. Het gezag van Nederland in de EG kan een opkikker goed gebruiken. Staatssecretaris Gabor staat voor de opgave de vele ideeën en plannen die er zijn met betrekking tot het natio nale natuurbeleid in praktische en be taalbare projecten om te zetten. De plannen die onder Braks zijn ontwik keld, zijn ambitieus. Er moet in Neder land een ecologische infrastructuur tot stand komen. Daartoe worden in de ja ren negentig voor 200 000 ha be heersplannen ontwikkeld om de natuur te bevorderen. Deze gebieden en stuk- ir. J.H. Egberink ken landschap kunnen ook een land- bouwfunctie hebben, maar die staat dan duidelijk op de tweede plaats. Voor 60 000 ha worden beheersover eenkomsten gesloten. De eigenaar of beheerder krijgt daarbij een vergoe ding voor de inspanning ten behoeve van de natuur en een compensatie voor gederfde inkomsten uit de land bouw. Verder zijn maximaal een acht tal grote nieuwe bos- en recreatiepro jecten voorzien in de omgeving van de grote steden. Elk 1500 tot 2000 ha groot. Er wordt dus de komende jaren een flinke aanslag gedaan op de agrari sche cultuurgrond. Dat maakt het op lossen van een aantal serieuze milieu problemen in de land- en tuinbouw niet makkelijker. Grondschaarste door om vangrijke niet-agrarische claims remt de ontwikkeling naar bedrijfssystemen met een minder grote veedichtheid, de tuinbouw en de intensieve akkerbouw kunnen meer grond gebruiken om min der frequent grondontsmetting te hoe ven toepassen. Bij het realiseren van deze plannen is een zorgvuldige afweging van land bouw en natuurbelangen op zijn plaats. De staatssecretaris heeft enige praktijkervaring met een geïntegreerde aanpak van landbouw en natuuront wikkeling door landinrichtingsprojec ten. Hij weet ongetwijfeld dat een mo derne landbouw met doelmatige per celen en optimaal waterbeheer een hoeksteen is voor allerlei voorzienin gen op het platteland: wegen, scholen, openbaar vervoer, post, kabel, vereni gingen, enz. Ook als gebieden geze gend zijn met veel natuur, zijn dergelij ke voorzieningen nodig. En de reke ning ervan kan niet alleen bij de over heid worden gelegd. Dus is het zaak om een partner als de landbouw bij de tijd en financieel gezond te houden. De auteur is plaatsvervangend al gemeen secretaris van het Landbouw schap. Bijdragen in deze rubriek ver woorden de visie van de auteur en hoeven dus niet het standpunt weer te geven van de Rabobankorganisatie.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 19