w GATT en landbouw 29 Rabobank 6*7/90 In de huidige onder handelingsronde van de GATT, die in 1986 van start ging, neemt de landbouw een pro minente plaats in. king bij de aanpassing van het land bouwbeleid, alleen al omdat dit op grond van interne politieke overwegin gen noodzakelijk werd geacht. Zo ver wachtte men hiervan een stijging van de wereldmarktprijzen, waardoor de kloof met het binnenlandse prijspeil zou afnemen en de aanpassingen min der ingrijpend zouden behoeven te zijn. Ook zouden de overheidsuitgaven kunnen verminderen, onder meer om dat men met een beroep op internatio nale afspraken beter weerstand zou kunnen bieden aan de politieke druk van de goed georganiseerde agrari sche belangengroep. Landbouw in onderhandelingen Aan het begin van de Uruguay-ron- de werd tijdens de ministersconferentie in Punta del Este besloten tot allesom vattende onderhandelingen over de vermindering van de belemmeringen in het agrarische handelsverkeer. Afge sproken werd te onderhandelen over toegang tot de verschillende markten, exportsubsidies, interne ondersteuning voor zover het een verstorend effect op de handel heeft en de harmonisatie van fytosanitaire regels. In de loop van de ronde zijn de on derhandelingen op het gebied van de landbouwhandel uitgegroeid tot een cruciaal punt. Een aantal landen, waar onder de Verenigde Staten, heeft aan gekondigd dat er geen algemeen ak koord gesloten zal worden als over de landbouw geen overeenstemming wordt bereikt. In april vorig jaar is een tussentijds akkoord getekend, in feite een compro mis over het doel en de voortgang van de onderhandelingen. Ten aanzien van de landbouw is daarin overeengeko men voor de korte termijn alle steun en beschermingsniveaus te bevriezen. Voor de lange termijn zal volgens het tussentijdse akkoord worden gestreefd naar een substantiële, progressieve vermindering van de (interne) steun en de bescherming voor de landbouw. Zo moet gekomen worden tot een eerlijk en op de markt georiënteerd handels systeem. Sinds midden vorig jaar staat dus al vast dat de landbouwwereldhan- del zal worden geliberaliseerd. Laatste voorstellen Eind vorig jaar hebben diverse lan den en groepen landen voorstellen in gediend om een geliberaliseerde land- bouwwereldhandel inhoud te geven. Op grond van hun belangen zullen de voorstellen van de Verenigde Staten, de Cairns-groep (een veertiental voor namelijk grote agrarische exporteurs) en de Europese Gemeenschap in de discussie domineren. Het voorstel van de Verenigde Sta ten is zeer vergaand. Het heeft betrek king op praktisch alle onbewerkte en bewerkte agrarische produkten. Het Amerikaanse voorstel behelst onder meer het omzetten van alle invoerbe- lemmerende maatregelen in gebonden tarieven. Deze gebonden tarieven moeten dan geleidelijk, dat wil zeggen in een periode van 10 jaar, worden te ruggebracht tot een zeer laag niveau of liever nog volledig worden afge schaft. Voorts willen de Amerikanen -met uitzondering van 'echte' voedsel hulp- alle uitvoersubsidies binnen 5 jaar afschaffen. Binnenlandse steun met een directe invloed op de omvang van de produktie zou binnen 10 jaar volle dig moeten worden afgeschaft. Vormen van steun die binnen het Amerikaanse voorstel zijn toegestaan, hebben hoogstens een indirect dan wel een negatief effect op de omvang van de produktie. Te denken valt aan persoonsgebonden inkomenstoesla gen, onderwijs- en voorlichtingsactivi teiten, braakregelingen, maatregelen gericht op conservering van het land schap etc. Ook de Cairns-groep pleit voor een zeer vergaande liberalisering van de handel in landbouwprodukten. Haar voorstel ligt min of meer in de lijn van dat van de Verenigde Staten. In het voorstel van de EG wordt ge wezen op het speciale karakter van de produktie van landbouwgoederen. Vanwege dit karakter dient een volledi ge liberalisering te worden afgewezen. Toch wordt ook hier gepleit voor een stapsgewijze heroriëntering richting marktconformiteit. Anders dan de voor stellen van de VS en de Cairns-groep bevat het EG-plan geen indicatie van het uiteindelijke steunniveau en geen tijdschema. In het voorstel wordt benadrukt dat de steunverlaging alle maatregelen moet betreffen die een daadwerkelijke invloed hebben op de produktiebeslis- singen binnen de landbouw. Een be langrijk onderdeel van het EG-voorstel is 'rebalancing', wat inhoudt dat verla ging van de steun in de ene sector mag worden gecompenseerd met een verhoging van de steun in een andere sector. De totale omvang van de steun mag echter niet toenemen. Rebalan cing zou de EG de mogelijkheid bieden om het 'gat van Rotterdam', de vrije in voer van graansubstituten, te dichten. Uit de impasse Acceptatie door de EG van de (hui dige) voorstellen van de Verenigde Staten en de Cairns-groep is nage- ir. J.J.G. Geurts Bedrijfstakonderzoek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 29