Financieel- economische monitor Feiten en cijfers Statistische gegevens vormen een belangrijke indicator voor ontwikkelingen in de economie en in de financiële wereld. Het blad Rabobank besteedt maandelijks aandacht aan een aantal van die gegevens. Vaste onderdelen zijn de Rabo-conjunctuurindicator en het overzicht van kredietverlening en middelenontwikkeling binnen de Rabobankorganisatie. Olieverbruik en olieprijzen staan dit keer centraal in deze rubriek. Rabo-conjunctuur-indicator i De voorlopende indicator, die nu ge tekend is tot en met oktober, duidt nog steeds op een afzwakkende conjuncture le ontwikkeling. Volgens de indicator is deze tendens eind vorig jaar al ingezet. Enige kanttekeningen zijn echter op hun plaats. Aangezien niet alle economische processen (kunnen) worden weergege ven in een dergelijke grafiek, blijven som mige ontwikkelingen buiten beeld. Zo is de binnenlandse consumptie het afgelo pen jaar flink gegroeid. Met name de uit gaven voor duurzame goederen (uitge zonderd personenauto's) zijn sterk geste gen. waarschijnlijk als gevolg van de gunstige inkomensontwikkeling en de (nog steeds) lage inflatie. Het zijn vooral variabelen als geldhoeveelheid. verstrek te leningen en uitvoer die op een afzwak kende conjunctuur duiden. Conjunctuurindicator 3 2 1 O 1 2 •3 7 Stafgroep Economisch Onderzoek Olieverbruik (veranderingen in per jaar) 25 ~r—i 2 O 1 5 1 O 5 O 5 1 O 1 5 72 73 74 75 76 77 7fl 79 8Q BI 82 8 3 84 B5 86 87 SB 89 7 1 Bron: OESO 2 In de cijfers die ten grondslag liggen aan de indicatoren, zijn nog geen effec ten van de crisis in het Midden Oosten verdisconteerd. Deze crisis komt welis waar bovenop een reeds afzwakkende conjunctuur, maar onze economie is niet meer zo gevoelig voor sterk stijgende olieprijzen als in het verleden. De Neder landse economie werd steeds minder af hankelijk van olie. Bedroeg in 1973 het aandeel van olie in het totale energie verbruik nog 49%, in 1989 was dat percentage teruggelopen tot 36. De grafiek geeft aan dat fluctuaties in het Nederlandse olieverbruik tot in het begin van de jaren tachtig vrij sterk het conjuncturele patroon van die jaren volgen. Energiecrises (1974 en 1979) en sterke economische groei (1976 en 1983) zorgden voor pieken en dalen in het energieverbruik. Na '83 is sprake van wat grillige, kleinere uitslagen. Rabobankorganisatie kredietverlening en middelen In juli nam de uitstaande kredietverlening toe met f 823 (794) mil joen tot in totaal f 88 278 (81 928) miljoen. De seizoenmatige afname van de saldi op betaalrekeningen en de -eveneens door het seizoen veroorzaakte- beperkte toename van spaarmiddelen resulteerden in een geringe afname van de particu liere middelen. Het totaal van de toevertrouwde middelen daalde in juli licht, met f 61 (- 373) miljoen, tot ruim f 102 miljard. Mutaties in de kredietverlening Aangesloten banken (bedragen x f 1 miljoen) juli 1990 jan. t/m juli 1990 jan. t/m juli 1989 Toevertrouwde middelen Aangesloten banken (bedragen x f 1 miljoen) juli 1990 jan. t/m juli 1990 jan. t/m juli 1989 Rekening-courant Leningen Totaal kredietverlening Stand ultimo 146 677 823 88 278 40 3 648 3 608 77 Particuliere middelen 3 593 Zakelijke middelen 3 670 Totaal toevertrouwde middelen Stand ultimo 134 73 61 102 020 4 476 1 509 5 985 betreft: spaarmiddelen, waardepapieren en betaalrekeningen, betreft: rekeningen-courant en zakelijke deposito's 2 689 1 045 3 734 22 Rabobank 9/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 22