Externe financiering vaak vitaal voor innovatie Financiering innovaties Produktinnovaties in het industriële midden- en kleinbedrijf worden voor 44% gefinancierd met externe middelen. Bancaire financieringen hebben hierin een groot aandeel. Ondernemers hebben nogal wat wensen over het doen en -soms ook- laten van de externe financiers. Dat blijkt uit een onderzoek dat het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf verrichte in opdracht van de Rabobank. Slechts weinig bedrij ven maken vooraf een innovatieplan met een gefundeerde kostenra ming. De afgelopen jaren zijn er talloze onderzoeken verricht op het gebied van innovatie. Veel van dit soort onder zoeken hadden tot doel na te gaan welke factoren een rol spelen bij het tot stand komen van innovaties. Opval lend is echter dat er tot nu toe bijzon der weinig bekend is over de wijze waarop innovaties worden gefinan cierd. Deze onbekendheid geldt met name voor produktinnovaties. Juist bij de ontwikkeling van nieuwe produkten is vaak sprake van een moeizaam ont wikkelingsproces, dat bovendien ge kenmerkt wordt door grote onzekerhe den over de te verwachten kosten en opbrengsten. Voor Rabobank Nederland is dit re den geweest om het Economisch Insti tuut voor het Midden- en Kleinbedrijf (EIM) onderzoek te laten verrichten naar de wijze waarop produkt innovaties worden gefinancierd. De on derzoeksresultaten zijn weergegeven in het rapport 'Financiering van pro duktinnovaties; onderzoek naar inno vaties in het industriële MKB'. Het onderzoek heeft plaatsgevon den in de vorm van mondelinge inter views bij 60 industriële bedrijven. Het accent lag daarbij vooral op het mid den- en kleinbedrijf, dat wil zeggen be drijven met minder dan 100 werkzame personen. Uit eerder EIM-onderzoek was bekend dat deze bedrijven in het recente verleden een produktinnovatie hadden ontwikkeld. Produktinnovaties worden in dit verband opgevat als nieuwe of sterk verbeterde produkten die tenminste nieuw zijn voor Neder land. Kosten innovatieproces Slechts een gering deel van de be drijven heeft van tevoren een innova tieplan opgesteld. Hoewel de helft van de bedrijven op voorhand wel een ra ming maakt van de totale kosten, be treft dit vaak niet meer dan grove schattingen. 'Het is vrijwel onmogelijk om een project helemaal te plannen. Innoveren gaat gepaard met zo veel uitproberen dat nooit van tevoren dui delijk is hoe lang het gaat duren en wat er allemaal gedaan moet worden'. Opmerkelijk is dat ook achteraf bij na geen enkel bedrijf heeft geprobeerd een beeld te krijgen van de totale kos ten. Aan de hand van de gesprekken is daarom vastgesteld wat de totale kos ten zijn geweest van één innovatiepro ces (in het navolgende aangeduid als de innovatiekosten). Deze kosten wor den hier breed opgevat. Het betreft alle werkelijk gemaakte kosten en niet al leen die kosten die op de exploitatiere kening zijn opgevoerd. Dit betekent bij voorbeeld dat uitgaven die gepaard zijn gegaan met het aanschaffen van produktiemiddelen in zijn geheel zijn drs. J.A.H. Snijders EIM drs. H. J. Docter EIM

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 9