Wat ons bezighoudt Het midden- en kleinbedrijf mag bij voortduring rekenen op een warme belangstelling van de Rabobank. Dat is ook niet zo verwonderlijk gezien het forse en nog steeds groeiende markt aandeel dat onze coöperatieve organisatie heeft in deze sec tor. Toch zijn er bepaalde mo menten in het jaar waarop de relatie tussen MKB en bank een extra accent krijgt. Eén van die momenten is traditiege trouw de verschijning van Cij fers Trends, een standaard werk voor velen die de econo mische ontwikkelingen van de diverse bedrijfstakken volgen. Dit jaar stond de landelijke pre sentatie van Cijfers Trends in het teken van innovatie. Ook voor ondernemers in het mid den- en kleinbedrijf geldt dat meegaan met de tijd en soms ook vooruitlopen daarop een basisvoorwaarde is om de con tinuïteit van het bedrijf te waarborgen. Innovaties (van produkten en/of in de bedrijfs voering) zijn noodzaak om te overleven. Vaak speelt de bank hierbij een sleutelrol, omdat veel vernieuwingen zonder ex terne financieringen niet tot stand zouden zijn gekomen. In deze speciale MKB-editie van het maandblad Rabobank staan heden en toekomst van het midden- en kleinbedrijf cen traal. Innovatie - bij bank en cliënt - loopt als een rode draad door dit nummer. Straks 9 300 Franse bankkantoren voor Nederlandse ondernemers 'In het grenzeloze Europa van na 1992 wil de Rabobank haar zakelijke cliënten internationaal net zo goed kunnen bedienen als in Nederland', verwoordde hoofddirectievoorzitter Wijffels begin deze maand nog eens één van de hoofddoelstellingen van het Rabobank-buitenlandbeleid. Hij sprak in Madrid, waar de Spaanse ves tiging van Rabobank Nederland offi cieel werd geopend. Om die doelstelling te kunnen reali seren, wil de bank in de Europese lan den die voor de Nederlandse handel het belangrijkst zijn, beschikken over een fijnmazig net van bedieningspun- ten. Dat kan door verdere uitbouw van het eigen Europese kantorennet en daarnaast door samenwerking met -zoals Wijffels het uitdrukte- 'eerste klas buitenlandse bancaire partners'. In dat licht had de hoofddirectie voorzitter nieuws voor de in Madrid aanwezige pers: de Rabobank is een strategische alliantie aangegaan met de Caisse Nationale de Crédit Agricole (CNCA), het centrale instituut van de Franse coöperatieve bankorganisatie. Door deze samenwerking kunnen Ne derlandse ondernemers die in Frankrijk actief zijn, behalve van de eigen Rabo- bankvestiging in Parijs voortaan ook gebruik maken van een zeer groot aantal kantoren van Crédit Agricole. Het is de bedoeling dat zij op termijn bij alle 9 300 vestigingen van deze Franse bank terecht kunnen. Om de contacten tussen Nederlandse onder nemers en de plaatselijke kantoren van Crédit Agricole soepel tot stand te brengen, zal bij CNCA in Parijs een centraal aanspreekpunt worden inge richt. De samenwerking met Crédit Agri cole -met een balanstotaal van circa f 470 miljard de grootste Franse bank en één van de tien grootste ter wereld- is gebaseerd op wederkerigheid. Zake lijke cliënten van Crédit Agricole mo gen rekenen op dienstverlening door de Nederlandse Rabobanken. De sa menwerking behelst het complete pak ket aan zakelijke bancaire diensten, zoals leningen en kredieten, creditre- keningen en wisseldiscontering, incas so van vorderingen, factoring en leasing. De samenwerkingsovereen komst haakt in op de intensieve han delsrelaties tussen Frankrijk en Neder land. Op dit moment neemt Frankrijk de derde plaats in als het gaat om de export van Nederlandse produkten. Voor Frankrijk komt Nederland als af nemer op de vijfde plaats. Het is geen toeval dat de samen werking met Crédit Agricole juist in Spanje bekend werd gemaakt. Hier werd het beleid van strategische allian ties met buitenlandse banken voor het eerst in praktijk gebracht. Een jaar ge leden werd in Madrid een overeen komst getekend met Banco Popular Espanol. Inmiddels hebben Nederland se ondernemers de voordelen van die stap ondervonden. Onderzoek betalingsverkeer bewijst juistheid aanpak Rabobank Hoofddirectielid Burghouts stelde in het vorige nummer van dit blad vast dat het betalingsverkeer één van de meest besproken onderdelen van de bancaire dienstverlening blijft. En zijn gelijk bleek onmiddellijk; binnen enkele dagen nadat 'Rabobank' bij de lezers was bezorgd, stonden de kranten vol met nieuwe berekeningen over baten en lasten van het betalingsverkeer. Onderzoek wees uit dat de kosten in 1989 weliswaar aanzienlijk waren ge stegen (tot f 5,2 miljard), maar dat te gelijkertijd het totaal aan opbrengsten nog sterker steeg. De berichtgeving over het onder zoek -uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Banken- heeft helaas het beeld doen ontstaan dat dankzij de explosieve batengroei verdere maatregelen om het betalings verkeer kostendekkend te maken over bodig zijn. Een dergelijke conclusie is ongenuanceerd en onjuist, alleen al omdat de geconstateerde toename van opbrengsten een incidenteel ka rakter heeft. Door de hoge rentestand bedroegen de rentebaten het afgelo pen jaar circa f 4 miljard tegen f 2,8 miljard in 1988. Hiermee is voldoende aangetoond dat indirecte opbrengsten, zoals de rentebaten, een te onzekere factor vor men voor de dekking van de kosten van het betalingsverkeer. Het is op die manier vrijwel ondoenlijk om kosten en opbrengsten te beheersen. Daarbij komt dat dekking van kosten via de rentebaten geen enkele sturende wer king heeft naar een efficiënt gebruik 3 Rabobank 10/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 3