Cas Sier
In verband met ziekte geen bijdrage van Cas Sier aan dit
nummer, aldus kort maar krachtig dit blad een aantal
maanden geleden, zo zal de aandachtige lezer zich onge
twijfeld nog herinneren. In het daaraan voorafgaande num
mer was ik nota bene mijn bijdrage begonnen met de vast
stelling:
Een dagje een beetje ziek zijn is eigenlijk wel eens prettig.
Na een paar telefoontjes - want de bank moet op tijd open
en de kluisdeur ook - kan ik behaaglijk terugzakken in de
droomwereld, die ik anders zo vroeg moet verlaten. En als
ik dan weer wakker wordt, is het zowaar al gezellig, want
koorts is een nachtdier, dat zich overdag in zijn verre en
onbekende hol terugtrekt. Ik krijg koffie, de tijdschriften lig
gen naast me op het nachtkastje....
Welnu dat beetje ziek zijn bleek de aankondiging van een
wat langduriger tobben, dat voorlopig zijn hoogtepunt vond
in het op zekere dag ontwaken - niet in een behaaglijk
nestje bij de geur van koffie maar in een ziekenhuisbed,
omringd door monitoren en pompen, die zich met electro-
den en buisjes stevig aan me hadden vastgeklampt.
Dat alles is gelukkig geschiedenis geworden, waaraan be
halve enkele littekens, een redelijk streng regime en een
dagelijkse portie vrolijk gekleurde pillen met fantastische
namen doen herinneren en - last but not least - het oor
deel van de H.H. medici dat het voor mij de hoogste tijd
was om de kluissleutels over te dragen aan een nieuwe di
recteur.
Gelukkig kreeg ik toestemming om binnen een redelijke
termijn op rustige wijze af te kicken van al die jaren vanaf
het allereerste annilinepotloodje, het eerste maagdelijke
blauwtje en de pagina's van het Grootboek tot aan de
KTS-KIK van de hedendaagse bedrijfsvoering.
Intussen zouden de procedures in gang worden gezet, die
moesten leiden tot de onlangs geëffectueerde binnen
komst van mijn jonge en ambitieuze opvolger. Hij komt van
de centrale bank en moet dus nog veel leren, maar plan
ningsprocessen en menustructuren zijn voor hem even ge
woon als het dagelijks brood, dat hij hier hoopt te verdie
nen. Ik kan me beperken tot een bemoedigend woord hier
en daar, een vlotte kwinkslag en de van mij zo welbekende
vriendelijke glimlach die al die jaren voor en achter de ba
lie zoveel leed heeft verzacht.
Nee, vreest niet, dit wordt geen nostalgische terugblik. Ik
kijk wel uit. De toekomst ziet er zonnig uit en mijn relatie
tot het plaatselijk verzorgingshuis blijft ook nu nog beperkt
tot het penningmeesterschap, waarvoor je - geachte op
volger - heus niet qualitate qua directeur van de plaatselij
ke Rabobank behoeft te zijn!
Vanuit deze optimistische visie op de toekomst ging ik voor
de laatste maal naar dat gebeuren, dat ik op deze plek zo
vaak heb beschreven, de Algemene Vergadering in
Utrecht.
En omdat ik me met één been buiten de deur wel een
beetje spijbelen kon veroorloven, heb ik me net als minis
ter Kok 's middags laten vertegenwoordigen door mijn
plaatsvervanger en ben wat gaan wandelen over de uitge
strektheid van de informatiemarkt in de Irenehal.
Ik bracht de middag aangenaam door. De Singaporiaanse
vertegenwoordiging tracteerde me op een verboden cho
colaatje en de Bedrijfsgezondheidsdienst trok met succes
mijn aandacht met ouwerwetse spekkies. En bij Materiaal-
en Postvoorziening mocht ik tennisballen tellen, maar
raakte voortdurend de kluts kwijt. En verder was er die ein
deloze variatie van spiegeltjes en kraaltjes, die bij ons de
vorm hebben aangenomen van pennen, sleutelhangers,
markers en handige notitieblokjes.
Rondlopend over de kermis van ratelende toetsenborden
en flitsende beeldschermen werd ik me meer dan ooit be
wust van het feit dat ik veel heb moeten laten liggen in de
maanden dat ik niet schreef, wat zeg ik, niet mocht schrij
ven.
Robeco bij voorbeeld. Dat was toch smullen geweest voor
een kassier die nog stamt uit de tijd dat een spaarder -
pardon kredietrelatie - die maar het woordje beleggen in
de mond nam, op zijn minst zeer bestraffend diende te
worden toegesproken. En Interpolis. Waar is de tijd geble
ven dat menig kassier verzekeringen gewoon helemaal
zelf deed?
Ho, ho, geen nostalgie hadden we gezegd. Maar de ro
mantiek is in ieder geval wel gebleven. Hoe anders moet je
het noemen, dat die snelle, inventieve jongens van Infor
matisering kiezen voor verleidelijk klinkende namen als
Mi ra, Sabina, Laura...
Ik loop rond door die enorme hal en realiseer me meer dan
ooit, dat dit eens begon in de achterzaal van het allang
verdwenen hotel-café-restaurant Noord-Brabant aan het
Vreeburg. Het wordt tijd dat ik ook uit het zicht verdwijn,
want ik begin alweer over vroeger en dat kan toch niet
meer nu een bankhal geen werkruimte meer is maar een
concept en het ooit zo handzame in elke binnenzak pas
sende handboekje voor de kassier is uitgedeid tot een ein
deloze reeks procedures en opleidingsmodules.
Geen boodschap voor de toekomst, geachte lezers.
Maar kijk alstublieft van tijd tot tijd nog eens in alle rust
achterom naar de tijden van weleer.
Dat is goed voor lichaam en ziel.
Cas Sier
30 Rabobank 8/90