Minder nieuwe
woningen in het
vooruitzicht
Woningbouw
Het woningbouwprogramma dat de overheid
voor de komende periode voor ogen staat,
gaat uit van een aanzienlijk geringere
bouwproduktie dan we de afgelopen decennia
gewend waren. En het is zelfs de vraag of dit
afgeslankte programma de komende jaren
kan worden gerealiseerd. Minder bemoeienis
van de overheid, de hoge rente en het door de
Golfcrisis gedaalde vertrouwen in de
economie zijn remmende factoren. Op
middellange termijn zou weer sprake kunnen
zijn van een aantrekkende woningmarkt.
drs. J.J.L. Custers
Algemeen
Economisch
Onderzoek
Het aantal voltooide nieuwbouwwo
ningen lag de afgelopen 15 jaar boven
100 000 per jaar (behalve in 1979 en
1985). De verdeling over de verschil
lende soorten woningen varieerde ech
ter nogal, zoals blijkt uit de grafiek. Zo
liep in de periode 1979 - 1985 de pro-
dukfie van vrije-sector-woningen (voor
namelijk duurdere koopwoningen)
sterk terug als gevolg van de hoge hy
potheekrente (tijdelijk zelfs meer dan
12%) en de weinig rooskleurige voor
uitzichten voor de inkomensontwikke
ling. Doordat in die periode de produk-
tie van nieuwbouw-huurwoningen sterk
werd opgevoerd, kon de totale woning-
bouwproduktie toch op een hoog ni
veau blijven.
Voor de komende jaren moet echter
rekening worden gehouden met een
aanzienlijk lagere produktie van nieuw
bouwwoningen dan de 100 000 a
120 000 van de afgelopen jaren. In de
nota 'Volkshuisvesting in de jaren ne
gentig' raamt het Ministerie van Volks
huisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieu (VROM) dat de totale woning-
produktie de komende jaren geleidelijk
zal dalen tot ongeveer 80 000 wonin
gen per jaar vanaf 1995. Hiervan zou
uiteindelijk de helft moeten bestaan uit
vrije-sector-woningen, terwijl het aan
deel van de sociale huurwoningen in
de gesubsidieerde sector sterk terug
loopt.
Het kabinet beargumenteert de
voorgenomen daling van het aantal te
bouwen nieuwe huizen met de stelling
dat de woningnood, waarvan in het
verleden sprake was, nagenoeg ver
dwenen is. De nadruk komt in de ko
mende jaren dan ook veel minder te
liggen op het bouwen van grote aantal
len woningen en veel meer op het
beter verdelen van de bestaande wo
ningvoorraad.
Volgens de nota 'Volkshuisvesting'
wordt een groot deel van de goedkope
huurwoningen bezet door mensen met
een relatief hoog inkomen. Mensen
met een laag inkomen wonen in te
dure huurwoningen, waardoor zij een
groot bedrag aan huursubsidie ontvan
gen. De regering wil deze zogenaam
de 'scheefheid' verminderen door men
sen die te goedkoop wonen te prikke
len hun woning te verlaten. Deze wo
ningen komen dan beschikbaar voor
die mensen waar zij feitelijk voor be
doeld zijn. Men wil de doorstroming sti
muleren.
Bevorderen eigen-
woningbezit
Een tweede doelstelling van het re
geringsbeleid is het bevorderen van
het eigen-woningbezit. In 1985 be
droeg het aandeel van de eigen wonin
gen in de totale woningvoorraad 43%.
In de nota 'Volkshuisvesting' wordt de
verwachting uitgesproken, dat in het
jaar 2000 dit percentage 52% zal be
dragen en wordt een aandeel van 55%
wenselijk geacht.
Men kan echter ernstige twijfels
hebben of de geraamde aantallen
nieuw te bouwen woningen wel zullen
worden gehaald en of het eigen-wo
ningbezit zal toenemen tot de genoem
de 52% in het jaar 2000.
Werd in het verleden een belangrijk
deel van het woningbouwprogramma
gerealiseerd door de bouw van huur
woningen en premie-koopwoningen, in
de toekomst moeten ongesubsidieerde
Voltooide nieuwbouwwoningen
woningen meer dan de helft van het
programma gaan uitmaken. Dit bete
kent dat het bouwprogramma in steeds
grotere mate beïnvloed gaat worden
door vraag en aanbod op de vrije
markt. Maar ook de realisatie van de
geplande hoeveelheid gesubsidieerde
nieuwbouwwoningen is met veel onze
kerheden omgeven, omdat een groot
deel hiervan koopwoningen betreft,
waarvan de afzet (en daarmee ook de
bouw) moeilijk stuurbaar is.
Het woningbouwprogramma leunt
dus zwaar op koopwoningen en dan
met name op koopwoningen in de vrije
sector. De vooruitzichten op de markt
voor koopwoningen zijn momenteel
niet gunstig. De belangrijkste oorza
ken hiervan zijn de hoge hypotheek
rente als gevolg van de Duitse eenwor
ding en de Golfcrisis en de verminder
de inkomensvooruitzichten vanwege
de verwachte verzwakking van de con
junctuur. Een flinke verlaging van de
rente ligt op korte termijn zeker niet in
het verschiet.
De gevolgen van de hogere rente
zijn nu al merkbaar. Vooral premie-A-
koopwoningen worden minder ver
kocht. De maandelijkse woonlast van
een premie-A-woning die volledig gefi
nancierd is tegen een hypotheekrente
van 9 1/2 a 10%, vereist een inkomen
dat hoger is dan het inkomen dat maxi
maal toegestaan is om nog in aanmer
king te komen voor zo'n woning. Dit
betekent dat de potentiële koper van
dit soort woningen al over enige dui
zenden guldens aan eigen middelen
moet beschikken (boven de normale
x1000
totaal
ink. afh. koop
1975
1977 1979
vrije sector koop
1981 1983 1985 1987
1989