Gevolgen GATT-akkoord voor Nederlandse boeren lijken beperkt Door compenserende ontwikkelingen elders GATT en landbouw De landbouwwereldhandel wordt geliberaliseerd, zo is vorig jaar aan de GATT-onderhandelingstafel besloten. Eind dit jaar, wanneer volgens de planning de onderhandelingen moeten worden afgerond, wordt duidelijk in welke mate en met welke snelheid die liberalisatie zal plaatsvinden. Zeker is dat de uitkomst invloed heeft op het landbouwbeleid van de Europese Gemeenschap en op het beschermingsniveau van de Europese boeren. De uiteindelijke gevolgen voor de meeste Nederlandse boeren zullen naar verwachting beperkt blijven. De overeenkomst voor tarieven en handel GATT (General Agreement on Tariffs and Trade) dateert van 1948. Sinds de oprichting is het aantal deel nemende landen gestegen van 23 tot ongeveer 130. De doelen van de GATT zijn: verhogen van de levens standaard, het verzekeren van volledi ge werkgelegenheid, een optimaal ge bruik van natuurlijke hulpbronnen en het uitbreiden van de produktie en van de handel in goederen. Men tracht deze doelen te bereiken door het ver wijderen dan wel verminderen van de internationaal bestaande handelsbar rières en het opheffen van discrimina tie in het handelsverkeer. De GATT werkt op basis van we derkerigheid. Indien een bepaalde on dertekenaar vindt dat een ander land in strijd met het GATT-akkoord handelt wordt een zogenaamd panel ingesteld dat de zaak bestudeert. Als dit panel de aanklacht toewijst, mag de aankla ger 'vergeldende' maatregelen nemen. Sinds de oprichting hebben zeven onderhandelingsrondes plaatsgevon den, die vaak enkele jaren in beslag namen. Tijdens deze rondes zijn af spraken gemaakt over tariefverlagin gen voor een groot aantal produkten. De achtste ronde, de zogenaamde Uruguay-ronde, is in september 1986 van start gegaan. In december van dit jaar moet het overleg in Brussel wor den afgerond. Deze achtste ronde is de meest ambitieuze in het bestaan van de GATT. Er staan sectoren op de agenda die in het verleden genegeerd werden (waaronder landbouw), die nieuw zijn (o.a. diensten en intellectu ele eigendom) en sectoren die in het verleden onderworpen waren aan mul tilaterale overeenkomsten (o.a. textiel en vezels). Er wordt gestreefd naar een uitbreiding, een modernisering en een aanpassing van de GATT-over- eenkomsten. Landbouw buiten onderhandelingen In het verleden bleef de landbouw grotendeels buiten de GATT-onderhan- delingen. Men voorzag grote moeilijk heden om deze sector onder de over eenkomst te brengen, omdat het land bouwbeleid van diverse partijen op ge spannen voet stond (en staat) met de geest van de GATT. Ook beschouwden nogal wat landen de landbouw als een nationale aangelegenheid. De Verenig de Staten eisten en kregen in 1955 voor hun landbouwsector een uitzon deringspositie. Sindsdien zijn zij vrijge steld van verplichtingen die (in princi pe) wel voor andere GATT-leden gel den. De GATT-overeenkomsten hadden tot nu toe dan ook slechts een beperk te invloed op de vormgeving van het EG-landbouwbeleid. Toch is een aantal elementen in een 'GATT-kader' tot stand gekomen. Zo werden de EG- subsidies voor de export van granen 'geaccepteerd' door de Verenigde Sta ten onder voorwaarde van een vrije in voer van graanvervangers en oliehou dende zaden. Indirect speelden de GATT-overeenkomsten dus wel een rol bij de vormgeving van het EG-land bouwbeleid. Sinds het midden van de jaren tach tig staan de handelsbelemmeringen in het agrarische verkeer hoog op de in ternationale agenda. Het belang van aanpassing van het landbouwbeleid en de internationale coördinatie daarvan werd onderkend. Men zag de negatie ve effecten van de landbouwpolitiek op de economische ontwikkeling in zowel de geïndustrialiseerde landen als de ontwikkelingslanden en de toenemen de handelspolitieke spanningen op het gebied van de landbouw. In de geïndustrialiseerde landen was er bovendien een toenemende be reidheid tot internationale samenwer- 28 Rabobank 6-7/90

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 28