Varkenshouderij distributie in andere gebieden afgezet te kunnen worden. Er was zelfs sprake van tekorten in sommige streken. Door aanscherping van de bemestingsnor men zal het mestoverschot echter toe nemen. Straks kan het mestoverschot niet meer via distributie alleen worden af gezet. Mestverwerking is daarom noodzakelijk. Aan de hand van het plan van de Commissie De Bekker kan de mestverwerking verder worden ge regeld. Voor de varkenshouders houdt uitvoering van het plan wel een kosten verhoging in ten opzichte van de huidi ge situatie. De ammoniakwetgeving lijkt op het eerste gezicht vooralsnog slechts in vloed uit te oefenen op het kostprijsni veau van de varkenshouderij waar het gaat om aanwending en opslag van mest. Ammoniakvriendelijke huisves tingssystemen zijn namelijk nog in on derzoek. In de praktijk echter blijkt dat veel gemeenten in het kader van de Hinderwet op de technologische ont wikkeling vooruit lopen, bijvoorbeeld door samenvoeging van bedrijven al leen toe te staan als de uitstoot van ammoniak niet stijgt. In het algemeen werkt de ecologische richtlijn van de Hinderwet belemmerend voor de struc tuurontwikkeling in de varkenshouderij en kostenverhogend bij bedrijven die toch investeren. Ook de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren leidt bij re novatie en nieuwbouw tot hogere huis vestingskosten. Wachten op Verplaatsingsbesluit Op grond van de Veewet mogen op een bedrijf van niet meer dan vier an dere bedrijven afkomstige varkens aanwezig zijn. Dit is nadelig voor klei ne zeugenhouders, die momenteel al met afzetproblemen kampen voor hun te kleine koppels biggen. Veel kleine zeugenhouders wachten dan ook op het aangekondigde Verplaatsingsbe sluit. Hierin wordt geregeld dat bedrij ven tot een maximum van 225 IVE (1 Intensieve Veehouderij Eenheid staat voor 1 zeug of 10 vleesvarkens) niet-grondgebonden produktierechten kunnen aankopen, die na aftrek van een zekere korting bij het bestaande bedrijf mogen worden gevoegd. Het valt te verwachten dat er een kleine saneringsgolf door de varkens houderij zal gaan wanneer het Ver plaatsingsbesluit in werking treedt. Voor de varkenshouders die stoppen, biedt de verkoop van het mestquotum immers een mogelijkheid om een beëindigingspremie te ontvangen. Voor de blijvers betekent een en ander ech ter dat ze bij schaalvergroting door de aankoop van mestquota worden ge confronteerd met een kostprijsverho ging. Uit het voorgaande blijkt dat de var kenshouderij in ons land met kostprijs verhogingen te maken krijgt. Boven dien worden de ontwikkelingsmogelijk heden in de breedte afgeremd. De veestapel zal in totaal niet meer stij gen. Een bijkomend voordeel van deze ontwikkelingen is dat het zoeken naar kostprijsverlagingen gestimuleerd wordt. Zo zal beperking van de ammo- niakemissie een beter stalklimaat tot gevolg hebben. Hierdoor kunnen de technische resultaten verbeteren. Een ander voorbeeld is dat door de mest wetgeving een beperking van het wa terverbruik aangemoedigd wordt, evenals een beperking van het minera- lengehalte in het veevoer. Varkensvlees van merkkwaliteit Door de kostprijsverhoging zal de concurrentiepositie van onze varkens houderij verslechteren. Om met een hogere kostprijs toch eenzelfde renta biliteit te behouden is een verbetering van de opbrengstprijs nodig. Dit zou bereikt kunnen worden door een ster kere positie in de markt -bijvoorbeeld door bundeling van de verkoop- of door een specifieke vraag op te bou wen naar de eigen produkten. Deze specifieke vraag kan men kweken door het produkt onder een herkenbaar merk op de markt te brengen. Vlees ligt tot nu toe meestal anoniem in de winkel. Niet alle produkteigenschappen De veelheid aan regelgeving door de overheid plaatst het Nederlandse varkens houderijbedrijf voor aanzienlijke kostenverhogingen. zijn aan de buitenkant af te lezen. Een merk kan de consument het noodzake lijke vertrouwen bieden in een constan te kwaliteit. Voor de garantie die dat merk biedt, en de herkenbaarheid, kan een meerprijs betaald worden. De Nederlandse varkenshouderij produceert een varken van uniforme samenstelling met een goede vlees kwaliteit. Bovendien heeft de Neder landse varkenshouderij een goede ko lomstructuur waarin de opvolgende schakels, alsmede de begeleidende in stanties, goed en adequaat met elkaar samenwerken. Dit leent zich ervoor om op grote schaal ketens op te zetten waarbij het volledige produktieproces gegarandeerd kan worden en het vlees onder een merk op de markt kan wor den gebracht. Aan de afzetzijde kan men gelukkig reeds een aantal stappen aanschou wen die leiden naar een hogere toege voegde waarde in de varkensproduk- tiekolom en die de mogelijkheid bieden voor hogere opbrengstprijzen. Enkele onlangs aangekondigde vormen van samenwerking vallen daar onder, evenals de samenwerking in projecten voor integrale ketenbewaking en de pogingen om de Japanse grens voor Nederlands varkensvlees open te krij gen. Het is noodzakelijk dat aan de af zetzijde onverkort verder wordt ge werkt aan de realisering van een hoge re toegevoegde waarde voor de in Ne derland geproduceerde varkens. Daar toe is in ieders belang een brede steun vanuit de gehele produktiekolom no dig.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 11