Duitsland en EG Vervolg van DDR en een hogere economische pagina 8 groei in de Bondsrepubliek, maar het impliceert wel dat de EG-Fondsen ver hoogd zullen moeten worden, willen de andere zwakke regio's er niet bij inschieten. Achterstand inhalen Bij de entree van de Duitse econo mische en monetaire unie werd het ergste gevreesd. In de voorafgaande maanden kwam helder vast te staan dat de Oostduitse burgers in snel tem po een deel van de welvaartsachter stand wilden inhalen. Aanvankelijk was men bereid om hiervoor vele Ostmar- ken te betalen. Typerend in dit verband was de grote vraag naar luxere voe dingsmiddelen, moderne electronica en westerse auto's. De Trabant ver dween en Volkswagen kwam, weldra gevolgd door de andere grote automo bielfabrikanten. Toen men vanaf 1 juli de Dmark aangereikt kreeg en het gehele palet van Westerse produkten op de markt kwam, hielden met name de monetaire autoriteiten hun adem in. De spaargel den konden weieens op korte termijn grotendeels worden besteed, hetgeen de vraag temidden van de reeds be staande hoogconjunctuur nog verder zou opdrijven en de Duitse inflatie in de richting van de 4% zou brengen. Het viel gelukkig reusachtig mee. De vraag naar contante Dmarken bleef duidelijk onder de verwachtingen; van een stormloop op de balies van de banken was nauwelijks sprake. Een belangrijke factor hierbij was vrees voor de sterk oplopende werkloosheid. Eind juli sprak men reeds van ruwweg 200 000 geregistreerde werklozen en enige honderdduizenden werknemers met forse verkorting van de arbeids duur. Inmiddels is dit totaal opgelopen tot bijna een miljoen mensen, die niet of nauwelijks arbeid verrichten. Op korte termijn is het einde van deze ontwikkeling nog niet in zicht. Er is al met al een flinke demotivatie bin nen de Oostduitse bedrijven ontstaan. De consument gaat steeds meer aan de Oostduitse produkten voorbij, dik wijls om louter psychologische rede nen. Voornamelijk in de voormalige staatsbedrijven zijn de liquiditeiten te schaars om aan de lonen en andere verplichtingen te voldoen. Bovendien werden de laatste maanden loonsver hogingen afgedwongen die in sommi ge gevallen de 30% te boven gingen, terwijl de produktie bijna 15% onder het niveau van verleden jaar uitkwam. Niettemin bedraagt het gemiddelde loonniveau van de Oostduitser alsnog slechts zo'n 35% van het Westduitse gemiddelde. Daarbij komt dat de voorspelde in vesteringen door Westerse bedrijven slechts heel moeizaam op gang ko men, daar zowel de infrastructuur, de regeling van eigendomsverhoudingen als de lokale bestuurlijke vermogens nog veel te wensen overlaten. Kortom, een sombere ontwikkeling, die het al te grote optimisme van het begin voorlo pig wel heeft getemperd. Voor de Westduitse autoriteiten nam hierdoor de druk toe om de zaken nog sneller in eigen hand te nemen. Dit heeft er inmiddels toe geleid dat de officiële hereniging begin volgende maand, op 3 oktober, een feit zal zijn. Stap vooruit Ofschoon de huidige problemen ze ker niet tot een onmiddellijke oplossing zullen kunnen worden gebracht, nog vele Oostduitse bedrijven de poorten zullen moeten sluiten en de werkloos heid wellicht naar de 2 miljoen zal gaan, zullen de nu nog ongewisse ver houdingen tot meer klaarheid kunnen komen. Naast de verwachte omvangrij ke investeringsinspanningen van het particuliere bedrijfsleven, zal de West duitse overheid de komende jaren ge middeld DM 75 tot DM 100 miljard jaarlijks voor het zwakkere oostelijk deel moeten opbrengen, mede wellicht door enige belastingverhoging. Tezelfdertijd zal evenwel een uit breiding van de Europese interne markt optreden, waar de nabije jaren een enorme vraag zal ontstaan naar investeringsgoederen, naast een toe nemende vraag naar consumptiegoe deren. Reeds nu is sprake van een groeiende uitvoer vanuit de overige EG-landen naar de BRD en de DDR, die leidt tot een extra economische groei met een kwart tot een half pro cent. Een effect dat de komende jaren zal blijven meetellen. Ondanks de sombere economische situatie in Oost-Duitsland van het mo ment. die wellicht nog geruime tijd zal voortduren, zal de Duitse hereniging uiteindelijk zowel voor West-Duitsland als voor de EG een goede stap vooruit blijken. Zeker ook vanuit het perspec tief van een nauwere aansluiting met andere Oosteuropese landen. Vervolg van pagina 20 dukt worden gesteld. Bovendien is de inbreng van de industrie nodig om de gehele keten van teelt tot levering (aan de industrie) te optimaliseren. Voor de industrie kunnen voordelen liggen in de benutting van de specifie ke kenmerken van agrarische grond stoffen, met name unieke eigenschap pen en milieuvriendelijkheid. Of er kan sprake zijn van marktsegmenten die met de huidige produkten niet kunnen worden bediend. Niet onbelangrijke re denen kunnen ook zijn het verwerven of behouden van strategische grond- stoffenposities. Voor de industriële verwerking is het van belang dat de agrarische grondstoffen voldoen aan de specifica ties zoals deze door de vrager zijn om schreven. Hierbij moet worden aange tekend dat de afstand tussen verwer ker en landbouw buiten de traditionele afzetgebieden van agrarische grond stoffen nog vrij groot is; de landbouw is daardoor niet voldoende op de hoogte van de wensen van de industrie. Vijf tot tien jaar De verwachtingen ten aanzien van agrificatie in Nederland zijn hoog ge spannen. Er zal echter nog veel onder zoek noodzakelijk zijn om de teelt van agrarische grondstoffen voor industrië le verwerking op praktijkschaal renda bel te maken. Voorlopig is agrarische grondstof te duur in vergelijking met andere grondstoffen. Bovendien ken nen agrarische grondstoffen een tech nologische achterstand ten opzichte van de produkten uit de chemische en petrochemische industrie. Daar is altijd veel tijd en aandacht besteed aan on derzoek en ontwikkeling van (nieuwe) produkten. De eerste toepassingen op praktijk schaal kunnen pas over een periode van vijf tot tien jaar verwacht worden. Grootschalige toepassingen laten ze ker nog tien jaar op zich wachten. In Nederland, waar de akkerbouwproble- matiek een belangrijke rol speelt, zou gezocht moeten worden naar de klei nere produkten met een hoge toege voegde waarde. Produkten die een hoog kennisniveau vereisen en een (arbeids)intensieve teelt kennen, lijken hier het meeste perspectief te bieden. De milieuvriendelijke aspecten en an dere unieke eigenschappen van agrari sche grondstoffen dienen hierbij bena drukt te worden. 30 Rabobank 9/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 30