JL-l Gastopinie Helaas wordt 1990 een jaartal dat niet meer uit de geschiedenisboeken zal verdwijnen. Het politieke onweer in het Midden-Oosten en de dreigende militaire escalatie lijken de gunstige economische perspectieven van de af gelopen tijd in de waagschaal te stel len. We raakten sinds het Cecchini-rap- port over de eenwording van de Euro pese markt niet uitgestudeerd op de positieve effecten. Nieuwe marktkan sen liggen er voor onze grote en kleine bedrijven, die o.a. blijkens het ambtelij ke rapport 'Economie met open gren zen' over een relatief sterke uitgangs positie beschikken om in een groter Europa zaken te doen. Een halfjaar geleden kwam de westerse wereld in de ban van de ont manteling van de centraal geleide stel sels in Oost-Europa en leek - zeker op middellange termijn - het economische beeld nog glorieuzer te worden. Zij het dat eerst een bikkelharde sanering in de betrokken economieën zal moeten plaatsvinden. Het is in deze woelige, onzekere tijd dat ook de bijna 400 000 kleine onder nemers geraakt worden door deze voor hen ogenschijnlijk 'global trends'. De kleine ondernemer duikt immers overal op in de keten van de economi sche produktie: als toeleverancier van halffabrikaten en zakelijke diensten, als distributeur tussen de producenten en consumenten in binnen- en buiten land, of als (detail)handelaar. Kenmer kend voor de nabije toekomst zullen zijn een teruglopende vraag op buiten landse en binnenlandse markten, ho gere energieprijzen en duurdere grondstoffen, hogere arbeidskosten en mogelijk opwaartse druk van de belas ting en sociale premies. Een grote on zekere factor blijft ook de strategische herpositionering van vele bedrijven op de Europese markt. Fusies, overnames etc. zijn aan de orde van de dag en menig kleine on dernemer - zeker de meer succesvolle - wordt frequent benaderd met forse aanbiedingen. De markt waarop kleine bedrijven worden verhandeld, floreert. Zullen de kleine bedrijven in de ko mende economisch onzekere jaren overeind kunnen blijven of dreigen ze te worden overspoeld en meegeno men door grote, krachtige bedrijven in de stroomversnelling van schaalver groting? Als we de naoorlogse periode be schouwen. dan heeft het er lange tijd naar uitgezien dat het kleinere bedrijf geen plaats meer werd gegund in ons produktiesysteem. In 25 jaar tijd ver loor het MKB niet minder dan circa 30% van zijn marktaandeel. In het midden van de jaren zeventig en gedurende de gehele jaren tachtig bleek de waarde van het MKB in een economie die in een stagnerende fase was terecht gekomen. Het MKB stabili seerde zijn marktaandeel en bleek in meerdere sectoren, o.a. in de indus trie, voldoende krachtig om een bijdra ge te leveren aan het economisch her stel sinds het midden van de jaren tachtig. In het zakelijk verkeer bleek het MKB met zijn 'geheime' krachten, zoals marktflexibiliteit en technologi sche vernieuwing, een gerespecteerde zakenrelatie. Het terugtrekken van gro te ondernemingen op de 'core' activi teiten, de opkomst van nieuwe zakelij ke adviesdiensten, de maat van de technologische ontwikkeling en de sterke segmentering van de markten boden kleine ondernemers kansen om zich waar te maken. In de laatste 5 jaar vertoont het MKB zelfs een grotere produktie- en werkgelegenheidsgroei dan het groot bedrijf. In de periode 1984-1989 nam het MKB niet minder dan 56% van de groei van de werkgelegenheid in de particuliere sector voor zijn rekening. Voor de komende jaren wordt ver wacht dat het MKB terrein zal moeten prijsgeven aan het grotere bedrijfsle ven. Niet alleen hangt dit samen met veranderende macro-economische ontwikkelingen, maar ook met veran deringen in de marktstructuur; het sa menspel van bedrijven als aanbieders op de markt. Economische crises ten gevolge van de oorlogsdreiging rondom de Golf buiten beschouwing gelaten moet er rekening worden gehouden met min der spectaculaire groeicijfers dan in de afgelopen jaren. Met name de beno digde sanering van het begrotingste kort in de VS en de lagere dollarkoers zullen resulteren in een geringere Amerikaanse vraag naar onze produk- ten. Dit tezamen met de grote onze kerheden over de olieprijs zal de we reldhandel schaden. In de periode 1987-1990 kon nog een jaarlijks groei cijfer van de wereldhandel van 6,5% worden geregistreerd; voor het begin van de jaren negentig zal dit percenta ge nauwelijks de 5% overschrijden. Deze macro-ontwikkelingen zullen Prof.drs. J.G. Vianen de zeilen van het MKB zeker niet doen bollen. Een produktiegroeiverwachting van enige procenten (2 a 3%) moet haalbaar blijven, doch deze zal lager liggen dan die bij het grootbedrijf. Het geen zich met name uit in de bouw en de toeleverende bedrijven die extra zullen worden geraakt door de terug loop van de woningbouwactiviteiten. Het kleinere winkelbedrijf, hoe goed ook inspelend op de diverse marktseg- menteringen en het zich versterken middels samenwerkingsformules zal, zeker bij hogere loonkosten, verder marktaandeel verliezen. De sterke in- voerpenetratie van consumptie- en in vesteringsgoederen zal het industriële MKB zowel als het grote bedrijf blijven bedreigen. Tot slot de marktstructuur. Er lijkt nog geen eind gekomen aan de con- centratiegolf die in de jaren tachtig for se proporties aannam. Alhoewel een (naderende) recessie minder activitei ten op de bedrijvenmarkt met zich mee zal brengen. Immers, de ruime liquidi teitenpositie en de verbeterde solvabi liteit kunnen in het gedrang komen en een groter kostenbewustzijn zal het fu sie- en overnamebeleid evenwichtiger maken en inperken. Kortom, de krachtige positie die het MKB sinds het midden van de jaren zeventig wist te verwerven, wordt be proefd door de teruglopende economi sche ontwikkeling. Bovendien lijkt de aantasting van de positie van het MKB door grote bedrijven die om marktstra tegische overwegingen actief zijn op de fusie- en overnamemarkt, nog niet voorbij. Een teruglopende economische groei of recessie zal dit concentratie proces kunnen inperken, doch het zal een schrale troost zijn voor de klappen die het MKB dan zal oplopen. De auteur is directeur algemeen MKB-onderzoek van het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbe drijf en bijzonder hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brabant. Bijdra gen in deze rubriek verwoorden de vi sie van de auteur en hoeven dus niet het standpunt weer te geven van de Rabobankorganisatie. 25 Rabobank 10/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 25