'0 13.^*
hOODÏÏ brufto
als somier Ausgleich
lOStvn&niJoclie
DM UrlaiAsgdd m
4&ÖJ0
Duitsland en EO
Loonsverhogingen in
de DDR. vaak afge
dwongen door acties,
gingen de afgelopen
maanden de 30%
soms te boven.
een Politieke Unie. Een voorstel hier
toe leidde tenslotte twee maanden la
ter, opnieuw te Dublin, tot het besluit
om eind dit jaar eveneens een Inter
gouvernementele Conferentie over de
Europese Politieke Unie te starten.
Veel te doen
Er was onnoemelijk veel te doen
voor de Duitse autoriteiten. Eind maart
werden de eerste vrije Oostduitse ver
kiezingen gehouden en vervolgens
werd de eerste echte democratisch tot
stand gekomen coalitieregering onder
leiding van Lothar de Maizière ge
vormd. Het overleg met de vier bezet
tingsmachten, kort aangeduid als de
'2+4'-gesprekken, kon nu worden op
gevoerd. Een Duitse hereniging en het
herkrijgen van de volledige soevereini
teit voor de nieuwe Duitse staat be
hoeft namelijk de toestemming van
deze landen. Eén van de resultaten
van het '2 4'-overleg was het ophef
fen van de bekende militaire door-
gangspost in Berlijn 'Checkpoint
Charlie'.
Daarnaast begonnen moeilijke on
derhandelingen over het eerste een
heidsverdrag, waarin de bepalingen
voor de sociale, economische en mo
netaire unie tussen de beide Duitslan-
den werden vastgelegd. Het lag voor
de hand dat de Bondsrepubliek de
toon zou zetten en het gekozen econo
misch bestel dat van de 'soziale Markt-
wirtschaft' zou zijn. De Westduitse
economie is tenslotte degene die in de
komende jaren honderden miljarden
Dmark zal moeten vrijmaken om de
desolate Oostduitse economie een
nieuw gezicht te geven en op westers
produktiviteitsniveau te brengen. De
berichten over de allengs verslechte
rende situatie in de DDR-economie en
de grote drang onder de Oostduitse
burgers om hun marken voor Dmarken
in te ruilen, zetten de onderhandelin
gen sterk onder druk.
Begin juni werd het verdrag geratifi
ceerd en vanaf 1 juli was het effectief.
De Oostduitse spaargelden konden
tegen een koers van 1 Ostmark=1 Dmark
worden omgewisseld tot een bedrag
uiteenlopend van 2000 tot 4000 Ost-
mark per spaarder. Lonen en uitkerin
gen zouden vanaf die datum eveneens
tegen 1=1 worden afgerekend, terwijl
de overblijvende besparingen en de
schulden bij omzetting in Dmarken
zouden worden gehalveerd.
DDR trad EG binnen
Een ander belangrijk aspect van de
monetaire unie is dat vanaf 1 juli 1990
de Bundesbank de verantwoording
kreeg voor het geldbeleid en het mo
netair toezicht in beide Duitse staten.
De Oostduitse banken, inclusief de
voormalige centrale bank, kregen te
zelfdertijd toegang tot de Westduitse
geld- en kapitaalmarkten.
Minder in de aandacht kwam dat
-als gevolg van de Duitse economi
sche en monetaire unie- de DDR
meteen de douane-unie van de EG
binnentrad. Dit houdt onder meer in
dat de Oostduitse industrie vanaf 1 juli
eveneens onderworpen is aan de vele
richtlijnen van de interne markt en deel
uitmaakt van de grote Europese bin
nenmarkt. De eerste fase van de Euro
pese Monetaire Unie raakte vanaf die
datum de DDR evenzeer als de overi
ge partners.
Ook het gemeenschappelijk land
bouwbeleid zou eigenlijk onmiddellijk
effectief behoren te zijn voor de Oost
duitse landbouw. Gelet op de uitzon
derlijke omstandigheden en de om
vangrijke aanpassingen aan het EG-
recht werden overgangstermijnen ech
ter onvermijdelijk. De Europese Com
missie wil hiervoor drie fases hanteren,
volgens welke de Oostduitse economie
zich gaandeweg conformeert aan de
EG-regels. Afgezien van het gemeen
schappelijk landbouwbeleid, de milieu
richtlijnen en de buitenlandse handels
politiek, waarvoor aanpassingstermij
nen van minstens 3 tot 5 jaar zijn voor
zien, zullen er op de andere gebieden
vanaf 1993 geen uitzonderingen meer
gelden.
Het is inmiddels duidelijk dat de
huidige staat van de Oostduitse econo
mie de EG-kwalificatie 'zwakke regio'
rechtvaardigt. Daardoor is beroep mo
gelijk op het Regionaal Fonds en an
dere EG-ondersteuningsprogramma's.
De omvang hiervan wordt voor de
eerstkomende drie jaar geschat op cir
ca ECU 3 miljard, zo'n f 7 miljard. Hier
staan voor de EG weliswaar hogere in
komsten tegenover, onder meer uit
hoofde van de BTW-invoering in de
Vervolg op pagina 30
wiR Tomm
8 Rabobank 9/90