Financiering innovaties
Ruim 20% van de in-
novatiekosten bij de in
het onderzoek betrok
ken bedrijven werd ge
financierd door ban
ken.
meegenomen. De kosten hebben niet
alleen betrekking op externe uitgaven,
maar omvatten eveneens de minder
direct zichtbare kosten van activiteiten
die binnen het bedrijf hebben plaatsge
vonden, zoals bijvoorbeeld loonkosten
Uit tabel 1 blijkt dat de kosten van
een innovatieproces enorm variëren.
Van alle uitgevoerde projecten heeft
73% minder dan f 1 000 000 gekost.
Een groot deel bevindt zich in de cate
gorie f 100 000 tot f 500 000.
De meeste kosten hangen samen
met activiteiten die binnen het bedrijf
Tabel 1 Kosten van het
Innovatieproces (percentage
bedrijven)
bedrijven
minder dan f 50 000 4
f 50 000 tot f 100 000 18
f 100 000 tot f 500 000 38
f500 000 tot f 1 000 000 13
f 1 000 000 of meer 27
totaal 100
Bron: EIM, 1990
zelf worden verricht. Gemiddeld is 37%
van de kosten toe te schrijven aan
goederen en/of diensten die door der
den worden geleverd (zie ook tabel 2).
Technische ontwikkeling
Binnen een innovatieproces kunnen
meestal enkele hoofdactiviteiten wor
den onderscheiden. Eén van de eerste
activiteiten bestaat uit marktonderzoek.
Marktonderzoek kan verschillende vor
men aannemen, variërend van een
globale marktverkenning door middel
van een aantal gesprekken met (po
tentiële) afnemers tot het maken van
een gedetailleerde verkoopprognose,
waarbij intensief gebruik wordt ge
maakt van gespecialiseerde markton
derzoekbureaus. In het algemeen
neemt marktonderzoek slechts een
klein deel van de totale innovatiekos-
ten in beslag (gemiddeld 5%).
Veruit de meeste kosten (66%)
gaan gepaard met de technische ont
wikkeling. Dit is in feite een verzamel
naam voor een groot aantal uiteenlo
pende activiteiten, zoals het onderzoe
ken van de technische haalbaarheid,
het ontwerpen van het nieuwe produkt,
de ontwikkeling van een prototype, het
(eventueel met afnemers) uittesten van
Tabel 2 Kosten verschillende activiteiten (in totale kosten)
interne
externe
totale
kosten
kosten
kosten
marktonderzoek
2
3
5
technische ontwikkeling
50
16
66
aanpassing produktiemiddelen
5
7
12
marktintroductie
6
7
13
aanvragen patent
0
4
4
totaal
63
37
100
Bron: EIM. 1990
het prototype, enzovoort. Het grootste
deel van deze ontwikkeling vindt in het
bedrijf zelf plaats.
In iets minder dan de helft van de
gevallen (44%) is het noodzakelijk om
de produktiemiddelen aan te passen.
Behalve de aanpassing van machines,
kan het bijvoorbeeld ook gaan om de
aanschaf van nieuwe matrijzen. Dat
betekent dat het vooral gaat om exter
ne kosten. Al met al nemen deze aan
passingen 12% van de totale kosten in
beslag.
Na de technische ontwikkeling
vormt de marktintroductie de belang
rijkste kostenpost. Ongeveer 13% van
de kosten van een innovatieproces
heeft betrekking op het (laten) maken
van documentatie, het bezoeken van
beurzen, het opstarten van een nieuw
verkoopkantoor en andere promotione
le activiteiten.
Een derde deel van de bedrijven
gaat ertoe over om een patent aan te
vragen voor het nieuwe produkt. Ten
opzichte van de totale innovatiekosten
zijn de uitgaven van de patentaan-
vraag met 4% relatief beperkt.
De kosten van een innovatieproces
hangen samen met een groot aantal
factoren. Zoals verwacht mocht wor
den, blijkt dat de innovatiekosten toe
nemen met de bedrijfsomvang. Wat
wel opvalt, is dat de gemiddelde inno
vatiekosten per werkzame persoon
eveneens toenemen met de bedrijfs
omvang.
De kosten van een innovatie han
gen ook nauw samen met de sector
waarin het bedrijf werkzaam is. Met
name in de transportmiddelenindustrie
is sprake van zeer omvangrijke innova
tieprojecten. Daarentegen zijn de ge
middelde innovatiekosten in de metaal-
produktenindustrie aanzienlijk lager.
Wanneer gekeken wordt naar de
kosten van de verschillende activitei
ten, dan neemt een aantal sectoren
een bijzondere positie in, namelijk de
voedings- en genotmiddelenindustrie,
de textiel- en kledingindustrie en de
hout- en meubelindustrie. De kosten
die gepaard gaan met de technische
ontwikkeling van de produktinnovaties,
zijn hier in vergelijking tot de andere
sectoren gering. Daarentegen ligt het
accent meer op het aanpassen van de
produktiemiddelen en op marketingac
tiviteiten, zoals marktonderzoek en
marktintroductie. Dit komt overeen met
de 'theorie van de levenscyclus': in
moderne sectoren ligt het accent in
sterke mate op produktinnovaties, bij
andere, meer traditionele sectoren
worden kostenbesparingen belangrij
ker geacht. Dit betekent dat het vaker
noodzakelijk zal zijn om het produktie-
apparaat aan te passen. Door de toe-
10 Rabobank 10/90