Agrificatie Onder meer van de ak- kermoerasbloem (links) en de crambe wordt olie geperst voor toepassingsgericht on derzoek bij enkele in dustrieën. Zo kent het gebruik van agrarische grondstoffen zowel plussen als min nen. Het belangrijkste nadeel is echter dat de prijs te hoog is. In vergelijking met de toepassingen waarvoor een petrochemisch alternatief bestaat, zijn de akkerbouwgrondstoffen te duur. Moet economisch haalbaar zijn Het creëren van nieuwe afzetmoge lijkheden voor agrarische grondstoffen is de laatste jaren met name voor de akkerbouw van groot belang gewor den. In de Nederlandse akkerbouw lijkt vooral plaats voor een gewas dat on gevoelig is voor bestaande ziektes en dat deze ziektes ook niet overbrengt. Het moet een rendement opleveren dat hoger of vergelijkbaar is met dat van graan. Dit lijkt zonder subsidies moeilijk haalbaar, tenzij de gewassen verwerkt kunnen worden tot een grondstof met een hogere toegevoeg- Nieuwe oliegewassen voor technische toepassingen Plantaardige oliën en vetten worden hoofdzakelijk verwerkt in menselijke en dierlijke voeding. Slechts een beperkt deel wordt gebruikt voor technische toepassingen. Oliën worden verwerkt in was- en reinigingsmiddelen, cosmeti ca, kunststoffen en coatings. Vooral de unieke vetzuren die in oliehoudende zaden voorkomen, bieden afzetperspectieven in de oleochemische en smeer middelenindustrie. Met behulp van Europese en Nederlandse overheidsgelden lopen er in ons land twee onderzoekprogramma's, het VOICI-programma (Vegetable Oils For Innovation in Chemical Industries) en het Nationaal oliën- en vettenprogram- ma. Beide projecten richten zich op de industriële toepassing van oliën en vet ten uit nieuwe gewassen, waarbij in het nationale programma de nadruk op de afbreekbaarheid ligt. Sinds 1986 is al een veertigtal nieuwe olieproducerende gewassen op landbouwkundige mogelijkheden en oliekwaliteit onderzocht. Hieruit zijn vier gewassen geselecteerd die op praktijkschaal worden geteeld en waarvan olie wordt geperst voor toepassingsgericht onderzoek bij enkele industrieën. Dit zijn akkermoerasbloem (Limnanthes alba), bekergoudsbloem (Dimorphoteca pluvialis), crambe (Crambe abyssinica) en eruca (Eruca vesicaria). De vervanging van petrochemische produkten door plantaardige oliën heeft vooral door het milieuvriendelijke karakter een goede toekomst. In enkele Europese landen worden al (verplicht) plantaardige smeermiddelen gebruikt in de bosbouw (kettingzagen) en recreatie (motorboten). De nieuwe oliehouden de gewassen zullen de akkerbouwer een verbreding van het bouwplan bie den. De verwachting is dat het nog zeker vijf tot tien jaar zal duren voor deze ge wassen op praktijkschaal geteeld worden. Naast verdere veredeling van de gewassen moet er nog veel onderzoek worden verricht naar toepassing van de oliën en bijprodukten (b.v. schroot voor veevoer). Bij de invoering in de praktijk moet voor alles worden voorkomen dat een massale teelt de (opge bouwde) markten overvoert. de waarde. Nederland lijkt vooral kan sen te hebben in een intensief gewas, dat een specialistische en kennisinten sieve teelt en/of verwerking vereist. Het ministerie van Landbouw, Na tuurbeheer en Visserij voert een agrifi- catiebeleid dat aan het agrificatie-on- derzoek een hoge prioriteit geeft bin nen het landbouwkundig onderzoek. Bij de overheid is men ervan doordron gen dat stimulering van dit onderzoek in de aanloopfase onontkoombaar is. Deze stimulering dient echter tijdelijk te zijn; op termijn heeft agrificatie alleen maar zin als het economisch haalbaar is, dus zonder subsidiëring. De over heid stelt verder als voorwaarde dat een (nieuw) proces milieuvriendelijk moet zijn. Het liefst moet het ook nog milieuvoordelen opleveren. Om één en ander op de rails te zet ten heeft het ministerie het Instituut voor AgroTechnologisch Onderzoek opgericht. Een groot aantal onderzoe kers houdt zich hier bezig met de op dracht agrificatie verder te ontwikkelen. Ook binnen andere instituten van de Directie Landbouwkundig Onderzoek is het agrificatie-onderzoek versterkt. Het onderzoek richt zich op een grote verscheidenheid aan mogelijkheden. Een bloemlezing uit deze projecten komt in enkele kaders bij dit artikel aan de orde. De ontwikkeling van agrificatie kan niet alleen gedragen worden door het agrarisch bedrijfsleven, de overheid en de landbouwkundige onderzoekinstel lingen. Er is een breed draagvlak noodzakelijk, waarbij de inbreng van de industrie onmisbaar is. Pas dan kunnen de juiste vragen en eisen aan prijs en kwaliteit van grondstof en pro- Vervolg op pagina 30 20 Rabobank 9/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 20