*1 Varkenshouderij Internationale ontwikkelingen Een aantal ontwikkelingen van dit moment is van belang voor de var kenshouderij, in Nederland maar ook in de rest van Europa. De veranderin gen in Oost-Europa en de reactie van de EG daarop, de GATT-onderhande- lingen en de EG-maatregelen voor de vorming van een interne markt in 1992 zijn van invloed op de varkenshouderij in de gehele Gemeenschap. De natio nale milieumaatregelen hebben daar entegen uiteraard alleen voor de Ne derlandse varkenshouderij gevolgen. Door de GATT-onderhandelingen zal het niveau van bescherming aan de grens waarschijnlijk verlaagd wor den. Resultaat zal in elk geval zijn dat er een neerwaartse druk blijft op de graanprijzen. In Nederland is het aan deel van granen in het veevoer laag, zodat onze varkenshouderij hiervan minder zal profiteren dan die in andere landen binnen de EG. Door de liberalisering van de handel zal het verder mogelijk worden dat goedkoop varkensvlees van buiten de EG hier op de markt gebracht wordt. In hoeverre er de komende jaren een druk op de varkensprijzen in de EG ontstaat door import van varkensvlees uit met name Oost-Europa, blijft nog onzeker. Wel zal met name Nederland als grote exporteur van karkassen en deelstukken van een dergelijke invoer het meeste last ondervinden. Tegen over deze dreiging staan de uitspraken van de EG-landbouwcommissaris McSharry dat hulp aan de Oosteurope- se landen niet eenzijdig afgeschoven mag worden op de boeren in de EG. Alles bij elkaar mag de varkenshoude rij vanuit de EG echter niet rekenen op ondersteuning om een gemiddeld hoog prijsniveau op de interne markt te be werkstelligen. Maatregelen in eigen land De maatregelen in eigen land zullen de verhoudingen tussen de Nederland se en de buitenlandse varkenshouderij in veel sterkere mate veranderen. Het betreft een veelheid aan wetgeving die momenteel op de varkenshouderij af komt: de mestwetgeving, de ammo- niakbestrijdingswetgeving, de Hinderwet, de Gezondheids- en wel zijnswet voor dieren, de Veewet en het Verplaatsingsbesluit. In het kader van de mestwetgeving stelt de overheid dat elke veehouder in 1995 zijn mest op verantwoorde wijze moet kunnen afzetten op straffe van in krimping van zijn veestapel. Bovendien moet in dat jaar 6 miljoen ton mestver werkingscapaciteit aanwezig zijn. Tot nu toe bleek de mest met behulp van van de Deense karkassen in eigen land be- en verwerkt. Dit levert uiter aard een grotere toegevoegde waarde. De kracht van de slachterijsector blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat bijna alle varkens in Denemarken zelf ge slacht worden. In Nederland daarente gen wordt een aanzienlijk deel -circa 10%- van de geproduceerde varkens levend uitgevoerd, terwijl de slachterij en met een overcapaciteit kampen. Overigens neemt het aandeel levende export van vleesvarkens de laatste ja ren af. Ook de export van karkassen is gestaag afgenomen ten gunste van de export van deelstukken en bewerkt vlees. Hierdoor stijgt de toegevoegde waarde. Al met al kent de Nederlandse var kenssector een gunstige concurrentie positie door een lage kostprijs, maar heeft ze als zwak punt een relatief lage opbrengstprijs. Met betrekking tot de afzet en de verbetering van de op brengstprijs mag Denemarken een voorbeeld zijn met een werkwijze die gedeeltelijk ook voor Nederland toe pasbaar is. Vleesvarkensprijzen (standaardkwaliteit, koud) Ecu/100 kg M1986 1987 11988 11989 Italië Ver. Kon. Spanje België Den. Fra. BRD Ned. Bron: ZMP Een combinatie van ondernemerszin, on derwijs- en voorlich tingsactiviteiten en goedkoop veevoer sti muleerde de ontwikke ling van de Nederland se varkenshouderij. ir. M.J.J. Titulaer Bedrijfstakonderzoek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 10