Industrie blijft fundament van Nederlandse economie Dankzij een krachtig herstel in de jaren tachtig heeft de Nederlandse industrie nu een behoorlijke uitgangspositie om de kansen en bedreigingen van de komende tijd tegemoet te treden. En dat is maar goed ook, want een gezonde industrie is onmisbaar voor het floreren van de totale Nederlandse economie. Het aangaan van samenwerkingsverbanden kan de positie van industriële ondernemingen versterken. In Nederland is de industrie nog een betrekkelijk jonge bedrijfstak. Pas eind vorige eeuw, begin deze eeuw kwam de industrie goed tot ontwikke ling. Dit in tegenstelling tot andere Eu ropese landen, waar deze bedrijvig heid al in het midden van de negen tiende eeuw in opkomst was. Na de tweede wereldoorlog toonde de industrie in ons land een versnelde groei. Aan veel goederen was gebrek en dat vormde mede een basis voor een gunstig industrieel klimaat. Door het toen nog relatief arbeidsintensieve karakter konden veel mensen aan de slag in deze sector. In de 'oude' industrieën textiel en mijnbouw dienden zich midden jaren zestig de eerste tekenen van verval aan. En toen bleek de keerzijde van het arbeidsintensieve karakter: grote aantallen werknemers verloren hun baan. In regio's als Twente en Limburg kwam de klap extra hard aan. Met overheidsmaatregelen werd getracht de gevolgen zo goed mogelijk op te vangen, maar ook al door het matige economische klimaat duurde het jaren voordat deze regio's zich konden her stellen. In de jaren zeventig werd de indus trie geconfronteerd met sterk toegeno men prijzen, onder meer door de olie crises van 1973 en 1979. Nederland belandde in een opwaartse prijsspiraal. Voor onze industrie, die zeer sterk van de export afhankelijk is, waren de ge volgen ingrijpend. Een golf van faillis sementen was begin jaren tachtig het meest zichtbare resultaat. Niet voor niets riep de Commissie Wagner in die tijd op tot drastische maatregelen om in het bijzonder de in dustrie weer gezond te maken. Dit leid de tot een ommezwaai in de houding van de overheid, die besefte dat de na druk moest komen op kostenbeheer sing bij de bedrijven. Maatregelen richtten zich met name op de loonkos ten, zoals afschaffing van de prijscom pensatie alsmede van de koppeling tussen lonen en prijzen, beheersing van de loonontwikkeling en decentrale loononderhandelingen. Behoorlijke uitgangspositie Mede door die kostenbeheersende politiek kon de industrie zich in de ja ren tachtig op eigen kracht sterk her stellen. Dankzij de hoogconjunctuur van de laatste jaren heeft deze sector inmiddels weer een redelijke uitgangs positie. Er is een behoorlijke basis aanwe zig om in te spelen op de ingrijpende ontwikkelingen waarmee de industrie nu en in de komende tijd wordt gecon fronteerd. Zo ervaren industriële on dernemers een toenemende concur rentie en als gevolg daarvan druk op de prijzen. Ook de snelle technologi sche ontwikkelingen, de steeds kortere levenscycli van produkten en de toene mende internationalisatie van de mark ten beïnvloeden hun bedrijfsvoering. Het is pure noodzaak dat de indus trie goed met deze ontwikkelingen om gaat. Niet alleen voor de bedrijfstak zelf, maar voor de hele Nederlandse economie. Want daarin speelt de se cundaire sector, de industrie, een rol De industrie blijft het fundament van de Ne derlandse economie. Drs. H.B. Vruggink Sectormanagement Handel, Industrie en Dienstverlening

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 9