Een EG-landbouwbe-
leid dat beter binnen
GATT-kaders past. be
tekent niet dat suiker
en melkquotering bin
nenkort worden afge
schaft. De gevolgen
voor de suikerbieten
campagne lijken dus
vooralsnog beperkt.
GATT en landbouw
noeg uitgesloten. Dat zou namelijk het
einde betekenen van het gemeen
schappelijk landbouwbeleid in de huidi
ge vorm. Het systeem van de variabele
grensheffingen. waardoor prijzen op de
interne markt ontkoppeld zijn van die
op de wereldmarkt, zou per 1 januari
1991 al moeten worden opgeheven.
De produktgebonden inkomenssteun
zou plaats moeten maken voor steun
die geen relatie meer heeft met de om
vang van de produktie.
Omgekeerd gaat het EG-voorstel
de Amerikanen en de Cairns-groep
niet ver genoeg. Ook stuit 'rebalancing'
op grote weerstand, omdat dit waar
schijnlijk zal leiden tot extra EG-steun
voor graanvervangers en oliën en vet
ten. Dit zijn juist produkten die nu door
de VS en de landen van de Cairns-
groep op grote schaal geëxporteerd
worden.
De verschillen tussen de voorstellen
zijn zo groot dat sprake is van een im
passe. Toch valt te verwachten dat er
een akkoord op het gebied van de
landbouw gesloten zal worden, dat
meer inhoudt dan cosmetische aan
passingen. De Verenigde Staten willen
vooralsnog eind dit jaar tot resultaten
komen. De Europese Commissie is er
voorstander van de onderhandelingen
zonodig te verlengen.
Bij de belangrijkste partijen bestaat
in ieder geval de bereidheid om een
akkoord te sluiten op landbouwgebied.
Iedere wezenlijke liberalisering van de
landbouwwereldhandel vertaalt zich in
voordelen die ertoe kunnen leiden dat
de kosten van het landbouwbeleid in
zowel de VS als de EG afnemen.
Daarbij komt dat nog een aantal ande
re, met name voor Westerse landen,
belangrijke zaken als diensten en intel
lectuele eigendom op de agenda
staan. Zowel de VS als de EG hebben
derhalve een groot belang bij een nieu
we GATT-overeenkomst. Ze kunnen
het zich niet permitteren om de ronde
te laten mislukken.
Gevolgen voor EG-beleid
Het akkoord dat in de pen zit, zal lo
gischerwijs een strekking hebben die
ergens tussen het voorstel van de VS
en dat van de EG inligt. Zo'n akkoord
zal gevolgen hebben voor de wijze
waarop het EG-landbouwbeleid ge
voerd zal kunnen worden en voor de
beschermingsgraad van de Europese
landbouw.
Een EG-landbouwbeleid dat beter
binnen GATT-kaders past, zal ertoe lei
den dat de interne prijzen -zij het op af
stand- weer gekoppeld worden aan de
wereldmarktprijzen. De inkomenson
dersteuning wordt meer losgekoppeld
van de produktie. Het beleid zal zich
naar verwachting meer en meer in die
richting gaan ontwikkelen, maar dat
betekent niet dat suiker- en melkquote
ring binnenkort afgeschaft zullen wor
den. Integendeel. Ook sluit dit beleid
niet uit dat de graanproduktie 'dwin
gend' wordt verminderd. De gevolgen
zullen in eerste instantie vooral merk
baar worden in het niveau van de prijs
garantie en de interne prijsschomme-
lingen.
Hierbij zijn twee opmerkingen van
belang. Ten eerste zal in de GATT-
overeenkomst een lange overgangs
termijn worden overeengekomen. Ten
tweede kunnen deze omvormingen
van het EG-landbouwbeleid niet los
worden gezien van de overige ontwik
kelingen die zich rond de agrarische
sector afspelen.
Invloed andere ontwikkelingen
De gevolgen van een meer liberale
landbouwwereldhandel zouden voor
de primaire agrarische sector wel eens
kunnen meevallen door andere ontwik
kelingen die deze sector raken. Be
langrijk zijn in dit verband het milieube
leid en het EG-plattelandsbeleid. Ook
de ontwikkelingen op de consumenten
markten zijn van belang.
Een gevolg kan bijvoorbeeld zijn dat
agrariërs tegen een vergoeding land
schap en een schoon milieu gaan 'pro
duceren'. Veranderd consumentenge
drag leidt ertoe dat produkten steeds
verder voorbewerkt geconsumeerd
worden. Deze verdere be- en verwer
king kan beschouwd worden als het
toevoegen van diensten aan land-
bouwprodukten. Deze toevoeging vindt
plaats in de verwerkende industrie,
waar de concurrentie zich dan meer en
meer zal toespitsen op de kostprijs van
de toegevoegde diensten en minder op
de kostprijs van de primaire produktie.
De concurrentiepositie van het over
grote deel van de Nederlandse voe
dingsmiddelenindustrie is zo goed dat
ze zich naar verwachting ook onder
meer liberale wereldmarktomstandig
heden goed kan handhaven.
Een EG-landbouwbeleid dat wordt
beïnvloed door de uitkomst van de lo
pende ronde van het GATT-overleg,
zal ertoe leiden dat de agrarische sec
tor meer te maken krijgt met de ontwik
kelingen van haar eigen afzetmarkten.
Compenserende ontwikkelingen elders
zullen er naar verwachting echter voor
zorgen dat de inkomensgevolgen van
een meer liberale landbouwwereldhan
del voor het grootste deel van de Ne
derlandse agrariërs beperkt blijven.