Samenwerking Robeco bevordert profilering als spaar- èn beleggingsbank Rabobank en Robeco Dit najaar zullen uitgewerkte voorstellen voor de strategische samenwerking tussen Rabobank Nederland en de Robeco Groep worden voorgelegd aan de besluitvormende colleges van beide instellingen. Nu al is duidelijk dat de samenwerking zal leiden tot een unieke combinatie van beleggings reputatie en distributiekracht, die met de bij beide partijen aanwezige deskundigheid bete re kansen biedt in de snel veranderende beleggingsmarkt. Rabobankcliënten be talen voor de Robeco- fondsen niet de nor male provisie voor beurstransacties, maar de lagere aan- en verkoopkosten van het Rogirosysteem. Eigenlijk begint het verhaal bij het ontstaan van de Raiffeisen- en Boe renleenbanken. Voor het realiseren van hun primaire doelstelling (het gun stig financieren van leden-onderne mers) hebben deze kredietcoöperaties vanaf het begin middelen aangetrok ken in hun lokale werkgebied. Niet voor niets vormden spaargelden gedu rende lange tijd vrijwel de enige post op de passiefzijde van de bankbalans en neemt deze middelencategorie nog steeds een dominante plaats in. In deze plaatselijke financiële kringloop was in feite nauwelijks behoefte aan het aanbieden van andere beleggings mogelijkheden. Gevolg was dat de ef fectendienstverlening tot voor een jaar of tien een stiefkindje was in het dien stenpakket van de Rabobank. Cijfers illustreren dit: tegenover een aandeel van 40% in de spaarmarkt reikte het marktaandeel voor effecten niet verder dan 3%. In de tachtiger jaren heeft de Rabo- bankorganisatie 'het geweer van schouder veranderd', zoals hoofddirec tievoorzitter Wijffels het tijdens de re cente persconferentie over de samen werkingsplannen met Robeco uitdruk te. Steeds duidelijker werd dat een deel van de cliënten niet langer vol doende heeft aan alleen spaarmoge- lijkheden; deze groep wil het vermogen spreiden over diverse beleggingscate gorieën. Omdat het een coöperatieve bank past in te spelen op de behoeften van leden en cliënten, moest de con clusie luiden dat de effectendienstver lening een meer centrale plaats ver diende in het beleid. Uitbouw effectenbedrijf Dus is sinds het begin van de tach tiger jaren met kracht gewerkt aan de uitbouw van het effectenbedrijf. En -hoewel de beeldvorming soms achter blijft bij de feitelijke situatie- bepaald niet zonder resultaat. Het marktaan deel is inmiddels vrijwel verdrievoudigd tot zo'n 8%. Er werd een eigen research- apparaat opgebouwd dat niet in het minst door de professionele wereld van institutionele beleggers hoog wordt ge waardeerd. Dat de afdeling Beleg- gingsonderzoek al jaren in NRC-Han- delsblad een rubriek verzorgt over de kapitaalmarkt, illustreert die erkenning. Ook het operationele effectenbedrijf groeide krachtig, ten/vijl het aantal eigen beleggingsfondsen gestaag werd uitge breid. Ondanks deze aansprekende ont wikkelingen boden de snelle verande ringen aan zowel de vraag- als aan-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1990 | | pagina 16