Duitsland en EG dat erop volgde, wisselden de gebeurtenissen in de DDR zich in een hoog tempo af. Zodanig dat wat begin 1989 nog door velen als een fictie werd gezien, een jaar later bijna reali teit is geworden, namelijk de hereni ging van de beide Duitslanden. Deze verrassende gebeurtenissen zullen het toekomstig beeld van Euro pa, vooral politiek en economisch, aan merkelijk veranderen ten opzichte van de oorspronkelijke verwachtingen. Voor de Europese Gemeenschap bete kent het onder meer dat deze na de Duitse eenwording zal worden uitge breid met een regio die qua oppervlak bijna anderhalf maal zo groot is als de Benelux. Een regio die in economisch opzicht flink achterblijft bij het gemiddelde beeld in de Gemeenschap. Want of schoon de DDR als de meest dynami sche economie in Oost-Europa gold, blijkt steeds duidelijker dat het naar westerse marktnormen feitelijk om een structureel sterk verarmde economie gaat. Vreugde en verwarring De omwentelingen en het democra tiseringsproces in Oost-Europa werden in de EG met veel vreugde ontvangen. Ook de Duitse blijdschap om de histo rische kans op de eenwording, waar de Bondsrepubliek zich sinds 1949 grondwettelijk aan had verplicht, werd in de EG-landen formeel gedeeld. Toch was er ook een zekere verwarring over de nieuwe situatie. De EG had reeds een zeer belaste agenda in verband met de voortzetting van de integratie in eigen kring en de toenemende beteke nis van de Gemeenschap op het inter nationale podium. De vervolmaking van de interne markt richting 1992 had duidelijk vaart gekregen. Het bedrijfsleven richtte zich meer en meer op de komende grote Europese binnenmarkt. Ook de omlig gende landen van de Europese Vrij handels Associatie zagen zich in groei ende mate uitgedaagd door de hechte re integratiekern die de EG binnen Europa aannam. De effecten die van een en ander uitgingen op de investe ringsactiviteiten, zowel van het be drijfsleven als van de overheid in de in frastructurele sfeer, droegen tenslotte sterk bij aan de hoogconjunctuur in de EG, die in 1988 en 1989 een economi sche groei van gemiddeld circa 4% voortbracht. Met deze wind in de rug werd de in spanning opgevoerd om de EG ook in stitutioneel te versterken, met name op monetair gebied. Belangrijke stappen voorwaarts zouden onder meer inhou den dat nationale monetaire bevoegd heden aan een Europese centrale bank moesten worden overgedragen, die terzijnertijd tevens hoedster zou worden van een gemeenschappelijke munt. Hiertoe werd halverwege 1989 het Plan-Delors aan de Europese Raad voorgelegd, dat voorzag in de vorming van een Europese Monetaire Unie (EMU) in drie fases. Al gauw bleek dat de meeste lidstaten het EMU-plan grotendeels wilden overne men en haast wilden zetten achter de uitvoering ervan. Op het moment dat dit ingrijpende thema hoog op de EG-agenda werd geplaatst, dienden zich onverwachts de gebeurtenissen in Oost-Europa aan. Naarmate deze verder om zich heen grepen en vanzelfsprekend steeds meer de aandacht van de Westduitse autoriteiten gingen opei sen, nam de stille vrees toe dat de EG- zaken bij hen geleidelijk op een twee de plaats zouden komen. Ook de ge dachte dat een herenigd Duitsland wei eens voor een zelfstandige positie in Midden-Europa zou kunnen kiezen, ging rond. Tijdens de EG-Top van december vorig jaar in Straatsburg werden af spraken gemaakt om deze vrees te ontzenuwen. Overeengekomen werd dat de Duitsers weliswaar zelf de her eniging zouden regelen, maar onder voorwaarde dat internationale contrac tuele verplichtingen (waaronder het EG-verdrag) zouden worden gerespec teerd. Op dezelfde bijeenkomst werd tevens besloten tot een Intergouverne mentele Conferentie eind 1990 ter voorbereiding van de tweede en derde fase van het EMU-plan. Desondanks kreeg de achterdocht nog even voeding, toen de Westduitse regering -mede onder druk van de aanzwellende instroom van Oostduit sers en de slechte economische situ atie in de DDR- op 7 februari tot veler verrassing de plannen voor een econo mische en monetaire unie tussen Oost- en West-Duitsland aankondigde. Vervolgens ontstond er de nodige irri tatie toen als reactie op deze bekend making de rente op de Europese kapi taalmarkten uiteindelijk met meer dan een procent omhoog ging. Enkele weken later namen de lid staten het besluit om eind april in Du blin een speciale Top bijeenkomst te beleggen met op de agenda de Duitse eenwording. Tijdens deze Top sprak de EG zich met een onomwonden 'ja' uit voor de Duitse eenwording. Parallel aan het Duitse eenwordingsproces zou de interne en externe ontwikkeling van de EG onverkort worden voortgezet. Bovendien kwam in de gesprekken de gedachte aan de orde om op redelijke termijn nog verder te gaan en van de EG een politieke eenheid te maken, Oostduitse burgers willen in snel tempo een deel van de wel vaartsachterstand inhalen. Structuurgegevens (1989) DDR BRD+DDR EG 12 plus Oppervlak (1000 km2) 108 357 2 369 Bevolking (miljoen) 16 78 342 Beroepsbevolking (miljoen) 9 37 152 BBP (mrd.DM) 274 2 529 9 371 BBP per hoofd DM 17 125 32 423 27 400 J. J. van Antwerpen Internationaal Onderzoek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 7